Het achtste leven (voor Brilka), een boekervaring

 

Hoe moeilijk is het om een boekervaring op te schrijven, als je ervaart dat je net misschien wel het mooiste boek hebt gelezen ooit? Toch ga ik het proberen. Voor mijn verjaardag kreeg ik ‘Het achtste leven (voor Brilka)’ van de Duits-Georgische schrijfster Nino Haratischwili. De titel onthoud ik gemakkelijk, de naam van de schrijfster is een tongbreker zoals wel meer met Georgische namen. Het boek was zeker geen pageturner die je na een paar uur afzondering kunt afstrepen op je lijstje. Integendeel, de bijna 1300 pagina’s heb ik niet zomaar uit. Een van de aanwijzingen dat dit een geweldig boek is, concludeer ik dat ik tussen de bedrijven door met het boek bezig blijf. Eigenlijk heb ik bijna een maand meegeleefd met de familie Jasji. Vanaf 1900 tot heden komen de vrouwelijke familieleden aan bod. In ieder ‘boek’ neemt de vrouw van dat moment je mee met de familiegeschiedenis, met de geschiedenis van Georgië, de Sowjet-Unie en eigenlijk ook wel met de Europese geschiedenis. Fantastisch.

 

 

 

Nu moet ik toegeven dat ik over het algemeen gecharmeerd ben van literaire familiekronieken. Met veel plezier denk ik terug Charles Lewinsky’s Het lot van de familie Meijer. Maar ik vond het boek van Haratischwili nog intenser. De schrijfster weet de familiegeschiedenis uitstekend weer te geven tegen de politiek, sociaal en maatschappelijke achtergrond. Feiten en sferen van de van oorsprong aristocratische familie Jasji wordt prachtig geportretteerd. Je voelt het Tiblisi van rond 1900 uit de pagina’s spatten, de beklemming van de Tweede Wereldoorlog en Sowjetgeweld kruipt onder je huid, maar ook de hedendaagse situatie van na de val van de Muur is realistisch en herkenbaar geschreven.

 

 

Het achtste leven

(voor Brilka)

Nino Haratischwili (1983)

Uitgeverij Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen (2017)

Vertaald uit het Duits: Das achte Leben (für Brilka) (2014)

 

 

 

Het allermooiste vind ik het familiegeheim dat door alle bladzijdes heen sijpelt. Het geheim wordt gesymboliseerd door een geheim recept van de oer-vader van Jasji’s, een gerespecteerd chocoladefabrikant. Zonder in details te gaan en ook zonder het chocoladerecept te letterlijk aan te halen, proef ik vooral hoe de ene generatie de ander beïnvloed. Door het karakter, door de gebeurtenissen die iemand meemaakt en de wijze waarop de familie hiermee omgaat. Alles heeft met alles te maken, iedereen heeft met iedereen te maken, vroeger heeft met nu te maken en heeft gevolgen voor de toekomst. Toch slaagt Haratischwili er heel goed in om het verhaal op stoom te houden. Het wordt nimmer een kluwen van ondoorgrondelijke psychologie of filosofische duidingen. Onmiskenbaar is gebruik gemaakt van psychologische kennis of in ieder geval een zeer groot vermogen tot introspectie. Historische of filosofische feiten zijn nimmer hinderlijk aanwezig, vormen nooit een narcistische zelfkick van de schrijfster om haar kennis te etaleren. Ze zijn aanvullend, zeer begrijpelijk en vooral ook geloofwaardig. De schrijfstijl is heel toegankelijk. Op veel momenten lees en herlees ik sommige zinnen met plezier terug. Ik ben helaas een zeer lui lezer, ik heb geen notitieblokje bij me om een mooie zin op te schrijven. Ik lees het liefst verder, over de lotgevallen van de familie Jasji, hun spoor in de Europese geschiedenis en hun individuele dromen, angsten en ambities.

Eén quote boven een nieuwe paragraaf bleef hangen (pagina 1185): Stelt u mij zich voor; ik besta niet als u zich mij niet voorstelt. (Nabokov) Dit wilde ik u niet onthouden, maar misschien kende u de uitspraak al. Als het boek nog niet gelezen is, kan ik maar één tip geven. Tik dit boek op de kop en ga aan de slag, een absolute aanrader: Het achtste leven (voor Brilka)!!!

Mijn waardering in een cijfer uitgedrukt, voor wat het waard is: 9+

Meer sprakeloze boekervaringen zijn te lezen door de link te volgen

PAPEGAAI VLOOG OVER DE IJSSEL/Kader Abdolah

 

Eerlijk is eerlijk, de prijs (slechts €12,50) en het woord IJssel waren voldoende om me over de streep te trekken om het boek van Kader Abdolah te kopen. En natuurlijk de eerste ervaring met de schrijver via het boekenweekgeschenk van enkele jaren terug. Papegaai vloog over de IJssel is een boek dat vanaf het eerste begin boeit. Ik was voorbereid op de neiging tot archaïsch taalgebruik, terwijl ik eigenlijk bloemrijk bedoel, maar de vertellingen die ik ken van Abdolah uit zijn eerdere werk, met name het teruggrijpen op Perzische vertellingen, fabels en sprookjes komen bij mij nu eenmaal wat ouderwets over. Al begint het boek met een klein verhaaltje uit het land van herkomst van de schrijver, over een papegaai, die een heimelijke boodschap door papegaait, de rest van het boek is beslist niet archaïsch, eerder heel eigentijds in stijl. Toch verliest Kader Abdolah geen moment zijn vertelkunst, integendeel.

Vader en zieke dochter komen per vliegtuig naar Nederland en weten zich vrij snel door de procedures van de vreemdelingenwet te wurmen, mede op basis van de ziekte van de 6-jarige dochter Tala. Het tweetal vestigt zich in het dorpje Zalk, jawel van Klazien, aan de IJssel. De schrijver neemt ons mee in de verwikkelingen van vader en dochter, de calvinistische plaatsgenoten uit Zalk en de andere dorpen langs de IJssel en Zwolle. Juist omdat ik hier niet ver vandaan opgegroeid ben, is het herkenbaar. Vader Mehmed, een Iraanse automonteur met voorliefde voor oldtimers is de rode draad door het verhaal. Maar ook alle passanten in het leven vanaf de aankomst met het vliegtuig van Mehmed spelen een rol in het boek. De passanten zijn landgenoten, medevluchtelingen, mensen werkzaam bij de verschillende diensten rondom vluchtelingen, maar nadrukkelijk is er ook een rol weggelegd voor de dorpelingen in en rondom Zalk. De dominee, de café-eigenaar, de plaatselijke toeristengids en natuurlijk Klazien uit Zalk. In het boek vertolkt ze de oude wijze vrouw die in landen als Iran veel meer gewaardeerd worden dan in Nederland. Met haar koolbladen voor hardnekkige wratten via haar verhaaltjes tijdens haar televisie-optreden heeft ze eerder een folklorisch imago. Ook Klazien heeft een papegaai die telkens in het boek terugkomt en zijn oneliners wereldkundig maakt. Hoewel Mehmed de hoofdpersoon is, komen alle personen gelijkwaardig naar voren. Allemaal nemen ze hun culturele, vaak islamische achtergrond mee in hun nieuwe vaderland. Ze koesteren het, ze vergelijken het met nieuwe verworven ervaringen en schudden het soms van zich af als hiermee nieuwe kansen op hun pad komen. Evenzo goed wordt de conservatief calvinistische omgeving van de IJsseldorpen en hun bewoners beschreven. Met de komst van Mehmed verandert er veel in Zalk. Ook de reacties van hen die hun omgeving langzaam maar zeker zien veranderen, zijn op zoek naar een nieuw evenwicht met de nieuwe landgenoten en hun rare gebruiken.
En altijd is er de IJssel, de trage Nederlandse rivier die een belangrijke rol speelt in de vele persoonlijke levens, ongeacht of je altijd al langs de rivier hebt gewoond of dat je van elders komt en voor het eerst met de rivier te maken hebt. De rivier heeft in veel landen van het Midden-Oosten de rol van luisterend oor om de verhalen en zielenroerselen mee te nemen. Zal de IJssel diezelfde rol spelen voor de nieuwe bewoners zoals rivieren in de landen van hun herkomst?

 

 

Kader Abdolah

Papegaai vloog over de IJssel

Prometheus 2015 8e druk

eerste druk 2015

Naast de interacties tussen de nieuwe Nederlanders onderling en met de oude Nederlanders en hun instanties, speelt in toenemende mate ook de politieke en sociale omstandigheden een rol. 9/11, de politieke moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh worden benoemd en daarmee de veranderende relatie tussen oude en nieuwe Nederlanders. Kader Abdolah blijft vooral beschrijven zonder een oordeel te vormen. Hij blijft vooral oog houden voor de kleine intermenselijke verhalen tegen de nationale en zelfs mondiale achtergronden. Hoewel de analogie tussen de werkelijke gebeurtenissen en het boek van Abdolah overduidelijk is, komt dit pas op het einde nadrukkelijk aan de orde. Ik weet niet of je dit aspect weg zou hebben kunnen laten, maar zelf vond ik dit niet het sterktste deel van zijn boek. De vriendschappen, liefdes en misverstanden tussen de verschillende mensen vond ik veel interessanter en daarin komt de vertelkunst van de schrijver ook het beste tot zijn recht.

Als ik het boek zou moeten samenvatten dan is het als het ware een aaneenschakeling van kleine menselijke verhaaltjes, over liefde en mislukkingen, verlangens en verwachtingen in het leven van hele gewone mensen of ze nu uit Zalk, Wilsum, Zwolle of Teheran komen. Al deze verhalen worden door de schrijver als kleine pareltjes aan elkaar geregen tot een ketting die de natuurlijke wendingen van de meanderende IJssel kunnen volgen. Soms zal de ketting knappen en zullen de verhalen wanordelijk bij elkaar geveegd worden met al het menselijke leed en hoogtepunten tot gevolg. Maar gelijk de rivier na een overstroming, zal de ketting vroeg of laat weer in zijn oude luister herstellen.

Het einde van het verhaal begreep ik niet helemaal, ik citeer:
,,In die stilte vloog een jonge papegaai over de IJssel. Hij hield een oude wijsheid in zijn snavel verborgen, maar omdat zijn Nederlands nog niet zo goed was, kon hij het niet zeggen. Toch probeerde hij het en kraste in die stilte in het Nederlands:
”Ooooooookiiiiiiiiiiiiaaaaaaaaatvooooooooorbiiiiiiiiij””

Inderdaad, de papegaai sprak geen Nederlands, ik kan er dus niets van maken. Het laatste en 69e hoofdstuk, is blanco. En dat is dan heel mooi, want het verhaal langs de IJssel of welke rivier dan ook in Nederland is nog niet af. Sterker nog, soms lijkt het nog maar net te beginnen.

 

Een absolute aanrader, dus een ruime acht. (8+)

Andere Sprakeloze boekervaringen, volg de link

Boekbespreking: MIJN DROOM VOOR ONS LAND

Met een dubbel gevoel leg ik het grote inspiratieboek voor de koning weg als ik de laatste bladzijde heb gelezen. Wij Nederlanders hebben dromen kenbaar gemaakt als inspiratiebron voor onze nieuwe Koning Willem-Alexander en zijn beminnelijke echtgenote Koningin Maxima. Al die dromen zijn in een boek vervat. Mijn droom voor ons land is daarmee ook weer een inspiratiebron voor ons zelf. Bijvoorbeeld om een blogje (boekbespreking) te maken. En daar zit ‘m de kneep, want eigenlijk ben ik na lezing van de dromen al op weg naar de keuken om flessen azijn te halen. Het gevaar van een zuur stukje van een regelrechte azijnpisser is levensgroot.

Ik zal trachten een balans te zoeken. Want wie ben ik om andermans dromen te bekritiseren, zeker als het gaat om kinderwensen, zal ik de laatste zijn om ze zurig te benaderen. Toch krijg ik hetzelfde jeukerige gevoel dat ook bij Miss-verkiezingen ontstaat bij mij. Je weet dat de mooiste dames achter de coulissen elkaar het liefste de ogen uitkrabben of op zijn minst een gemene haal over andermans (je zegt trouwens nooit andervrouws) mooie snoetje te halen. Eenmaal op het podium pleiten de dames voor wereldvrede, honger uit de wereld en andere lovenswaardige wensen. Ik vind ons volkje namelijk helemaal niet uitblinken in positieve gedachten en medeleven naar anderen. Misschien ook niet minder dan andere landen, maar we staan ons er zo op voor, ook in dit boek. Stiekem denk ik dat de organisatoren van dit initiatief heel hard hebben moeten zoeken naar de positivo’s in ons land om hun dromen in te zenden.

VRIENDELIJKHEID IN EEN KONINGSGEZIND LAND

Ik begrijp best dat als er sprake is van het verzamelen van dromen dat de kans op positivisme groot is. Natuurlijk passen bij kroningsfeestelijkheden geen nachtmerries. Het is niet kies om een Nationaal Horror Boek af te leveren en aan te bieden aan het kersverse koningspaar. Maar er zijn momenten dat ik denk dat zoiets best eens een gezonde spiegel zou kunnen zijn en als inspiratiebron kan dienen om het anders te gaan doen. In de wensen kom ik regelmatig tegen dat we een gidsland waren en weer moeten worden. Ik denk dat we onze invloed behoorlijk overschatten en mogelijk een ander nationaal zelfbeeld hebben dan de rest van de wereld ons ervaart. Is de werkelijkheid van Nederland niet de koopman en de dominee? De combinatie haalt niet altijd het fraaiste naar boven. Zijn we met zijn allen ondanks onze welvaart niet een groep ratten die te dicht op elkaar gehuisvest zijn en daardoor last van elkaar hebben? Om dit niet te laten escaleren hebben we ons bekwaamt in onverschilligheid naar een ander. Hoezo een voortrekkersrol in Europa en de wereld? Heeft het afgelopen decennium niet gezorgd voor zeer negatieve beeldvorming veroorzaakt zelfs op kabinetsniveau met de PVV voorop? Ik denk dat het domineesvingertje op ons zelf gericht moet zijn, een momentje van introspectie lijkt me zeer op zijn plaats. Al jaren hoor ik dat we het gelukkigste volkje van de wereld zijn, een paar Scandinavische landen daargelaten, maar we grossieren in ontevredenheid. We wijzen naar de instabiele politiek, maar ik denk dat onze nationale gemoedstoestand slechts weerspiegeld wordt door diezelfde politiek en niet andersom.

Op bladzijde 27 van het boek schrijf Mathil Kuiper (1947) als afsluiting van haar droom: ‘Mijn droom voor Nederland is stoppen met vooroordelen en weten dat we met zijn allen deel uitmaken van het stuk grond, de prachtige tuin, het land dat Nederland is. Dagelijks heeft dit land vriendelijkheid nodig, zoals een tuin water.’ Deze droomster hoopt dat Willem Alexander en Maxima de inspiratiebron zullen zijn voor ons. Emriye Yildiz (1961) pleit op pagina 37 naar de terugkeer van de sfeer voor 2000. Een positieve afsluiter op dit gebied (pagina 38) is Ben Visser (1993) die de Samencoupé in de trein bepleit. Een mooie en realistische droom die heel recent vorm heeft gekregen bij de NS.

We blijken met zijn allen nog wel koningsgezind te zijn en hebben klaarblijkelijk geen moeite ook het tegengeluid in deze een kans te geven, zelfs in dit boek. Er zijn dromers die een Republiek voorstaan. Het zou democratischer zijn. Ik heb mijn twijfels, maar als ik moest kiezen tussen Republiek of Monarchie in de huidige vorm, dan laat de Oranjes nog maar een tijd zitten. Ons land met zijn dwalende electoraat kan wel wat ankerpunten gebruiken, en vriendelijkheid. Als ik het koningsgezin op de cover van het boek zie lachen weet ik genoeg. Ik zet de azijnfles snel weer in het keukenkastje. En ik gun Willem-Alexander en Maxima met het vervullen van hun zware taak voldoende rust toe. Hetzelfde geldt voor de drie A-tjes, want op pagina 53 zie ik de afgetrokken vermoeide koppies van de meisjes. Dan denk ik: ‘Arme drommels’.

OPVALLENDE ZAKEN IN ONS DROMENLAND

In het bovenstaande heb ik de azijnfles met beleid gehanteerd en tijdig weggezet. Er zijn ook een aantal zaken die me zijn opgevallen. In het afsluitende woord van Paul Schnabel (CPB) noemt hij het verschil in dromen tussen mannen, vrouwen en kinderen. Wat de categorisering betreft kan ik me scharen bij de mannen. Op bladzijde 74 en 75 heb ik gebiologeerd staan kijken naar de megalomane bouwdromen van Frank Loer (1986), Jaap van Ballegooy (1938) en Johannes Den Dekker (1929). Ik houd daar wel van, vooral als het heel multifunctioneel is en veel mensen ervan kunnen genieten. Uit dit dromenboek is het gedicht van Geert Bax (1964) dat voor mij het meest tot de verbeelding spreekt:

EN PASSANT

O Koning, laat ons land geen schaakbord zijn,

waar hij die koning wordt zijn

stukken schuift naar links of rechts

of erger nog: naar voren.

Laat dit land wat ons bezit

niet worden tot een land van zwart of wit.

Laten torens, paarden, lopers zijn:

cultuur, natuur, de sport.

Laat ons pionnen mensen zijn,

maar nooit de stukken op een bord.

Droom altijd van een land van samen;

samen er iets mooiers van gaan maken.

Bescherm uw Koningin als dame;

laat nooit een ander haar toch schaken.

O Koning, dit moment zal weer voorbijgaan,

dit moment van trouw aan ambt en wet.

Weet dat u en wij als stukken staan,

maar dat een ander ze verzet.

En als ik dus een droom had moeten inzenden, dan is dat de droom van de relativering. Een kleurrijke droom met veel ruimte voor grijstinten, passend bij ons weer en humeur, met plaats voor het onverwachte en het onbekende dat het leven kleurt. Maar ik heb het niet gedroomd, dus wens ik alle dromers en de koning veel inspiratie toe. Het boek gaat in de boekenkast en over x-jaar, bij de kroning van Amalia, zal ik kijken wat er van terecht is gekomen. Misschien pak ik dan mijn kans om als oude man alsnog mijn droom toe te vertrouwen aan ons fijne kolere land.

Vijftig tinten grijs/ E.L. James

 

Was will das Weib? Dat weten we na lezing van Vijftig tinten grijs. Of eigenlijk, ik denk het te weten omdat meer dan één miljoen vrouwen in Nederland het hebben gelezen en wereldwijd zelfs meer dan vijftig miljoen. Want met name vrouwen zijn gevallen voor het werk van E.L. James.

Willen we wel weten wat vrouwen willen? Dat vraag ik me af, voor het lezen van het boek? Moeten de geheimen van de slaapkamer nog verder ontrafeld worden? Wil ik weten of vrouwen in mijn directe omgeving balletjes, of andere toeters en bellen vaginaal inbrengen terwijl ze in vergadering zitten of me van dienst zijn met een halfje volkoren? – Zouden die balletjes geluid maken, ik ben zo naïef dat niet te weten. Ik hoop het niet, want als de verwarming op het werk tikt omdat er lucht in zit, wil ik alleen maar denken: ”De verwarming moet ontlucht worden!” Ik heb geen behoefte aan andere bijgedachten. – Of word ik gelukkig van het feit dat iedereen potentieel gebruiker is van een butt plug? Als ik de recente informatie mag geloven, vaart de erotische handel in seksspeeltjes en aanverwante artikelen hoogtij, ondanks de economische crisis.

Voor degene die nog leven met de waarden en normen van voor de seksuele revolutie kan er niet meer omheen. Ook de vrouw is een seksueel wezen. Eigenlijk wisten we het al, want ik heb wel eens statistieken langs zien komen over pornogebruik op internet, dat schijnt groot te zijn, afgezet tegen het totale www-gebruik. In de westerse wereld schijnt 35 tot 40 procent van de bezoekers van pornosites ‘gewoon’ vrouw te zijn. Het beeld van de vieze ouwe mannetjes is dus achterhaald. De verkoop van Vijftig tinten grijs is in ieder geval een indicatie van deze aanname.

Maar mag dat vergelijk wel gemaakt worden tussen klassieke visuele porno en het boek Vijftig tinten grijs? Hele volksstammen, ook op televisie bij Pauw & Witteman, beweren na lezing, dat het boek vooral gaat om de romantiek! Dûhhhhh…….In dit kader spreek ik geen oordeel uit over het nut, schade of impact van pornografie in het algemeen. Dit boek is niet minder, maar ook zeker niet hoogdravender. Hooguit is dit boek niet geschikt voor de gemiddelde man die minder in staat geacht wordt om te visualiseren en zich noodzakelijk aangetrokken voelt tot plaatjes en filmpjes.

Tijdens het lezen van Vijftig tinten grijs krijg ik visioenen. Geen seksuele visioenen, maar wel hele verheffende ideeën over de economie. Als slechts dit boek al de seksshops en internetbedrijven naar grote hoogtes weet te leiden, misschien is het wel de oplossing voor de economische malaise. Ik heb het dan niet alleen over de directe verkoop, maar vooral dat dit boek als hulpmiddel gebruikt kan worden om ‘op slot geraakte relaties’ weer een boost te geven. Moet je eens voorstellen wat voor maatschappelijke energie en creativiteit er dan vrij gaat komen. Liefde is dus uiteindelijk de aanjager voor de economie, uiteraard gedreven door de vrouw, hoe kan het ook anders in het hedendaagse feminiene tijdperk.

Een hele lijn van seksattributen op de markt naar aanleiding van het boek

Maar wat moet je dan als man met dit boek? Ter voorbereiding van het lezen van Vijftig tinten grijs heb ik me die vraag gesteld op Twitter. Kreeg vrij snel antwoord. Er schijnt een parodie te zijn, speciaal voor de man: 50 sheds of grey!!! Dus mannen, we hoeven niet werkeloos toe te kijken totdat vrouwen de economie gaan redden, we kunnen ons eigen steentje bijdragen in onze ‘knutsel’schuurtjes.

Bovenstaande had ik al geschreven voordat ik ook nog maar een letter gelezen had. Vrouwelijke collega’s waren blijkbaar massaal het boek aan het lezen, de mannen spraken laatdunkend over ‘mammaporno’ of ‘over seks lees je niet, dat doe je’. Tot die tijd wist ik dat er mij nog een opgave lag te wachten, het lezen van het boek en er een stukje over schrijven. En als je zoiets beloofd hebt, dan moet je het ook doen. Zo onderdanig ben ik dan wel weer, want anders volgt er straf……..

Wat vond ik van het boek? Daar kan ik duidelijk over zijn. Allereerst het verhaal is echt bagger, of laat ik het anders stellen. Ik moet me er van bewust zijn dat voor Bouquettereeks-achtige verhalen ik niet tot de doelgroep behoor. Ik verbaasde me over het taalgebruik. Of ergeren is een beter woord. De schrijfster E.L. James vindt het blijkbaar heel belangrijk dat de broek van een man ‘lekker op de heup zit’. Ik kan me er geen voorstelling bij maken, maar dit werd meerdere keren genoemd. De kwaliteit van het orgasme kan de lezer meten aan ‘de hoeveelheid stukjes waarin de vrouwelijke hoofdpersoon ‘uiteen spat’. De eerste keer dacht ik bij 1000 stukjes: ‘Tjemig, daar is niet veel meer van over.” Verderop blijkt de orgastische hoogte ook in een miljoen stukjes gemeten te kunnen worden???? Het zal wel mijn gebrek aan inlevingsvermogen zijn, maar op dat moment denk ik: ‘Geef mijn portie maar aan Fikkie.” (Of zou het pure afgunst zijn?) Maar het meest ergerlijke vond ik de dialogen met ‘Mijn innerlijke Godin’. Van enige spiritualiteit of geloofsbeleving is in het boek geen sprake, maar ineens lijkt de ‘Innerlijke Godin’ wel ongeveer de drijfveer te zijn waarop het hele spektakel is opgebouwd. Gemakshalve ga ik er maar van uit dat het merendeel van de lezeressen ook niet vanuit een religieus oogpunt besloten heeft om Vijftig tinten grijs te gaan verorberen.

Verder is de boek te nadrukkelijk ‘gerestyled’ met het oog op de marketing. Het moet vooral verkopen. Vooral voor die vrouwen voor wie het lezen over BDSM in ieder geval nog niet over hun grenzen heengaat, moest het vooral wel smakelijk blijven en is er zorgvuldig getracht om de grens bij het betamelijke te houden. Dus eigenlijk, het stoute onbetamelijke blijft binnen betamelijke grenzen. Dit wordt vooral duidelijk bij het opstellen van de onderlinge regels tussen Anastasia Steele (Onderdanige) en Christian Grey (Dominant). Ook de onderhandelingsruimte moet blijven, want in de BDSM relatie is het niet statisch en beide partners moeten aan hun trekken komen. Wat dit aspect van het boek betreft, geeft het een aardig inzicht in hoe de ideale relatie tussen een slaaf en meester(es) zou moeten zijn. De relatie is dus meer dan de platte volksgezegdes:  ‘Pijn is fijn’ en ‘jeuk is leuk.’ Het meest positieve dat in dit kader over dit boek gezegd kan worden is dat het een inkijk geeft in deze vorm van relaties en seks. Een voorlichtingsboek dus eigenlijk.

 

Vijftig tinten grijs

E.L. James

mei 2012

Mijn overall conclusie is dus niet himmelhoch jauchzend, in tegenstelling tot de ongekende orgasmes die Christian Grey bij Anastasia weet te bewerkstelligen. Toch laat het onverwacht een dieper liggende gedachte bij me achter, of eigenlijk eerder een vraag. De thematiek met betrekking tot BDSM zou je kunnen betitelen als ‘vertrouwen‘ en ‘overgave‘. En dat brengt me bij de volgende opmerking in een tijd van individualisering, technische vooruitgang en mogelijk zelfs ontzieling van veel menselijke relaties. Zou er een verband kunnen liggen bij de enorme verkoopcijfers en de sterke behoefte aan ‘overgave’ en ‘vertrouwen’? Want eigenlijk zijn dat hele ouderwetse begrippen in tegenstelling tot de massale mee beleven van de BDSM relatie tussen Anastasia en Christian Grey. Nu ben ik niet zo naïef om te veronderstellen dat een dergelijke relatievorm van de laatste decennia is, iets nieuwerwets. De massaliteit om in het boek te duiken verbaast me wel.

Al met al kom ik tot de conclusie dat deel 2 en 3 niet aan mij besteed zijn. Ook de parodie ’50 sheds of Grey’ zal ik waarschijnlijk niet lezen. De doorontwikkeling van de relatie tussen Anastasia en Christian zal ik niet kennen. Zullen de rollen omgekeerd worden? Of ‘redt’ Anastasia haar dominante partner van zijn duivelse praktijken? Het zal me eigenlijk een rot zorg wezen. Op de beoordelingslijst van Sprakeloos kom ik niet verder dan een magere vijf, vooral te danken aan het feit dat het heel snel uit te lezen was en omdat het me nog een vraag opleverde die het waard is om over na te denken.

Reizen zonder John/ Geert Mak

 

‘Olé, olé, olé, een Geert Mak is altijd ok.’ Met deze zinsnede kocht ik de nieuwste pil van Geert Mak. Reizen zonder John – Op zoek naar Amerika – was mijns inziens geen enkel risico. Eerdere ervaringen met o.a. Europa, de Eeuw van mijn vader, Een kleine geschiedenis van Amsterdam en Hoe God verdween uit Jorwerd waren goed en zeer lezenswaardig. Na een uitvoerig verslag van Mak over de ‘oude wereld’ was nu de nieuwe wereld aan de beurt. De grote vraag is natuurlijk hoe nieuw is nieuw nog, als we het over het hedendaagse Amerika hebben? Dat zal moeten blijken als ik het verslag van Geert Mak lees over het nalopen van de route die John Steinbeck in 1960 heeft afgelegd.

John Steinbeck? Ja tot mijn verbazing is John Steinbeck een witte ruimte in mijn geheugen, tenminste totdat mijn oudste zoon afgelopen jaar voor zijn Engelse lijst aankwam met Mice and Men. De Amerikaanse literatuur is zo goed als niet aan bod gekomen tijdens mijn middelbare schooltijd en ik moet zeggen dat ik nadien ook weinig moeite heb gedaan om deze leemte op te vullen. John Steinbeck is begin jaren zestig zelfs winnaar geworden van de Nobelprijs voor literatuur. Ik wist het niet. Wat zegt deze ‘onbelezenheid’ over de kracht van deze boekbespreking? U zult het er mee moeten doen, maar vooraf kan ik verzekeren dat Reizen zonder John een echte aanrader is.

Geert Mak reist dus de schrijver John Steinbeck na en zoekt naar de verschillen en overeenkomsten van het Amerika van 1960 en 2010. Al reizende komt Mak erachter dat Steinbeck in zijn klassieker ‘Reizen met Charley’ de kantjes er van af heeft gelopen. Hij verhaalt zijn belevenissen beter dan dat dit in de werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Op sommige plekken kan hij niet zijn geweest, leert onderzoek van Mak en over andere plaatsen vertelt hij zaken die hij in een eerder stadium heeft meegemaakt of ervaren. Kortom, concludeert Mak, John Steinbeck is eerder een romancier dan een journalist. Zoals hierboven al gezegd is, hierover kan ik geen oordeel vellen. De conclusie van John Steinbeck is dat Amerika rond 1960 tegenvalt, of in ieder geval niet overeen komt met de ervaringen die de schrijver eerder in zijn leven heeft opgedaan. In de epiloog haalt Geert Mak de uitspraak van Thomas Wolfe (1940) aan: ‘You can’t go home again’. Thuis is vooral in je gedachten, de belevingen die je meeneemt vanuit je jeugd, ook als je inmiddels elders leeft. Jij verandert, maar ook de omgeving die je achterlaat staat (meestal) niet stil. Hoe thuis is thuis dan nog.

Geert Mak

Reizen zonder John

– Op zoek naar Amerika –

Uitgever Atlas Contact

Augustus 2012

 In 1960 is John Steinbeck 58 jaar en de beste tijd van zijn schrijverschap ligt dan al achter hem. De reis door de VS is ook een soort van oppepper om nieuw elan te vinden voor zijn schrijverschap. Het is er niet van gekomen is de mening van Geert Mak. In hoeverre het tanende schrijverschap in het verhaal synchroon loopt met het oordeel van John Steinbeck namelijk dat Amerika in verval is, kun je je afvragen. Amerika is in die tijd in ieder geval voor de buitenwereld booming en het zogenaamde culturele verval met de anti-Vietnamprotesten moest natuurlijk nog komen. Het Wilde Westen was inderdaad niet meer, dus ik vraag me af of het cultuurpessimisme echt op heel veel feiten gestoeld is geweest, anders dan mogelijk de depressieve momenten van de schrijver zelf. Wel geeft Geert Mak met tal van voorbeelden aan dat het Amerika van toen in een sneltreinvaart is veranderd in vijftig jaar.

Het gaat in het delen van mijn boekervaring te ver om tot een volledig cultuursociologische opsomming te komen. Een aantal zaken vallen mij op en dat zal mogelijk vooral met mijn eigen socialisatieproces, interesses en belangstelling te maken hebben. Ik noem ze in willekeurige volgorde.

  1. De bewoning van Californië is met name van Zuid naar Noord gegaan via Spaanse missieposten. De westkust was heel lang echt het onbereikbare Wilde Westen. Nog interessanter vond ik het feit dat ook Rusland in de 19e eeuw pogingen heeft gedaan mee te doen aan de kolonisatiedrang door vanuit Siberië de stap te wagen naar Alaska en de rest van het continent. Het is amper van de grond gekomen en heeft in ieder geval weinig blijvends opgeleverd.
  2. Dat eigenlijk de sterkste periode van de VS vlak voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog is geweest en met name Roosevelt heeft voor velen een voorbeeldfunctie gehad. Dit is ook de periode geweest dat de collectieve sector relatief groot was en er ook gericht gewerkt werd aan grote werkverschaffende infrastructurele projecten. Vanaf de jaren tachtig onder Reagan is dat sterk verminderd met alle sociale gevolgen van dien. Geert Mak komt met cijfers dat de investeringen in het publieke onderwijs heel sterk zijn afgenomen. Echter daar waar scholen worden afgebroken, worden in het zelfde tempo, of sneller, gevangenissen opgebouwd. Het is genoegzaam bekend dat er nergens zoveel mensen achter de tralies zitten dan in de VS.
  3. Dat het aan de houding van de Amerikanen, met president Obama voorop, is te merken dat de Europese gerichtheid sterk aan het afnemen is. Andere landen spelen mondiaal een grotere rol dan het suffe oude Europa. Landen als China, India en ook Zuid-Amerika met Brazilië voorop komen steeds nadrukkelijker in het vizier van de Verenigde Staten.
  4. In het verlengde hiervan en mogelijk één van de oorzaken van het verleggen van de focus is de veranderende samenstelling van de bevolking in de VS. Een toename van Aziatische en Spaanstalige nieuwe Amerikanen zorgt ook voor andere interne verhoudingen. De vanzelfsprekendheid van de WASP (White Anglo-Saxon Protestant) is niet meer. De hegonomie van de ‘boze witte man’ is daarmee mogelijk ten einde. (Voor mezelf trek ik daaruit de conclusie dat een sterk conservatieve president niet zo vanzelfsprekend meer is in de toekomst. Verder brengt dat ook interne instabiliteit met zich mee. Hoe zullen de groepen tegenover elkaar staan.) De veranderende bevolkingssamenstelling is natuurlijk ook een reden dat de vanzelfsprekendheid van Europa als vriendje, veel minder vanzelfsprekend is geworden. De opname van nieuwe staatsburgers van elders in de wereld maakt natuurlijk wel dat deze groepen gemakkelijker kunnen verbinden met de veranderende mondiale werkelijkheid. Dit kan voor de VS een belangrijke bron blijven van de hegonomie voor de nabije toekomst. Europeanen zijn wat dat betreft nog heel erg op zichzelf gericht en bezig met onderlinge competitie met elkaar, terwijl de toename van bruikbare krachten voor nu en de toekomst angstvallig bij de grens worden tegengehouden, tenminste dat is het streven.
  5. Opvallend is dat Geert Mak het heden, verleden, maar ook de toekomst opleukt met interessante feiten en weetjes. Zo komen ook de oorspronkelijke bewoners ruimschoots aan bod in het verleden, maar is er nauwelijks een rol weggelegd voor hen in het heden.
  6. Dat ondanks het zijn van een wereldmacht, de houding van de VS en zijn inwoners nog steeds isolationistisch is gebleven. ‘De Amerikaan’ beheerst de wereld het liefst vanuit zijn eigen veilige landje. Dit zorgt ook voor grote culturele afstemmingsproblemen met andere bevolkingen, met name omdat het bijna absolute geloof in het eigen (politieke) gelijk oneindig is. Dit in tegenstelling tot de Europeanen, die meer de neiging hadden om zich te vestigen in hun voormalige kolonies. Of dat altijd beter was is de vraag, maar het zorgt wel voor meer flexibiliteit in het denkvermogen. (Dit is tenminste mijn eigen bescheiden mening.)
  7. Ik was bijzonder nieuwsgierig hoe een ‘segouia’ eruit ziet. Geert Mak legt uit dat het bomen zijn van vele honderden, zelfs meer dan 1000 jaar oud. Met de wetenschap dat deze bomen ‘alles gezien’ hebben is het tijdsbestek van vijftig jaar geschiedenis natuurlijk vrij nietig. Na het zien van wat plaatjes op internet is de boom inderdaad heel indrukwekkend.
  8. De beschrijving van middelgrote steden en ook teruggang van inwoners in grote steden (Detroit bv.) is beangstigend. Hele spooksteden beschrijft Geert Mak op zijn route.

Ik ga er gemakshalve van uit dat Geert Mak niet gesjoemeld heeft met zijn eigen reis. Mogelijk dat hij dat verklaard in de verantwoording die ik nog niet gelezen heb. Zo niet, dan moet iemand anders over vijftig jaar de reis nog maar eens overdoen. Zelf kom ik er dan niet meer voor in aanmerking, want dan ben ik 96 jaar oud. Maar ik ben benieuwd hoe de VS er dan voorstaat? En hoe de wereld? In dat kader wil ik afsluiten met het laatste stuk uit de epiloog (pagina 525):

‘Volgens Kennedy (historicus) stort Amerika niet ineen, maar gaat het terug naar zijn ‘natuurlijke’ plaats in de wereld, ‘na die bijna zeventig jaar van uitzonderlijke en kunstmatige dominantie sinds 1945’. Hij vraagt zich wel af of de Amerikanen die terugkeer naar ‘normale’ verhoudingen kunnen accepteren, en of ze niet al te gemakkelijk in de ban raken van allerlei magische slagons als ‘How America Fell Behind in the World it Invented and How We Can Come Back’ – om een populaire boektitel te citeren. Paul Kennedy: ‘Het is zorgelijk. Alle grote succesvolle strategen – de Romeinen, Willem de Veroveraar, Otto von Bismarck – kenden hun beperkingen. Wij ook?’

Geert Mak besluit zijn boek na bovenstaande citaat:

Dat is inderdaad de grote vraag.

En niet alleen voor Amerika, want met de wetenschap dat de ‘oude’ wereld een jonger broertje gaat krijgen namelijk ‘de nieuwe wereld’, die ook al op leeftijd begint te raken en voor de toekomst niet de vanzelfsprekende wereldleider meer zal blijven. Dat geeft te denken voor ons Europeanen.

Het is Geert Mak toe te vertrouwen om historie, sociologische kennis en interessante feiten tot een zeer leesbaar boek te smeden. Net zoals ik Europa twee keer heb gelezen, leent dit boek zich voor herlezing, om ook dan nieuwe zaken tegen te komen of op andere gebeurtenissen de nadruk te leggen.

Op mijn leeslijstje krijgt dit boek een dikke acht.

Het lot van de familie Meijer door Charles Lewinsky

Eerlijk is eerlijk, ik heb bijna twee maanden gedaan over het boek ‘Het lot van de familie Meijer’ van de auteur Charles Lewinsky. Normaliter is dat geen reclame voor een boek. In dit geval is dat zeker niet het geval. Door tijdgebrek en andere omstandigheden, had ik niet de mogelijkheid door te lezen. Te veel onderbrekingen bij een boek is vaak de doodsteek om het einde te behalen, soms zelfs voor niet eens onaardige boeken. Ondanks het feit dat ik soms maar een paar bladzijden las, vlak voor het slapengaan, heeft Charles Lewinksy me tot het einde toe weten te boeien. Door zijn manier van schrijven wist ik de ‘film’ dag in, dag uit levendig te houden. Ik zou willen beweren dat voor mij Lewinsky zo’n goede schrijver is dat je je als lezer niet eens zo’n ‘grote regisseur’ hoeft te zijn, om de literaire pareltjes tot een prachtig filmisch geheel te laten vervloeien.

Het lot van de familie Meijer

Charles Lewinsky

uitgeverij Signatuur/Utrecht

2007

Dat wist ik eigenlijk al van Lewinsky, want eerder had ik ‘De verborgen geschiedenis van Courtillon‘ ook verslonden.Wat ik het meest bewonder in ‘het lot’ van Lewinksy dat hij de grote en kleine verhalen zo moeiteloos met elkaar weet te verbinden. Het grote verhaal is natuurlijk de familiegeschiedenis van de Joodse familie Meijer in Zwitserland tegen de achtergrond van de (wereld)geschiedenis. Dit is in zijn geheel een prachtig epos geworden dat de lezer een goed beeld geeft van wijdverbreide anti-joodse gevoelens, ook buiten het latere oorlogsgebied gedurende beide wereldoorlogen. Als lezer werd ik meegenomen in menselijke overlevingsdrang, psychologische lotverbondenheid van de personages onderling en met hun eigen tijd.

Echter het meest genoten heb ik van het vermogen van de schrijver om in ieder episode en met ieder tafereel een levendige voorstelling te maken. De optelsom van al deze kleine verhalen, eenakters en filosofische beschouwingen maken het een gigantisch boekwerk.

 Om mijn positieve waardering beter onder woorden te brengen geef ik een aantal voorbeelden.

p.537 e.v. Een heel ingetogen beschrijving van Arthur Meijer en zijn nicht Désiree Pomeranz, beide vrijgezel op dat moment, hoe zij gezamenlijk af en toe de maaltijd gebruiken. Magnifiek beschreven, mogelijk totaal niet van belang voor het grote verhaal, maar een heerlijkheid van enkele bladzijden.

p.536 De schrijver werpt de vraag op wat je van elkaar bent als je geen vriend noch vijand van elkaar bent, wat ben je dan wel als er toch lotsverbondenheid is? Hij beschrijft het aan de aan van de lotsverbondenheid tussen Hillel Rosenthal en een arme boerenzoon met nationalistische sympathieën. Ze zijn klasgenoten van elkaar.

p.538 Een prachtig citaat, dat in mijn optiek heel eigentijds geïnterpreteerd kan worden:

‘Aan de andere kant van de grens, slechts een paar kilometer van Zürich vandaan, was de wereld uit zijn voegen gerukt, de cafépolitici waren van de stamtafel naar de regeringsbanken verhuisd en publiceerden hun grot-geschut-leuzen nu als wetsteksten.’ Wat moet ik hier nu verder nog over zeggen?

p.579-580 Rachel Kamionker, ook nog vrijgezel, spreekt met vluchteling Grün uit Duitsland op het dak van een stadswoning. In twee pagina’s wordt de onderliggende (aanstaande) relatie tussen beide beschreven maar ook de lijdensweg van joodscaberetier Grün en tevens een college wat humor is.

Er is zoveel op literair, psychologisch, historisch en filosofisch gebied veel te genieten van het boek en ook in zeer hoge dichtheid aanwezig, zodat geen enkele bladzijde verveelt. In het begin moest ik een beetje wennen aan de grote hoeveelheid Jiddische uitspraken. Verder blijft minimaal één vraag bij mij achter. In het hele boek komt een oom Melnitz voor, die heb ik nog niet echt kunnen plaatsen. Is dat het geweten, een fictieve biechtvader van de familie of wel de naamgeving van het lot van de familie Meijer? Ik durf het niet met zekerheid te zeggen, maar een boek mag ook geheimen vasthouden voor mij.

Mijn beoordeling voor dit boek is een: 8,5

Voor alle andere Sprakeloos boekervaringen, volg de link

Congo, een geschiedenis van David van Reybrouck

Deze zomer las ik Congo van David van Reybrouck, niet op de minste plaats door de prijzen die het boek had gewonnen. Dat stond marketing-uitdagend op een stickertje: Bekroond met de AKO literatuurprijs & Libris Geschiedenis Prijs.

Die laatste prijs is eigenlijk zeer vanzelfsprekend, het staat immers in de subtitel, Congo, Een geschiedenis. Bovendien, ik kan het nu al verklappen, Congo evenaart de klasse van de boeken van Geert Mak ‘Een eeuw van mijn vader’ en ‘Europa’. Voor de liefhebber al voldoende reden om naar de boekwinkel te hollen. Dat David van Reybrouck ook de AKO literatuurprijs heeft gewonnen, pleit vooral voor het lef van de jury. Een ongewone keuze, maar daarom niet minder terecht. Wie meer dan 600 pagina’s weet te boeien met historische feiten, politieke structuren, mondiale verhoudingen en individuele verhalen van bekende en minder bekende Congolezen en anderen in de Congolese geschiedenis, verdient die prijs.

 

David van Reybrouck

Congo, Een geschiedenis

De Bezige Bij, Amsterdam

2011

De opbouw van het boek zorgt ervoor dat ik mijn ervaring gemakkelijk kan delen, maar een samenvatting is een schier onmoglijke opgave. Dat laat ik dan maar. Ook heb ik lang nagedacht hoe ik mijn boekervaring op papier moest krijgen. Nu weet ik het door de recente gebeurtenissen rond de ‘Occupybeweing‘.

Voor mijn gevoel heeft de geschiedenis van Congo, tot op de dag van vandaag, te maken met met geld, het grote geld en het massieve graaien. Dat weet je als je over Afrika spreekt, maar hoe Van Reybrouck dat heeft weten weer te geven, is fenomenaal. Hij begint feitelijk in 1870 met korte uitstapjes naar de periode ervoor, toen de Afrikaanse geschiedenis nog niet op papier stond. De Belgen beginnen een achterhoede gevecht om de gebieden die feitelijk nog niet gekoloniseerd werden en weten uiteindelijk van Belgisch Congo een groot Afrikaans land te maken niet in de minste plaats door een schat aan grondstoffen. Met name dat laatste maakt het land in Centraal Afrika in de moderne mondiale geschiedenis enorm belangrijk, want oorlog betekent behoefte aan grondstoffen. In iedere mondiale oorlog, beide Wereldoorlogen, Koude Oorlog en vele andere brandhaarden in de wereld, werd meteen gevoeld in Congo. Zelden is het ten goede gekomen aan de Congolezen zelf.

De geschiedenis van het land was voor mij compleet onbekend, met uitzondering van een boekwerkje van Jef Geeraert (Gangreen). Een mens kan ook niet alles weten, maar vanaf 1870 is er in Congo duizelingwekkend veel gebeurd. De opbouw van de Belgische kolonie, met daarbij het verlies van de eigen cultuur, of eigenlijk moet men spreken over het verlies van veelheid aan culturen in het land. Belgen gingen zich vestigen in Congo, Congolezen kwamen naar België. Tegen de tijd dat de Belgen door hadden, vanuit Europees perspectief, dat ze koloniale verantwoordelijkheden hadden, begon de dekolonisatie zich al te ontpoppen. En gelijk bijna iedere voormalige kolonie, is de zelfstandigheid niet vanzelfsprekend, in zoverre je over zelfstandigheid kunt spreken met nog steeds economische afhankelijkheid in eerste instantie van het Westen, later ook van Rusland en inmiddels vooral China. Het klinkt stom, maar ik besefte niet hoe ver China al in de hedendaagse Congolese economie is doorgedrongen en hoeveel Congolezen in China bivakkeren met handel. Wederom een blinde vlek die Van Reybrouck bij mij iets heeft belicht. Ook de gekte de leider Mobutu, met vreselijke gevolgen voor zijn bevolking en de diplomatieke ramp die hij moet zijn geweest voor menig wereldleider, wordt inzichtelijk beschreven. Bij Mobutu komt het vergelijk met de Libische leider Khadaffi boven. Hij had vrienden bij de vleet zolang men hem (olie) nodig had, maar gezien zijn wandaden wordt hij meteen verguisd. Zo is het ook Mobutu vergaan.

 

 Drie belangrijke leiders uit de Congolese geschiedenis met in het midden Mobutu, links Kabila en recht Lumumba

David van Reybrouck beschrijft zoveel in zijn boek, dat ik het zeker niet zou aandurven om ook maar een benadering van een samenvatting te maken. Als ik al in één zin zou moeten samenvatten dan is de recente geschiedenis van Congo vanaf pakweg 1870 als volgt de definiëren: ‘Een dramatische geschiedenis van een land, bestaande uit een vele volkeren, dat sinds het contact met de blanken noodgedwongen in de achtbaan van mondiale verhoudingen moest stappen, terwijl het van te voren mogelijk wist dat het louter narigheid zou opleveren qua politieke, economische, humane en culturele structuren.

Ik kan het boek aan iedereen met interesse in geschiedenis, sociologie, economie, psychologie, politicologie en culturele antropologie van harte aanbevelen. Ook voor hen die ‘slechts’ iets willen begrijpen van de positie van ‘zomaar’ en Afrikaans land zou ik zeggen, lees het vooral.

=================================================================

Mijn waardering voor dit boek in een cijfer uitgedrukt: 8

Meer boekervaringen zie ook het overzicht

Een Keukenmeidenroman van Kathryn Stockett

Als ik mezelf zou moeten omschrijven, dan weet ik dat ik niet voldoe aan de kwalificatie macho. Ik vind dat niet erg, maar een boek met de titel ‘Een keukenmeidroman‘ is nu niet meteen het boek dat ik ambieer om in de vrije tijd te lezen. En toch kwam het zo ver. Het boek stond in onze boekenkast en de achterkant gaf louter lovende kritieken. Dus het boek van Kathryn Stockett gaat onderdeel uitmaken van mijn boekervaring. Via mijn blog wil ik dat uiteraard weer graag met u delen.

Allereerst de voorkant, zo’n sfeervolle zwartwitfoto, zoals ieder zichzelf respecterend boek tegenwoordig heeft, is niet voor niets. Een foto kan de atmosfeer van een verhaal in een oogopslag weergeven. Een blond afwassend meisje, lakschoentjes en witte sokjes en een erg onhandige onderbroek geven spruitjeslucht en gezinsgeluk weer uit de jaren zestig. Niet meteen een aanrader, maar zoals gezegd, ik had de lovende kritieken reeds gelezen.

 

Een keukenmeidenroman

Kathryn Stockett

Mistral Uitgeverij

2011 (1e druk 2010)

Voor mij kwam het boek de eerste pagina’s wat langzaam op gang,. Zelf ben ik voorstander om snel in het verhaal te zitten. Het voordeel is dan dat het boek weg te leggen is, maar in je brein aanwezig blijft. Bij het verder lezen zit je er meteen weer in. Dat viel een beetje tegen, maar het thema was verrassend, de rassenverhouding in het zuiden van de Verenigde Staten vanuit in eerste instantie het perspectief van de huishoudelijke hulp Aibileen. Deze keukenmeid, werkzaam bij een wit middenklasse gezin, zoals nog gebruikelijk in de jaren zestig van de vorige eeuw, sleept de lezer met haar alledaagse beslommeringen mee in de sfeer uit die periode. Stocket beschrijft haar verhouding met de mevrouw, de liefde voor de jonge kinderen in het gezin, ze zijn immers grotendeels haar verantwoordelijkheid en ook de economische afhankelijkheid binnen de scherpe raciale tweedeling in de kleinsteedse omgeving. Ik denk dat de traagheid in het boek nodig is geweest om later in het boek echt meegezogen te worden.

Interessant in het boek vind ik ook de nadrukkelijk wijzigingen van het vertelperspectief. Waar Aibileen aanvankelijk nog de volgzame zwarte hulp in de huishouding is, die ook mededogen kent naar haar witte ‘onderdrukkers’, wordt een deel van het verhaal verder verteld door haar vriendin, de recalcitrante Minny. De derde personage is Miss Skeeter, representant van de blanke middenklassers. Haar liefde voor de zwarte vrouw die haar opvoedde als kind, diens plotselinge verdwijning uit haar leven en de confrontatie met ‘nieuwe’ keukenmeiden als jong volwassene bij haar vriendinnen brengen Miss Skeeter aan het denken. Dit bewustwordingsproces over de raciale verhoudingen en haar ambities om te schrijven, brengen haar tot een stoutmoedig plan om de levens van de verschillende keukenmeiden te gaan beschrijven. En stoutmoedig is het omdat Miss Skeeter zich (mentaal) moet losmaken van haar socialisatieproces, maar ook wordt er veel lef gevraagd van de keukenmeiden die hun verhaal wereldkundig willen maken. Bovenal wordt er veel gevraagd van de vrijwillige medewerking door Aibileen en de minder coöperatieve samenwerking met Minny.

 

De algemene lijn van de vertelling ligt dus bij de drie personages, die steeds vanuit hun eigen belevingswereld de lezer verder brengen in de sociale en maatschappelijke gebeurtenissen in het kleine stadje in het Zuiden van de VS. Naast lokale gebeurtenissen, komen ook de individuele zielenroerselen van de vrouwen aan bod. Maar ook de historische achtergronden met een Martin Luther King en J.F. Kennedy, maken dat het boek een realistische weergave is van een tijdsbeeld, de kentering van de officiële rassenscheiding in het Zuiden van de VS.

Ik heb het boek met plezier gelezen. De beklemming van de lokale verhoudingen worden beelden beschreven en met name de wisselende vertelperspectieven zijn een verrijking voor de lezer en geven daarmee een completer beeld. Het maakt voor de lezer weinig uit of het vertaal verder gaat vanuit Aibileen, Minny of Miss Skeeter, de spanning blijft aanwezig. Nu ik het boek uit heb, moet ik echter zeggen dat de Miss Skeeterrol toch nadrukkelijker blijft hangen. Mogelijk is dat omdat ik onwillekeurig de schrijfster Kathryn Stockett identificeer met Miss Skeeter. Mogelijk dat deze verbinding de schrijfster juist die rol op een meer natuurlijke wijze heeft kunnen schrijven en daardoor onbedoeld krachtiger is overgekomen. Al met al, een aanrader met een ontroerend einde, ook voor hen die niet meteen warmlopen voor de titel ‘Een keukenmeidenroman’.

======================================================================

Mijn waardering voor dit boek in een cijfer uitgedrukt: 7,5

Meer boekervaringen zie ook het overzicht

Baltische Zielen van Jan Brokken

Nu wilde ik altijd al een keer een rondreis maken om de Oostzee en met name de Baltische Staten intrigeren me. Hoewel al jarenlang lid van de EU, weten we, of laat ik voor mezelf spreken, bar weinig van die landen. De reis komt nog wel een keer, pricefighter RyanAir vliegt inmiddels al op Riga. Riga, bij wie hoorde die ook al weer, toch voor de zekerheid even opzoeken en inderdaad, bij Letland.

Jan Brokken heeft met zijn nieuwste boek, Baltische Zielen de reis al een beetje voor me gemaakt, hiervoor dank, want onder de Portugese zon heb ik het boek met heel veel plezier gelezen. Nu heb ik al eerder boeken van hem gelezen, Mijn kleine waanzin en Afrika, dus ik wist dat de besteding van een boekenbon aan dit nieuwste werk geen miskoop kon betekenen.

Jan Brokken neemt je via de recente politiek en bekende Balten mee in de onstuimige geschiedenis van de drie landen. Familieportretten passeren de revue, tegen de achtergrond van de roerige geschiedenis met name in de twintigste eeuw. Veel is voor mij relatief onbekend, want dat de Balten zijn overheerst door de Duitsers (Tweede Wereldoorlog) en Russen (Tweede Wereldoorlog en natuurlijk daarna tot de val van de muur) mag genoegzaam bekend zijn. Maar ook door Polen, Pruisen, Finnen, Zweden, Denen en elkaar. Het was voor mij bovendien erg verrassend dat een deel van de Duitse (Pruisische) landadel rechtstreeks afkomt van kruistochtridders die niet alleen naar Jeruzalem gingen, maar klaarblijkelijk ook in deze contreien nog heel wat te kerstenen hadden.

Jan Brokken spreekt met componisten, acteurs, auteurs, filmmakers en vele anderen. Levensgeschiedenissen die verbonden zijn met het grondgebied van de Baltische Staten, gevormd door harde familieverhalen en bovenal de recente historie van onderdrukking en repressie. Sommigen willen, als ze al de mogelijkheid hadden, nooit meer terug. Anderen keerden bij de eerste de beste mogelijkheid terug naar hun geboortegrond zodra ze de kans kregen na 1990 of zijn er altijd gebleven.

Dat mensen gevormd worden door hun sociale achtergrond en bovenal ook door de negatieve ervaringen in oorlog, onderdrukking en discriminatie blijft mij intrigeren. Nu wist ik bijvoorbeeld dat de Polen een heftige geschiedenis hebben ten aanzien van Jodenvervolging, ook na de Tweede Wereldoorlog, maar dat dit ook voor de Baltische Staten gold, is mij nooit nadrukkelijk duidelijk geworden. Er zijn periodes geweest in de vooroorlogse geschiedenis van de Baltische Staten dat de Joodse gemeenschap groeide en in vrijheid kon leven, sterker nog, veel Joden hadden belangrijke posities in het economische en culturele leven. Deze glorierijke periodes werden afgewisseld met grove onderdurkking door de ‘echte Balten’ al dan niet onder bescherming van derden, bijvoorbeeld de Duitsers of Russen.

 Jan Brokken

Baltische Zielen

Uitgeverij Atlas

2010

De in onze geschiedenis soms foute Balten, ze ‘collaboreerden’ immers met de Duitsers, is ook een kwestie die mij deed nadenken over wat nu fout is in een oorlog. De angst, haat en onderdrukking door de Russen kenden ze immers al vele jaren. Anderen zagen de Russen weer als redding om zich te weren tegen de almacht van de Duitse landadel in dit gebied. Goed of fout, ik weet het niet, het maakt echter wel de mensen die ongewild worden meegesleurd in de vaart van de geschiedenis.

De grootste vraag die bij mij bleef hangen was de vraag: ‘Wat is nu een Est, een Let of een Litouwer?’ In het korte tijdsbestek dat Jan Brokken de Baltische geschiedenis weergeeft, wordt mij vooral duidelijk dat de herkomst van veel Balten heel divers is. Sommigen kwamen noodgedwongen van elders, anderen zijn al eeuwenlang verbonden met de grond van een van de Baltische landen, maar hebben zich altijd verbonden gevoeld met hun culturele achtergrond van herkomst. De taal is natuurlijk een verbond met een land, maar er wonen nog heel veel Russen in de Baltische Staten. Mensen die er ook al weer enkele generaties wonen en op dit moment gediscrimineerd worden. Wat is een Est, een Let of Litouwer? Dat is een vraag die eigenlijk ook gesteld kan worden aan ieder ander. Aan mezelf bijvoorbeeld, wat maakt mij een Nederland, behalve dat ik dit blog over Baltische Zielen minder gemakkelijk in het Engels, Duits of Frans had kunnen schrijven, laat staan in een van de Baltische talen.

Het nieuwste boek van Jan Brokken is beslist een aanrader voor hen die van geschiedenis, politiek en bovenal (actuele) menselijke portretten houden. Na lezing van het boek wil ik echt eens naar (één van) de Baltische landen reizen, hoewel Jan Brokken een enkele keer aangeeft dat veel Balten op straat niet eens zo benaderbaar zijn. Misschien door de jarenlange Sowjet onderdrukking, maar misschien is dat wel de ziel van een Balt?

Al met al een aanrader. Mijn beoordeling voor Baltische Zielen is derhalve een 8-

Verlovingstijd van Maarten ’t Hart

Ik heb binnen één jaar mijn derde Maarten ’t Hart gelezen. Ben ik nu een fan? Laat ik me bedotten door de marketing van de uitgeverij? Of is het toeval dat de boeken me nu op mijn pad komen? In ieder geval lees ik ze met plezier. Verlovingstijd kreeg ik te leen van een collega die het met veel plezier heeft gelezen en dat was voor mij een uitstekende graadmeter, buiten mijn bestaande kennis over Maarten ’t Hart uiteraard.

Ook in dit boek maak ik de klassieke beginnersfout om de hoofdpersoon (ik-figuur) onlosmakelijk te koppelen aan Maarten ’t Hart zelf. Het mag niet, maar het leest en recenseert wel net zo lekker weg. Bovendien, misschien ben ik geen oplettende lezer, maar ik kan me niet herinneren dat de ik-persoon een naam krijgt in Verlovingstijd. In het boek zijn met zekerheid weer een gros aan autobiografische gegevens verwerkt om nog maar niet te spreken van de liefde en kennis voor muziek, biologie en het geschreven woord. Och, die klassieke fout zij me vergeven en bovendien is dit geen boekbespreking, maar een boekervaring. Mijn boekervaring wel te verstaan.

Verlovingstijd

Maarten ’t Hart

Uitgeverij Arbeiderspers

2009

Verlovingstijd gaat over bronstigheid tussen mensen, vooral tussen mannen en vrouwen van alle leeftijden. Als rode draad in het hele verhaal speelt de vriendschap tussen Jouri en de ik-figuur die begint op vierjarige leeftijd als nieuweling Jouri het vriendinnetje van de ik-figuur afpakt. Die heeft toen bedacht ‘If you can’t beat them, join them’ en hij sloot vriendschap,  ogenschijnlijk een wederkerig vriendschaprelatie. Twee verschoppelingen, twee bollebozen en tevens twee kemphaantjes als het gaat om het veroveren van meisjes en vrouwen, al stonden de rollen wel vast. De een was de winnaar en de ik-figuur de looser, tenminste voor de buitenwereld. Het liefdesleven van de ik-figuur is daarom weinig succesvol, de hunkering derhalve des te groter. Hetgeen voor aandacht, liefde en seksueel genot gedaan, gedacht en geschutterd moest worden, is op een hele hilarische wijze beschreven. En herkenbaar, want in iedere man schuilt op sommige momenten en in bepaalde situaties ook zeker een Maarten ’t Hart-achtige, met schaamtevolle momenten en glorieuze mislukkelingen. De ik-figuur maakt mogelijk tien keer zo veel mee op dit gebied, maar toch.

De schrijver laat het boek trouwens beginnen met het liefdesleven van zijn moeder, die na de dood van zijn vader hertrouwd met haar jeugdliefde. Ondanks het zware gereformeerde milieu heeft ook zijn moeder een mate van paringstijd meegemaakt, met eigen rituelen en vanzelfsprekendheden. De veroveringen van de ik-figuur spelen zich af vanaf eind jaren veertig tot ver richting het heden, al ligt de nadruk op de zestiger, misschien zeventiger jaren, als scholier en student, waarbij de ik-figuur zijn eigen weg op het liefdespad heeft moeten vinden in weerwil van zijn concurrent en vriend Jouri. De ik-figuur bepaalde voor zijn vriend  over de smaak van diens veroveringen. Zelf bleef hij veelal met lege handen achter. Dit verandert als Jouri naar Harvard gaat om verder te studeren en de ik-figuur angstvallig zijn verloving met muzieklerares Katja geheim houdt, bang om ook haar kwijt te geraken.

De liefde voor deze Katja wordt net als het hele boek op een hilarische deterministisch biologische wijze beschreven. Het minderwaardigheidscomplex van zijn partner over het hebben van minimale borstvorming wordt geheel vakkundig weggewimpeld met allerlei zoölogische vergelijkingen, met als gevolg dat je als lezer maar moet geloven dat borsten hele rare, niet logische evolutionaire verschijningen zijn. Later in het boek betrap ik de schrijver erop dat diezelfde Katja op latere leeftijd iets minder mager en daarmee gevulder is geworden en in vergelijking met andere vrouwen een heel aangename verschijning is geworden. De opvulling van het bh-tje is klaarblijkelijk toch belangrijker dan louter een vermakelijke vergissing van de evolutie. Trouwens op het einde verdwijnt het deterministische een beetje in het boek en met het samenkomen van allerlei verhaallijnen, liefdes en relaties uit vroeger tijden, komt het psychologische gedoe meer naar boven. Ook de ik-figuur kwijt zich vol overgave aan een jonge studente, tot beider geil vermaak.  Naarmate de tijd verstrijkt blijkt de looser zich toch gaandeweg te ontwikkelen en op het liefdespad sterker en aantrekkelijker te zijn dan hij zelf dacht. Het haantje komt dan in hem boven als hij zichzelf vergelijkt met zijn leeftijdgenoten die allemaal aan het inzakken zijn.

Het deterministische brengt in de ik-figuur niet altijd het meest prozaïsche naar boven als het de vrouw betreft, hoewel de liefde voor dit deel van de schepping onbedwingbaar is. Ik herinner me Maarten ’t Hart in de jaren negentig nog in bloemetjesjurken, verschijnend in talkshows. Het waarom is me ontgaan, maar de relatie tussen Maarten ’t Hart en vrouwen is op zijn minst opmerkelijk. En wat wil het toeval. Afgelopen week had ik vakantie en bij het opruimen bleek ik zonder het te weten een ’t Hart rijker te zijn dan ik dacht. (Wat zal de bioloog Maarten ’t Hart denken van een opruimende man van in de veertig?)

Zijn essay De vrouw bestaat niet ligt dus klaar in mijn geheel opnieuw georganiseerde boekenkast. Ik ben benieuwd.

Verlovingstijd van Maarten ’t Hart krijgt van mij het cijfer 7,5

===============================================================

Meer boekervaringen en mijn waardering ervoor, volg de link