Oba Oba in Brazilië

Even terug in de tijd en wel zo’n 27 jaar. We hebben het dan over 1981. Sprakeloos is dan nog wat minder Sprakeloos qua omvang, maar de foto die u hier ziet was wel een van mijn meest Sprakeloze momenten in mijn leven. En dat is ook nog op foto vastgelegd, Rio de Janeiro, Brazilië, in een heuse nachtclub, Oba Oba.

Een heel hoogaangeschreven club voor 18 jaar en ouder. Hoewel ik zelf slechts 15 was en mijn broertje zelfs nog geen 14, vormde dit geen beletsel. Gemiddeld een kop groter dan menig Braziliaan en met de gedegen kennis bij mijn oom van het geboden amusement, was het geheel verantwoord. En dat klopt, want hoewel de kleding schaars was en op sommige momenten het bovenstuk ook niet gedragen werd, was het vooral een show gebaseerd op de samba, carnaval en het aantrekken van toeristen die zich in de club met hun vrouw goed konden vertonen. Zoals de Moulin Rouge voor Parijs is, was dat toentertijd Oba Oba voor Rio. Of dit nu nog zo is durf ik niet te zeggen een rondje googelen leverde niet iets spectaculairs op.

Waarom deze foto? Onlangs heb ik met mijn toegenomen kennis van het bloggen een aantal muziekcolumns op het blog gezet. Een van deze columns had betrekking op Beth Carvalho en Mercedes Sosa  en daarmee zat ik weer in Brazilië 27 jaar terug, dus ik ben de foto’s maar eens ingedoken. En deze foto bracht mooie, verwarrende en ietwat schaamtevolle herinneringen naar boven. In de reis naar Brazilië hebben we een aantal binnenlandse reizen gemaakt, een ervan was uiteraard naar Rio de Janeiro en op de afsluitende avond hebben we de nachtclub Oba Oba bezocht. Een mooie ervaring, met veel ritmische muziek, swingende dansers en danseressen. Vooral deze laatsten mochten rekenen op mijn warme belangstelling, maar dan vooral vanaf mijn veilige plek in het publiek. In nabijheid van mijn familie genoot ik volop van de show en ook dus van de prachtige mulattinnen, met hun gave huid, vrouwelijke vormen, oneindig lange benen en kathedralen van billen. Een één woord prachtig gewoon.

Maar nadat het beste van de show bijna is weggeven, komt het publiek aan de beurt. Een geilaard uit Colombia betrad het podium en werd verplicht om mee te dansen, maar had in de spotlights heel veel oog voor de dame met wie hij publiekelijk moest dansen. Zijn ogen bleken vooral in zijn handen te zitten. Later volgde nog een Fransman die zich voor de volle honderd procent gaf aan het dwingende ritme van de samba. En twee mensen was klaarblijkelijk niet voldoende, ook Nederland moest vertegenwoordigd worden. Voor ik het wist, stond ik op het podium. Ik hoorde mijn broertje nog roepen ‘Niet doen’, maar ik weet zeker dat de jaloezie hem uit de oren spoot.

Maar goed, ik schijn gedanst te hebben en volgens mijn moeder niet onverdienstelijk. Maar goed, dat zeggen moeders altijd, ik zelf kan me er niets meer van herinneren. Zelfs was er geen tijd om me te generen, want zo een optreden past in het geheel niet bij me.

Na afloop werd ik hartelijk bedankt en moest toen nog even op de foto die na afloop voor waarschijnlijk heel veel geld gekocht kon worden. Vanaf dat moment komen mijn herinneringen weer terug. Ik weet nog dat ik een warme droge hand in mijn nek voelde en een andere hand op mijn buik drukte. Ik voel zelfs nu nog dat mijn hersenen bijna uit elkaar barsten met die ene vraag. Waar leg ik mijn rechterhand neer? Instinctief voelde ik dat het geheel gepast was om mijn hand op haar heup te leggen, op haar magnifieke billen was geen optie. Maar ik durfde niet en op dat moment wist ik al, daar krijg je spijt van. En dat klopt, niet zo zeer dat ik niet met mijn vingers aan deze mooie vrouw heb gezeten, maar dat knullige gevoel van niet te durven. Op de foto zie je me al schaapachtig lachen en een van de muzikanten achter me kijkt geërgerd of verbaasd. Zo vaak zal hij dat niet zien dat een van de toeristen zijn arm op ongeveer vijftig centimeter spastisch achter de mooie dame laat hangen.

Volledig Sprakeloos van de mooie show, verwarrend omdat ik een piepklein beetje deel uitmaakte van deze show, maar vooral ook een tikkie beschaamd omdat ik niet de macho was die ik had willen zijn. Op de foto is dat niet echt te zien, maar ik weet wel beter.

 

Muslamfundamentalisme

Ieder voorjaar wordt een lijst gepresenteerd van vergeten oorlogen, clashes tussen bevolkingsgroepen of regeringgeweld tegen de eigen bevolking. Veel landen uit Afrika en de voormalige Sovjet-Unie prijken op dat lijstje. De vergeten oorlogen hebben soms duizenden doden tot gevolg, maar ze zijn vergeten omdat ze niet interessant zijn voor ons en onze media. Zelf het genoemde lijstje krijgt nauwelijks aandacht.
Maar ook ‘onze mondiale strijdtonelen’ hebben niet onbeperkt de aandacht. We hoeven maar naar Irak, Afghanistan of Tsjetsjenië te kijken. De doden aldaar worden genoemd en verworden dan tot statistieken.

Op 15 november 2005, een gedenkwaardige dag, werd de onnatuurlijke dood van een musje nieuws van de dag in Nederland. Een musje bedreigde het monnikenwerk van vele tientallen en omdat het musje met redelijke argumenten niet te overreden was, moest het dood. Eén gericht schot: ‘Piaf’ en de dode mus zou niet meer zijn geweest dan een voetnoot bij een al dan niet geslaagde recordpoging met dominosteentjes.
Maar niet in Nederland dus!!!!

Het nieuws wordt groot uitgemeten, met verontwaardigde reacties van mussenliefhebbers en andere gestaalde beschermers van gevederde vrienden. De schutter wordt gedemoniseerd tot een soort Milosovic of Sadam Hussein en wordt, heel logisch, per mail met de dood bedreigd.

Ondertussen blijven doden vallen in Sudan, Zaïre, Irak, Columbia en Azerbeidzjan en waar al niet meer.
Nederland is knettergek en ziek. Al staat bij mij respect voor al het leven in een hoog aanzien, deze psychopatische acties van het muslamfundamentalisme maken mij ziedend. Door dit soort overspannen reacties zal ik nalaten om een volgende keer voor Greenpeace te storten, ook zal ik nimmer in overweging nemen om ooit nog eens het vegetarische levenspad te bewandelen.
Boze gedachten komen in mij op. Zou er mussenlever bestaan?

Ik eet vanavond met smaak een verre achternicht van het musje. Een heerlijk gebraden kippetje zal ik verorberen. Ik zal er geen spijt van hebben oftewel ‘ ‘Je ne regrette rien’ zoals Edith Piaf zou zingen.

 

Sprakeloos Grolsch ID in Groenlo

‘The day after the night before’ zit Sprakeloos onder een appelboom zijn vakantieweek te recapituleren. Voor de enthousiaste lezer van mijn cursiefjes wil ik alvast waarschuwen dat dit niet een inleiding is van een gedetailleerd verslag van het liefdesleven van mevrouw Sprakeloos en ondergetekende. Integendeel, dat blijft binnenskamers of in ons geval binnenstent. We schrijven 19 juli 2006, het is broeierig warm, maar gelukkig niet zo heet als gisteren met zo’n 36 graden Celsius. De Nijmeegse vierdaagse mag dan afgelast zijn, de vakantieweek op ‘kampeerboerderij Beusink’ in Lievelde gaat gewoon door, weer of geen weer.

Ja, beste lezers, u leest het goed, kampeerboerderij Beusink in Lievelde bij Groenlo. Geen exotische oorden in Verweggistan, maar gewoon ‘d’n Achterhook’. Je kan het als werknemer van een verslavingsinstelling ook participerend veldonderzoek noemen van een sterk gemotiveerde werknemer. Dit is het zeker niet, al zijn enige Grolschjes zeker verzwolgen. Zo ook gisteravond tot diep na twaalf uur. Ik zei u al, het was warm, zeer warm en bij de bakermat van de Grolsch Brouwerij is het als vloeken in de kerk om geen Grolsch te drinken. En nu is Sprakeloos een braaf en volgzaam mens, dus de Grolschjes werden zonder enige vorm van protest ingenomen.

Zie hier de verklaring van de eerste zin, ‘The day after the night before’. Zeker als in ogenschouw genomen moet worden dat na de inname van de streekdrank, geen diepe roes volgde, maar een klamme doorwaakte nacht met muggen. Een oplettende lezer en ervaringsdeskundige kan nu stellen:
“Nou, Sprakeloos dan heb je met zekerheid niet voldoende gedronken.” Misschien is dit waar, maar zoals gezegd Sprakeloos is een braaf en volgzaam mens, geen drankfundamentalist.

Laat in de ochtend, na een kop koffie, komt Sprakeloos dus op gang om een stukje te schrijven. De zon is nog volop aanwezig, al is het niet ondenkbeeldig dat de door het KNMI verwachte regen vandaag daadwerkelijk gaat vallen. We wachten maar af, met als enige zekerheid dat hedenavond, mocht echte verkoeling uitblijven,  ‘Grolsch’ zijn meteorologische verantwoordelijkheid weer gaat oppakken. En dat weten de Grollenaren (mensen uit Groenlo) maar al te goed.

Zo fietste Sprakeloos gisteren vanuit Lievelde naar het Gelderse vestingstadje. Het was er vrijwel uitgestorven, ondanks de landerige charme die het plaatsje uitstraalt. Een enkele vakantieganger zoekt verkoeling op een terras, huismoeders doen zoals overal de boodschappen en een hangoudere wacht gebogen op zijn fiets op enige aanspraak. Wanneer een leeftijd- en plaatsgenoot in het vizier komt, wordt de landerigheid doorbroken. Vanaf grote afstand roept de hangoudere naar zijn kompaan. “Best weer veur de Brouwerij” Het antwoord kwam meteen: “Die besteet niet meer.” Gevolgd door een daverende lach die zowel spijt als woede kan inhouden. Langzaam sterft de lach weg in de pittoreske straatjes en keert de landerigheid terug. De huisvrouwen blijven hun boodschappen doen, vakantiegangers togen naar de terrassen. En de mannen? De mannen overdenken hun zojuist gevoerde conversatie. Samen apart.

Een conversatie die eigenlijk een prachtig beeld geeft van de actuele geschiedenis van Groenlo. Een plaatsje waarbij alles wat bij de Grolsch Brouwerij hoort in de genen zit van veel bewoners. Maar tevens de spijt en woede die alom aanwezig is omdat in de vernieuwingsdrang van een groot bedrijf gekozen is voor een vestiging buiten Groenlo, de bakermat van de Brouwerij vanaf 1615. Wat rest is de herinnering. En de tijd zal alle wonden helen. Groenlo zal zonder de Grolsch gewoon een pittoresk Gelders plaatsje blijven, of stadje zo u wilt.

Een goede maaltijd wordt er bijvoorbeeld voor vakantiegangers geserveerd in restaurant ‘Brouwerij De Klok in de lange gang’ maar voor de lokale bevolking gewoon ‘De Lange Gang’. In dit etablissement is dè Brouwerij begonnen en uiteraard wordt er Grolsch geserveerd, zoals in elke horecagelegenheid in Groenlo. Hoe lang nog is de vraag. Tien jaar, twintig jaar? In ieder geval vanavond nog op Kampeerboerderij Beusink, in het nabij gelegen Lievelde, want het is nog steeds warm, dus, ‘goed weer veur de Brouwerij’.

 

Maxima(al) Nederlander/ 06-10-2007

Er zijn van die momenten waarop ik in opperste verbazing, misschien wel maximale verdwazing, verkeer bij het aanhoren van sommige nationale discussies en hypes. Deze week stond de media weer vol van zo’n hype, de lezing van prinses Maxima, waarin haar uitspraak: ‘Dè Nederlander bestaat niet!’ wordt uitgelicht. Waar gaat het over?????

Vele soorten emoties maken zich meester van me. Mijn eerste reflex is, dat we ons hièr mee bezig houden. Onwillekeurig denk ik dan, eigenlijk zouden alle salarissen gehalveerd moeten worden. ‘De Nederlander’ zou dan gedwongen worden op een meer basaal niveau te existeren. Natuurlijk is dat onzin in optima forma. Dat is van het niveau zoals mijn vader in soortgelijke situaties placht te zeggen: ‘Die zouden de oorlog een mee moeten maken!’ Buiten het feit dat ik persoonlijk eens na moet gaan hoe dat vergelijk tussen mij en mijn vader zit, groei ik snel over zo’n eruptie heen. Maar als ik in dit geval verder over de inhoud van ‘het gedoe’ nadenk, komt de ergernis toch snel boven drijven.

De Nederlander bestaat niet! Hoe ver kan de deur geopend zijn om hem nog in te kùnnen trappen? Natuurlijk bestaat de Nederlander niet. Als u alleen maar kijkt naar uw eigen situatie in vergelijking met die van uw buurman. U lijkt toch in niets op hem! Het enige dat u zou willen overnemen is die dure leasebak en hooguit droomt u van een affaire met zijn vrouw. Voor de rest bent u vooral anders. Heel anders. Verder is onlangs bekend geworden dat ouders over het algemeen heel tevreden zijn over hun eigen opvoeding. Het gros van de andere ouders doet het helemaal verkeerd. Wij zijn dus allemaal anders.

U kunt tegenwerpen dat er gemeenschappelijke kenmerken zijn die de echte Nederlander aanwijsbaar maken. Een aantal generaties dat de familie al in Nederland is? De mate waarin er een ‘zuivere bloedlijn’ van Nederlandse voorouders is? Het volume waarmee we schreeuwen tijdens de wedstrijden van het Nederlands elftal? Of onze gemeenschappelijke liefde voor het koningshuis? In dat laatste geval zijn Duitsers ook Nederlanders. Gemeenschappelijke kenmerken kunnen hooguit gevoeld worden. Zodra je ze gaat benoemen kom je niet verder dan lachwekkende generalisaties van het niveau tulpen, klompen en natuurlijk coffeeshops.

Dan is er nog het Schefferiaanse argument dat een wereldburger als Maxima haar situatie niet mag vergelijken met die van ‘De Nederlander. Dus eigenlijk alleen tante Truus mag er iets van zeggen omdat zij weet heeft van de materie omdat een zus van haar buurvrouw en daar weer een goede vriendin van…..etc. etc. Nee, natuurlijk is prinses Maxima niet te vergelijken met ‘De Nederlander’ Maar is Willem Alexander, de polderprins bij uitstek dat dan wel? Of wat te denken van die top 200 invloedrijkste Nederlanders, die weten uitstekend wat er speelt in de (probleem)wijken en kunnen daarmee haarfijn vaststellen wie of wat de Nederlander is.

Ik denk dat prinses Maxima gerechtigd is om verstandige en soms ‘een beetje domme’ opmerkingen te maken. In dit geval is het een uitstekende en sympathieke poging om een bijdrage te leveren om de polarisatietendensen te verminderen in Nederland. En natuurlijk moet Maxima dat blijven doen. Daar betalen we haar per slot van rekening voor. Wij allemaal, als Nederlandse belastingbetaler.

Anti katten column/ 29-06-2008

Na drie kwart jaar bloggen is het me opgevallen dat de aandacht bij een aantal mensen voor hun huisdier en dan met name katten hevig uitgeleefd wordt. Nu, ik deel de liefde voor katten niet, integendeel.

Allereerst ben ik allergisch voor die beesten, dus het ultieme argument om mijn eega, wel kattenliefhebster, iedere vorm van discussie te ontnemen om een kat in huize Sprakeloos te nemen. Of beter gezegd, een kat de keus te geven voor een gezellig huisje. Ja, ja, want dat is ook zo’n jeukargument, dat mensen niet een kat kiezen, maar een kat een huis.

Maar de echte onenigheid tussen mij en katten, stamt van het eerste zandbakje dat ik als trotse en empathische vader heb laten metselen in de tuin. Niet snel daarna was het een openbaar toilet voor katten. Tegenwoordig, levend in een wijk met veel katten (en honden overigens) moet ik bij het tuinieren altijd rekening houden met kattenstront op de meest onverwachte plaatsen en zijn we genoodzaakt horren voor onze ramen te plaatsen want een van die brutale buurkatten heeft ontdekt dat je zo het raam in kunt klimmen. De echtelijke stonde is al twee keer misbruikt als rustplaats.

Mijn hekel gaat niet verder dan de katten de tuin uitjagen en mijn verbazing dat er wel hondenbelasting is (heel terecht), maar geen kattenbelasting. De titel boven dit blog is niet meer dan een lokkertje, want de echte kattenliefhebber zal zeker even kijken.

Voor mij is het een aanleiding om een van mijn eerste verhaaltjes te plaatsen. Een verhaaltje dat ik zo’n 6 jaar geleden, toen ik begon met kleine verhaaltjes, heb gemaakt. Over mijn lievelingsdieren.

Stokstaartjes 

Al heel vaak is de vraag gesteld, wie kijkt nu naar wie, bij een bezoek aan de dierentuin. Sommige dieren lijken helemaal geen belangstelling te hebben voor de mensen die hun verblijf bezoeken. Dit is bij vogels vaak duidelijk. Eenden gaan hun eigen weg, flamingo’s blijven staan waar ze staan en papagaaien met hun mooie felle kleuren hebben op grond van hun prachtige veren geen zin om te reageren. “Wij zijn mooi genoeg en dat is voldoende legitimatie om hier te zijn, doe er maar wat mee.” Zo’n houding stralen ze tenminste uit.

 
De leeuwen liggen meestal lui op de grond of lopen wat sloom heen en weer. Hun jachtinstinct lijkt uitgedoofd, maar af en toe lijkt het hun te spijten dat de afscherming naar de kijkende mensen een onneembare barrière is. Apen spreken natuurlijk al jaren tot de verbeelding, mede door het feit dat onze verre voorouders ontegenzeggelijk iets met hen van doen hebben. Wij projecteren het gedrag van de apen al snel op ons eigen gedrag en lijken ze goed te begrijpen. Andersom lijken apen ook heel veel belangstelling te hebben voor hun omgeving, met name de mensapen vermaken zich soms met de kijkende mensen. Op andere momenten storen ze zich zichtbaar aan hun “ontwikkelde” soortgenoten.
 

 Naast de apen mogen ook stokstaartjes zich in een grote schare fans verheugen. Ik durf niet eens te zeggen hoe de stokstaart zich verhoudt tot de mens als we de evolutie bekijken, maar ze hebben in ieder geval een schrander uiterlijk. Bovendien ogen het heel sociale diertjes die liever geen ruzie maken met hun buren.

Wat mij nu het meest intrigeert is waar ze hun blik op richten als ze zichzelf in evenwicht houden met hun staart en hun voorpootjes gekromd op hun borstkastje. Kijken ze alleen of ruiken ze vooral? En wat zien of ruiken ze? Ik weet het niet. Ik probeer mee te kijken, maar zie meestal niets bijzonders. Ja soms een wat buitenissig geklede dame met een rare hoed, maar zoiets trekt mijn aandacht, toch niet van de stokstaartjes? Nee, ze geven de indruk zaken waar te nemen die voor ons, menselijke stervelingen, altijd een geheim blijft. Het geeft de dieren iets mystieks zonder een hooghartige of verwaande uitstraling. Ik had al gezegd dat het ook sociale diertjes zijn, want als de een iets waarneemt dan houdt hij of zij het niet voor zich zelf. Met een of meer soortgenoten houden ze zaken in hun omgeving scherp in de gaten. Na een tiental seconden, soms korter en soms weer langer, verslapt de aandacht dan ook massaal. De stokstaartjes ontspannen zich, lopen op vier pootjes naar andere plekken in hun verblijf en herhalen dan weer hetzelfde ritueel.
In uitzonderlijke gevallen verdwijnen ze met zijn allen in de holletjes die de stokstaartjes ter beschikking staan. Volgens mij moeten ze dan vergaderen over hetgeen ze hebben meegemaakt. In alle rust delen ze elkaar mee wat ze gezien hebben. Zijn ze dan ongerust of verdrietig? Of lachen ze zich een ongeluk? De jongste van het stel wordt tijdens zo’n vergadering altijd nog even naar buiten gestuurd om te kijken of “het” er nog wel is. Hij neemt de mystieke tuurhouding even aan en verdwijnt dan weer naar de vergadering. “Het is er nog|” zal hij tegen zijn vriendjes zeggen. Maar wat, het blijft me intrigeren. Heel soms vraag ik me af of ikzelf niet het slachtoffer ben van hun observatiedrift. Maar dat idee zet ik gauw van me af want ik draag geen buitenissige jurken of rare hoedjes.

39, het voorgeborchte van de midlife crisis

In mijn jeugdige overmoed schreef ik bijna drie jaar geleden het onderstaande stuk met bovenstaande titel. Volgens mij is dit stuk na bijna drie jaar aan revisie toe. Ik heb nog een maand om hieraan te werken.

Ieder weldenkend mens heeft in meer of mindere mate momenten in het leven dat er sprake is van overpeinzingen, bespiegelingen of reflecties. De ene mens wat meer dan de ander, hetgeen ook meteen leidt tot grote verschillen in de gemoedstoestand. Ik wil daarbij de non-denkers niet meteen bestempelen tot leeghoofden of psychopaten, maar in mijn overpeinzingen komt dat wel eens bij me op.

Nu zijn er ontwikkelingsfasen in het leven van de mens waarbij allen, zonder uitzondering, in ieder geval de mogelijkheid wordt geboden om eens bij jezelf stil te staan. Vaak ligt de ontregeling van de hormoonhuishouding, voor zowel hem als haar, hier aan ten grondslag. De puberteit en de meno/penopauze zijn hiervan de meest voor de hand liggende voorbeelden. Niet dat een ieder gebruik maakt van de kansen die het menselijk lichaam hen biedt om wijzer uit die hormonenstrijd te komen, maar ik gaf al aan dat de verscheidenheid tussen de mensen onderling groot is en dat is prettig voor observatoren met schrijversambities.
Naast de hormoonhuishouding is er binnen de ontwikkelingspsychologie een aantal indelingen gemaakt van ontwikkelingsstadia die een normaal mens zou moeten doorlopen. Nu wil ik in dit kader niet de discussie aangaan wat normaal is, want als amateur-observator kan ik daar geen zinnig antwoord op geven.

Het is de wetenschap eigen om via modellen, classificaties of enigszins kunstmatige indelingen de werkelijkheid in beeld te brengen, zo ook het ontwikkelingsmodel van Erik Erikson (1902-1994). Erikson geeft het leven van de mens weer in een aantal fases te weten de orale fase, anale fase, schooljaren, adolescentie en de verschillende fases in de volwassenheid.
In een grove simplificatie van de theorie van Erikson stel ik dat zich in iedere levensfase een levensles herbergt. De levenslessen zijn zeer uiteenlopend, maar het goed doorlopen van de fase gaat samen met het op een bevredigende manier beantwoorden van de levensvragen in een specifieke fase. Een positieve afsluiting van de ene levensfase herbergt garanties voor een sterker ego in de volgende levensfase.
Een psycholoog zou kromme tenen krijgen van bovenstaande uitleg en een psycholoog met wetenschappelijk aspiraties kan mogelijk met de simplificatie überhaupt niet leven.
Schrijver dezes is echter geen psycholoog en kan zich heel goed vinden in de indeling van de ontwikkelingspsycholoog Erikson.
Ik mis echter een belangrijk aspect in de indeling van Erikson die ook bij zijn collega’s niet is terug te vinden en dat is de zogenaamde kruispuntfase. Een korte uitleg is hier wel op zijn plaats dunkt me.

De levensverwachting van Nederlandse mannen anno nu is ongeveer 76 jaar. Het is niet onmogelijk dat dit nog een klein beetje gaat toenemen de komende decennia, dus laten we uitgaan van 78 jaar voor de gemiddelde Nederlandse man en alles wat meer is, is een cadeautje van de Allesbestierende.
In het huidige tijdsbestek heeft de Nederlandse man op zijn negenendertigste verjaardag zijn kruispuntdag, want de kruispuntfase is slechts een dag. Ook hier is nadere uitleg op zijn plaats, al zal de intelligente lezer het al wel begrijpen. Op zijn negenendertigste verjaardag is de Nederlandse man statistisch precies op de helft van zijn leven. Je zou ook kunnen zeggen op zijn hoogtepunt, maar dat klinkt niet waardevrij en om mijn toevoeging aan de theorie van Erikson toch enig wetenschappelijk cachet te geven, kies ik voor kruispuntfase, slechts een dag dus.

Ik begon mijn betoog over peinzers en losbollen, over mensen met zelfreflectie en domkoppen en het moge dus duidelijk zijn dat iedereen deze fase anders beleeft. Nederlandse vrouwen krijgen in de regel iets later te maken met de kruispuntfase dan mannen, maar ieder weldenkend mens ervaart zijn 39e verjaardag dus heel intens, niet voor de buitenwereld, maar voor zichzelf.

Negenendertig jaar is voor mij het beste te kwalificeren als het voorgeborchte van de midlifecrisis. Je bent nog te dicht bij je eigen jeugd en de jeugd in je directe omgeving, om al bezig te kunnen zijn met het opmaken van een balans van je leven. Maar aan de andere kant is iemand van 21 jaar vele lichtjaren verder verwijderd dan een 55-plusser die de midlifecrisis heeft doorlopen. 39 jaar, eigenlijk te groot voor het servet en nog te klein voor het tafellaken, zo kun je dat eigenlijk het beste omschrijven. Het voelt dus aan als het voorgeborchte van de midlifecrisis maar hoe beschrijf je dat?

Voor mij is dat het beste te omschrijven als je een leeftijdgenoot van de andere sexe observeert, want bij vrouwen is de strijd tussen de jeugdigheid, ijdelheid aan de ene kant en tevredenheid en doorleefdheid aan de andere kant, veel beter voor de buitenstaander waar te nemen. De buitenkant van een 39-jarige vrouw is vaak een spiegel van de innerlijke strijd die rondom de kruispuntfase gestreden moet worden. Bij mannen is dit veel minder zichtbaar, maar daarom is de strijd niet minder heftig.
Een vrouw van negenendertig ziet er in de regel niet meer zo jeugdig uit als een twintigjarige, of de cosmetische industrie, of erger nog, de plastische maffia heeft zijn werk goed gedaan. Toch kan de uitstraling van een 39e jarige vrouw ongelooflijk jeugdig zijn. Een negenendertig jarige vrouw met plezier in het leven, weldenkend en doorleefd, is misschien qua uiterlijk wel op haar hoogtepunt. Een tikje zwaarder, een rimpel of zelfs een grijze haar is daarbij absoluut geen bezwaar. Meestal zijn dat vrouwen die modern (of zelfs jeugdig) gekleed kunnen zijn, maar zich heel goed realiseren dat ze het niet meer zijn, dus niet met iedere vluchtige trend mee hobbelen, want dat zou pathetisch zijn.
Dit zijn niet de vrouwen die kost wat kost jeugdig moeten zijn en niet kunnen accepteren dat de zwaartekracht zijn tol eist en dit proberen te verbloemen met siliconen of andere correcties. En al evenmin zijn dit de vrouwen die al het jeugdig elan meer dan een decennium ervoor hebben opgegeven en tevreden zijn met een vijfenzestigplus permanentje en hun gebrek aan ‘joi de vivre’ etaleren met slobberkleding en een afgetobde uitstraling waarvan de buitenwereld de schuld krijgt omdat ze totaal gebrek aan zelfreflectie hebben.
Het uiterlijk is in alle gevallen een afspiegeling van de innerlijke strijd en de persoonlijke oplossingen voor de levensvragen. Het willen blijven openstaan voor veranderingen en het accepteren van de dynamiek van het leven is in de kruispuntfase mogelijk wel het belangrijkste issue.

Ook voor mannen geldt dit, alleen is dit veel minder gemakkelijk af te lezen aan het uiterlijk. De aandacht voor uiterlijk mag al minder gemanifesteerd worden en een kalend hoofd wordt al snel met ouderdom geassocieerd. Toch geldt ook voor mannen in de kruispuntfase ‘ben ik klaar om nog flexibel in het leven te staan en daarmee mezelf in te dekken om de midlifecrisis zonder al te veel brokken te doorstaan?’

Utan Ramsa in Stockholm/ 07-08-2008

Ik weet niet hoe het u vergaat bij het reizen naar andere oorden, maar bewust of onbewust worden altijd vergelijkingen gemaakt door mij als reiziger. Eigenlijk denk ik dat iedereen dat wel doet, want verschillen met het eigen vertrouwde vallen natuurlijk op. De opmerkzaamheid en de bewustwording van die verschillen zorgen er voor, al is het soms maar een klein moment van onachtzaamheid, dat een waardeoordeel gevormd wordt. In een vakantieroes kan dat nog wel eens in het nadeel zijn van het eigen vertrouwde. Op andere momenten en in andere situaties lijk je je eigen omgeving, het soms zo benauwende Nederland, heel erg te kunnen waarderen.

Dit korte reisverslag gaat over mijn verblijf met het gezin in Stockholm. De voortschrijdende globalisering, maakt het steeds moeilijker om verschillen te constateren, zeker binnen Europa. Maar volgens mij zijn ze er wel degelijk. Alleen de taal al. Dus om goed in de sfeer te komen is mijn naam Sprakeloos voor dit blog maar even veranderd in ‘Utan ramsa’, mijn vertaling via het internetwoordenboek van Sprakeloos in het Zweeds. Sprakeloos wordt dan ‘zonder woorden’.

Waarom Stockholm?

Waarom niet? Het is eigenlijk heel dichtbij en de weerstand tegen Spanje, Frankrijk of Italië in de drukke zomermaanden begon een steeds groter struikelblok te vormen. En hoe goed kennen we Zweden nu, al licht het eigenlijk heel dicht bij? Even googelen op ‘Stockholm’ en ‘vakantie met kinderen’ leerde ons dat Stockholm een conferentiestad is, maar dat de hotelkamers in de zomermaanden een lage bezettingsgraad hebben. Voor een zeer acceptabele prijs, echt eentje waar ik ‘utan ramsa’ van werd, kregen we een acceptabele hotelkamer en de ‘Stockholm à la card’. Dat wil zeggen gratis openbaar vervoer en entree in heel veel musea en toeristische boottochten. Een goedkope vliegreis is tegenwoordig snel geboekt, nog wel. Dus al met al voor de prijs waar je normaalgesproken in het hoogseizoen een week een caravan huurt aan een van de costa’s, heb je vijf dagen Stockholm, exclusief avondeten. ‘Utan ramsa’ waren wij dus en de beslissing is snel genomen.

Zweden en Stockholm?

Zweden is, ja wat is Zweden eigenlijk voor een land? Een land met goed doorgevoerd sociaal-democratische traditie, met oog voor emancipatie voor een ieder en goede sociale voorziening. Mooie lange blonde vrouwen, dure prijzen in zijn algemeenheid en voor sigaretten en alcohol in het bijzonder. Een internationaal beperkte faam als het gaat om de culinaire hoogstandjes. Vooral ook heel veel leegte en dat moet je voelen in een land dat 14 keer zo groot is als Nederland en slechts 9 miljoen inwoners kent. Kortom een zeer welvarend land. We zullen het zien.

De eerste indruk

De leegte is vanuit het vliegtuig indrukwekkend en de weidsheid van de miljoenenstad Stockholm is weldadig. De miljoenen komen niet op je af zoals andere grote wereldsteden, of zoals je dat kan ervaren in de krioelende massa’s in Amsterdam, Utrecht of zelfs Arnhem. Rust straalde de stad uit, vooral ook in het prachtige metrostelsel van de stad.
Die rust is eigenlijk mogelijk wel de rode draad in die vijf dagen. Het straatbeeld van Stockholm is levendig, maar vooral ook rustig.

ondergrondse in Stockholm

Sociaal democratie

In vijf dagen museums bezoeken lukt het mij niet om de sociaal-democratie, zoals die bedoeld is, te doorgronden. In de wetenschap dat ook de sociaaldemocraten niet meer de meerderheid hebben in Zweden is er sprake van een diepgeworteld gevoel van de normen en waarden van de sociaaldemocraten zoals ze dat in de jaren zestig en zeventig ook nog in Nederland hadden. Werkende moeders zijn vanzelfsprekender, kinderopvang is standaard goed geregeld alsmede ouderschapsverlof voor beide ouders. In een sightseeing toer wordt omstandig uitleg gegeven aan goede ouderdomsvoorzieningen in Zweden, waarbij zelfstandigheid en thuiszorg een centrale rol hebben. Zoals gezegd, ik kan dit niet allemaal precies nagaan, maar mogelijk met deze kennis in mijn achterhoofd proef ik een grote mate van tevredenheid in de straten van Stockholm. Een tevredenheid die dreigt over te slaan naar zelfgenoegzaamheid, of is dat de kift van een Nederlander die ziet dat de verzorgingsstaat in Nederland om zeep wordt geholpen door verregaande kleingeestige betutteling en bureaucratie. En dat is veel erger dan een verschraling van de verzorgingsstaat als gevolg van economische malaise.

Opvallend was, tenminste dat dachten wij te zien, het feit dat ’s avonds junks werden weggehaald in de metro. Niet weggeveegd door de politie of andersoortige orderbewakers. Nee door hulpverleners die actief wierven en niet zoals in Nederland eerst geacht worden samen met de nooddruftige een uitgebreide hulpvraag te formuleren. Dat hulp noodzakelijk is, moge duidelijk zijn en als je zelf niet kunt willen, dan is actie van anderen noodzakelijk.

Mooie Zweedse dames

 

Ik ga geen gloedvol betoog houden over mooie Zweedse vrouwen, die waren er zeker wel, maar ook in Duitsland en Nederland zijn die in ruime mate te vinden. Wat wel opvalt in het straatbeeld is de grote hoeveelheid schonen van niet Zweedse afkomst. Zij stralen als bijna vanzelfsprekend een Zweeds zelfbewustzijn uit, al komen ze uit Korea, Iran of Turkije. Zelfs veel Somalische vrouwen zouden zo een volle nicht kunnen zijn van Ayaan Hirsi Ali, geen hoofddoeken of lopend met groepjes landgenoten. Nee, in volle schoonheid alleen in de metro waar te nemen.
Zou het integratiedebat en beleid in Zweden er anders aan toegaan? Of is het puur de ruimte die iedere Zweedse bewoner voor zich kan opeisen de verklaring voor ogenschijnlijk wederzijdse tolerantie?

Duur land

Iedere stad is duur voor een toerist die de situatie niet goed kent. Sigaretten zijn voor vijf dagen meegenomen, dus het bijspekken van de Zweedse verzorgingsstaat heeft niet plaatsgevonden. Alcohol, och bij het eten was een biertje tot 3,5 procent alcohol redelijk te betalen en voor de rest onthielden we ons maar. Ook het eten heeft ons toch kunnen bekoren al was het niet de Zweedse keuken. Via een van de onvolprezen reisgidsjes werd Kungshallen getipt. Veertien, vooral Aziatische restaurantjes zijn daar te bezoeken in een kantineachtige omgeving. Voor ieder wat wils en toch bij elkaar zitten. Geen haute cuisine, verre van dat, maar voor een euro of negen een volle buik.
Een huis is heel betaalbaar in Zweden, maar dat was niet het doel van onze verblijf, maar het is slechts een tip. De populariteit van een tweede huis in Zweden schijnt snel toe te nemen. Dus voor wie wil, grijpen die kans.

Huiskamergevoel

Of het de prijzen zijn in de meeste horecagelegenheden, of het mooie weer dan wel de Zweedse mentaliteit, Stockholm oogde wel een grote huiskamer. Dat er in parken op luchtige wijze werd genoten van de zon, kan ik inkomen maar de hoeveelheid blote buiken, ook van de Zweden in het straatbeeld, gaf wel een groot huiskamergevoel. Ook eten en drinken op straat, en dan niet alleen studentikoos uitziende mensen, maar uit alle lagen van de bevolking completeerde dit beeld. Even dacht ik nog dat het te maken zou hebben met de Europride die in deze dagen te Stockholm werd gehouden. Maar volgens mij was dit niet het geval.

Europride
Al heeft de Europride niets met Stockholm an sich te maken, de hele PR machinerie van de stad heeft zich wel uitgesloofd om er een groots festijn van de maken. Overal waren de regenboogvlaggen te zien. En daar was ik wel even utan ramsa van, zelfs geërgerd. In mijn optiek was de regenboogvlag van de vredesbeweging en niet van de internationale homobeweging. Het opzoeken via Wikipedia leert dat ik slechts deels gelijk heb en dat de vlag al sinds eind jaren zeventig ook het symbool is van Europride. Ik vind het jammer, want die vlag is van iedereen, zoals vrede van iedereen is. Maar ja, ik schijn ongeveer de enige te zijn die zich hieraan ergert, dus laat ik er maar geen woorden aan vuil maken.

Slotsom

Stockholm, een mooie weidse stad, met een prachtig goed metrostelsel die de moderne en de historische stukken van de stad goed met elkaar verbinden voor de toerist. Een zeer relaxte stad, met op het oog rustige en individualistische mensen die het minder nodig hebben om in de openbare ruimtes te schreeuwen en hun ego’s op te poetsen. Prettig vertoeven dus en veel bezienswaardigheden en musea.
Is Stockholm een bruisende stad? Nee, mijn eerste indruk zou zijn, de stad gonst. Het gonst zoals in een bijenraat waar voldoende eten is, tevreden en misschien wel een pietsie zelfvoldaan.

En wordt utan ramsa weer Sprakeloos. Ja, al valt de leefbaarheid in mijn optiek sterk in het voordeel uit van Stockholm, zeker in vergelijking met Amsterdam of Rotterdam. Toch zou ik die stad ook wel eens willen ontdekken in de wintermaanden. Bovendien, zolang er geen emplooi is en de familie (lees kinderen) niet meewillen, dan kunnen we er mooi over dromen en word ik weer gewoon Sprakeloos.
Utan ramsa wordt hiermee gedag gezegd.

Ach, meisjes van 13/ 30-09-2009

Ik heb er ruim twee dagen over gedaan om de ophef rondom de aanhouding van filmer Roman Polanski te kunnen vatten. Allereerst wist ik niet dat Polanski zich vergrepen had aan een meisje van dertien. Ik schijn zo ongeveer de enige te zijn die niet op de hoogte was van dit publieke geheim. De plaats van het delict zou het huis van acteur Jack Nichelson zijn geweest. Twee iconen vallen van hun sokkel, of zijn, in mijn perceptie, op zijn minst voorzien van een smetje in het geval van Nichelson.

Ten tweede reisde de man zo ongeveer de hele wereld rond en na 32 jaar was men voldoende bij machte om een opsporingsbevel na te leven? Dat begrijp ik al helemaal niet. Wat is het achterliggende belang om dat nu te doen en wel bij die kraakheldere Zwitsers? Ik begrijp het niet, zou de VS niet eerder belang hebben gehad om Polanski op te pakken. Ik denk dat Zijne Schijnheiligheid ex-president Bush veel kiezers voor zich gewonnen had als hij dit op zijn conto had kunnen schrijven.

Goed, het begint een beetje te landen bij mij. De Amerikaanse hypocrisie ten aanzien van waarden en normen is natuurlijk overweldigend. In het land waar niks mag en alles kan, preekt men over Sodom en Gomora, maar knijpt men de katjes van dertien stiekem in het donker. En meisjes van dertien behoor je als volwassen kerel niet te bezoedelen, dat vond men zelfs in de jaren zeventig al. Een terechte vervolging dus, al is van verkrachting na juridisch overleg geen sprake meer, het is slechts bezoedeling geworden.(?) Polanski wachtte niet af en verdween. Hij schijnt veel in Frankrijk en Polen te bivakkeren en bouwt een geweldig oeuvre op.

Laten we wel wezen, ik ben er toentertijd niet bij geweest toen, het inmiddels 45 jarige slachtoffer, als meisje van dertien al dan niet vrijwillig de lakens deelde met de toen al beroemdheid in de filmwereld. Ik denk dan laat het recht zegen vieren, liever laat dan nooit. Hoewel, het slachtoffer heeft liever een schikking en dat zal dan wel over miljoenen gaan, maar ook dit heb ik weer uit de media. Amerika, ik verbaas me er soms nog over, maar de hypocrisie als het om sex en moraal gaat, is bijna spreekwoordelijk. Ik kan er mee leven.

Ronduit stuitend vond ik de tsunami van verontwaardiging over die arrestatie die door Europa ging. Vond ik? Dat vind ik nog steeds. Poolse verontwaardiging is natuurlijk helemaal niet serieus te nemen. Het land had twee dagen ervoor met overweldigende meerderheid de chemische castratie voor pedofielen door het parlement gejast. Sarkozy, de hedendaagse Napoleon, spreekt schande over de aanhouding. Zijn huidige partner Carla Bruni valt uiteraard binnen de wettelijke leeftijdsgrenzen, maar volgens mij is de Franse president stiekem jaloers op de Italiaanse mafiabaas die sex met minderjarige niet alleen bepleit, maar ook nog in de praktijk brengt. In het kader van “If you can’t beat them, join them” moet Sarkozy gedacht hebben Hij bewees lippendienst ten aanzien van de verboden sexaffaire van Polanski. Zelfs de Zwitsers, die over het algemeen niet eens conservatief, maar zelfs reactionair te noemen zijn, waren verontwaardigd.

En, het kon niet uitblijven, ook in Nederland roerden de grootste salonsocialisten, Pauw en Witteman, met een immens Albert Verlinden gehalte, dapper mee in de Europese brei van verontwaardiging. Als gast lieten zij filmjournalist Joyce Roodnat opdraven. Ik kende haar niet, maar kreeg uit de mond van de goedgeconserveerde vijftiger, natuurlijk weer zo’n flowerpowertrut, een lofrede over het werk van Polanski en over de hypocrisie van de VS. Dat laatste klopt en dat eerste betwijfel ik niet, maar dat is nooit een reden om meisjes van dertien te berijden of dit goed te gaan praten. Ze opperde zelfs dat dit meisje op haar achtste al sexueel contact had met volwassen mannen. Ja, mevrouw Roodnat, zolang er mannen zijn zoals Polanski en stomme wijven zoals jij, die dit goedpraten, zullen er in de toekomst nog vaker meisjes van 13, 10 of 8 genomen worden. Ze vragen er gvd zelf om zeker? Ook acteur Jack Wouterse toetert dapper een partijtje pedofiele onzin mee. Die kun je in de toekomst ook lekker vertrouwen als politieman in Grijpstra & De Gier.

Ik begrijp het niet. Goed, de Amerikanen zijn hypocriet, maar meisjes van dertien, daar hoor je als volwassen kerel (of vrouw) van af te blijven. Meisjes van dertien, Paul van Vliet zong het al, te groot voor de poppen, te klein voor de kerels.

 

 

En of het nu Polanski is of iemand anders, dit hoort vervolgd te worden. En ook de context van de jaren zeventig is geen goedpratertje om je botte lusten te verdedigen. Over context gesproken. Meisjes van dertien, je hebt ze ook in Afrika. Meisjes van dertien als remedie tegen AIDS. De wereld is te klein als je dat verdedigt. De onwetende achterlijke Afrikaanse context? Lulkoek. Misdaad is!

Hypocrisie, wie is er nu hypocriet? Of beter gezegd, wie is het niet?

Grote ego’s/Peter R. de Vries & Freek de Jonge. Genieten! 8-11-2008

Vanavond Pauw & Witteman gezien? Ik wel en meteen holde ik naar mijn PC want ik dacht hier zit een stukje in. Twee ego’s gingen met elkaar op de vuist, figuurlijk dan. Peter R. de Vries vs. Freek de Jonge. Twee ego’s van allure, twee intelligente mannen, mogelijk beide (zeer) hoogbegaafd. Het was een stukje prachttelevisie met sterke regie in een live uitzending.

Dominee van zijn eigen mondiale gelijk, Freek de Jonge, mocht vertellen dat hij een oeuvre-prijs gaat ontvangen. Tevens vertelde Freek dat hij als oude man minder issuegericht was, maar meer op meso dan wel macro niveau van het spirituele bewustzijn de wereld beziet. Hij kan meer accepteren dat bepaalde zaken zijn zoals ze zijn en heeft er vrede mee? Dit bewustzijn noemt hij steevast awareness, om het maar eens in goed Nederlands te zeggen. Zijn opponent die non-verbaal al werd bejegend alsof het een grote zak stront was, attaqueerde hij dan ook als vuilnis. Peter R. de Vries had weer nieuws over Joran van der Sloot in zijn befaamde journalistieke misdaadprogramma.

Nu gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat ik de lol van een misdaadprogramma niet begrijp en zeker dat van Peter R. de Vries niet. Ingebed in het commerciële tv gebeuren heeft het iets hijgerigs. Maar wie ben ik om dat voor miljoenen anderen te beslissen. Om met de woorden van Freek de Jonge te spreken, mijn awareness op dit gebied is dat ik accepteer dat het bestaat in de context van de Nederlandse samenleving en binnen die context kan ik er respect voor hebben. Misschien wel meer dan dat, want Peter R. de Vries kan toch niet ontzegd worden dat hij op zijn vakgebied grootste zaken heeft gedaan.

Daar waar Peter R. de Vries luistert naar Freek de Jonge, meent Freek de Jonge zijn opponent te moeten kleineren. Hoe groot kan je awareness zijn denk ik dan? Peter R. de Vries poogt een ordinaire ruzie uit de weg te gaan, maar pareert de misplaatste opmerkingen van Freek wel. Wat moet je ook anders?

Met een maatschappelijk geëngageerd liedje sluit Freek de Jonge af. Nadat hij zich zo kleinzielig had gedragen, sloeg dat liedje als een tang op een varken. Het was helemaal niet meer geloofwaardig.
Toch een prachtige uitzending van Pauw en Witteman dat gevecht tussen twee ego’s. Het verheven morele ongelijk versus het licht ranzige pragmatische gelijk. Graag zou ik kiezen voor de moraliteit, maar als Freek die predikt, dan prefereer ik met graagte voor Peter R. de Vries.

24 uur later even iets van youtube geplukt toen de discussie van man tegen man ging. Jammer dat het domineestukje van de Freek over awareness er niet opstond.

(deze youtubelink is helaas niet meer beschikbaar, dus een soortgelijke link gevonden:

http://www.garagetv.be/video-galerij/greatg/Freek_De_Jonge_gaat_met_Peter_R__De_Vries_in_de_clinch.aspx

Zwarte dag voor Linda de Mol en mijn vrouw/21-12-2007

Het is koud, de langste nacht staat voor de deur en de kerstdagen met verplichtingen komen eraan. Drukte en narigheid alom voor een lading gezelligheid. Maar eerst nog een weekend om bij te komen van het werk. De vrijdagavond is de avond bij uitstek dat de man des huizes gaat koken, ik dus. In mijn geval is dat op de fiets naar de Appie Happie voor wat drinken, koekies en chips en op de terugweg een vette hap halen bij de cholesterolkeet. Vier frietjes speciaal, twee frikadellen speciaal en twee bamischijven. De telefoon gaat, maar die hoor ik amper want de dikke winterjas absorbeert het geluid.  Ik ben te laat. Voordat ik met mijn behandschoende vingers mijn telefoon, volgens mijn nageslacht een ouderwetse koelkast (een Nokia uit 2001), uit de zakken weet op te diepen, rest mij slechts het afluisteren van de boodschap. Mijn vrouw verzoekt me om de nieuwe ‘Linda’ te kopen, kan ze lekker op de bank liggen en een beetje lezen. Begripvol als ik ben, vraag ik aan de beheerder van de friettent om nog even te wachten met de bestelling. Ik moet nog even een boodschap doen. Ten overvloede krijg ik nog een boodschap mee hoe de cover eruit ziet, te weten Linda in bikini. Dit is hard nodig natuurlijk, want de letters Linda zeggen mij natuurlijk niet voldoende en de kans dat ik een oud exemplaar uit de winkel haal is natuurlijk levensgroot. Het vertrouwen van mijn wederhelft om deze specifieke boodschap tot een goed einde te brengen is niet bijster groot, maar haar afhankelijkheid in deze des te meer. Het is immers koud en de behoefte om met een glossy op de bank te gaan liggen is immens.

Bibberig, beladen met anti-Sonja Bakker voedsel en de Linda, krijg ik een warm welkom. De calorieën worden in een recordtempo naar binnen gewerkt, de boel opgeruimd en met de Linda in de hand nestelt wordt de bank bezet door mijn vrouw. Lekker warm, dus laat de koude lange winteravond maar komen.
De coverfoto van Linda is gefotoshopt volgens mijn vrouw. Ze staat er veel dikker op dan ze in werkelijkheid is volgens haar. Eigenlijk vindt ze dat Linda de Mol de wat ronde vrouw er eigenlijk belachelijk mee maakt. Bij nadere beschouwing komt ze er achter dat het hele tijdschrift een grote fakebende is, van onwaarheden, nepinterviews en misleidingen. Dat is ook de opzet van dit nummer van het populaire tijdschrift “Linda”. En dat alles onder het mom van humor. ‘Godverdomme, wat een afzetterij zeg.’ terwijl mijn vrouw het blad naast zich neer smijt. Ik kijk haar verbaasd aan, zeg niets en kijk in het blad. Ik zie het verschil niet met de reguliere nummers van de Linda en zeg dat ook als troost voor mijn vrouw. Dit blijkt niet de juiste troost te zijn, integendeel. Ze heeft het over heuse afzetpraktijken want het blad was ook nog dichtgeseald, zodat vooraf niet een snelle blik geworpen kon worden op de literaire hoogstandjes die er normaliter instaan. ‘Doe niet zo belachelijk, heb ik daar bijna vijf euro voor uitgegeven, staat er alleen maar onzin in en bovendien is die foto op de voorkant een regelrechte aanfluiting voor de vrouw die iets zwaarder is dan al die soepstengels van de Gooise matras!’

Als het over die boeg gegooid wordt, weet ik inmiddels dat zwijgen en begripvol knikken de beste remedie is en dat doe ik dan ook hevig. Ik besef terdege dat haar lange donkere winteravond er een stuk minder prettig uitziet dan ze van te voren had gepland. Mistroostig kijkt ze naar GTST. Ik heb met haar te doen en vraag aan haar of ik voor de gezelligheid mee zal kijken, geheel tegen mij gewoonte in. ‘Nee,’ snauwt ze bijna tegen me. ‘Dan niet, ga ik de krant wel lezen’. Onderwijl mompel ik: ‘Kutwijf………die Linda de Mol.