Kakelkrant van Sprakeloos 65: Nog een geluk dat het geen herfst is

Ik weet het, je hebt rasoptimisten en droefsnoeten. Hoewel er momenten zijn dat ik me aardig kan profileren als optimist, behoor ik eigenlijk tot het gilde van de droefsnoetigen. Als het wereldnieuws samen komt met enige oneffenheden in het persoonlijke leven of mijn fysieke constitutie is niet even niet 100% dan neig ik naar vormen van (cultuur)pessimisme. Vandaag is het zo’n dag, dus bereidt u voor op een inktzwart stukje. Gelukkig heb ik een afsluiting waarbij het vermoeden bestaat dat er hoop is. Een klein sprankje hoop slechts, maar als de gedachten in een zompig moeras verkeren, is iedere strohalm voldoende om die in ieder geval memoreren. En als je dat kan, ben je geen raspessimist, slechts leidend aan Weltschmerzen.

De koffie (niet meer helemaal vers) en een boterham met hagelslag (al het vlees was al op) stonden naast de opengeslagen krant. De krant die wist te vertellen dat de terroristen in Kenia nu ècht verslagen waren. Je wordt er niet vrolijk van. Vervolgens een uitgebreid verslag van de komedie die wij hier Nederlandse politiek noemen. De ontevredenheid met de gemiddelde kiezer deel ik inmiddels, de keuze om dan maar PVV of SP te stemmen echter niet.Verder op in de krant een stukje over hoe Turkije zomaar in de ‘burgeroorlog’ in Syrië verzeilt kan raken. Ik zal de humanitaire ramp en totale waanzin in Syrië zelf maar niet benoemen. Dan lees ik over doodsbedreigingen aan een Griekse statisticus omdat hij de echte overheidstekorten vaststelde. Dit was echter niet de bedoeling. Boven dit bericht vrolijke foto’s van de VW bus. Maar het begeleidende schrijven leert dat de laatste van deze typerende auto’s in Brazilië van de band komen. Dan is dit ook definief verleden tijd. Al het goede verdwijnt ook. Soms is het leven zwaar k**.

Terug naar de voorkant van de Trouw waarin gewaarschuwd wordt voor de totale inmenging van internet in ons leven. Natuurlijk zijn er voordelen, maar cybercrime ligt op de loer. En dan gaat het niet over het simpele leegroven van je internetbankrekening, maar over het rommelen van je identiteit met alle gevolgen van dien. Wie de film ‘The Net’ uit de jaren negentig zich nog kan herinneren, moet dus vaststellen dat deze thriller slechts een slap aftreksel is van wat ons nog te wachten staat. We worden geleefd door een techniek die we niet meer als mens kunnen regisseren. Het is zoiets als ‘de bureaucratie’ waarbij iedereen zegt dat het noodzakelijk is, maar niemand weet welke gevolgen zijn beslissingen zal krijgen in het geheel. Ik noem het gemakshalve maar de ontzieling van het publieke domein.

Een prachtige foto van koningin Maxima helpt niet om mijn stemming te verbeteren en dat wil wat zeggen. Ik sla de krant dicht en drink mijn inmiddels lauw geworden koffie op.

Dan maar even kijken of facebook en twitter nog iets te bieden hebben voor het gemoed. En ja hoor, het eerste tweetje geeft een link naar een interview met Joris Luyendijk die zich heeft ondergedompeld in het bancaire leven van Londen. Met zijn cultureel antropologische achtergrond schets hij deprimerende doemscenario’s over de crisis die volgens hem nog lang niet ten einde is. We zitten economisch en financieel op een dood spoor is mijn vlotte conclusie uit dit stuk, het moet anders! Joris Luyendijk als onheilsprofeet. De toekomst zal leren of hij achteraf gelijk gaat krijgen of dat we hem zullen vergeten. Het probleem is echter dat het nu nog niet de toekomst is, maar slechts het trieste nu. Soms lijkt de aarde wel een grote humanitaire vuilnisbelt.

herfst 2Ik besluit de computer maar af te sluiten en rook een sigaret in de tuin. (Ja, want ook het stoppen met roken lukt maar niet.) En dan zie ik ineens op deze, nog net niet herfstige dag, onverwacht een een roos bloeien in de tuin. Een roos die ik zelf niet gepland heb en dus bij de buren weg moet komen. Ik had de bloem nog niet eerder waargenomen. Voor vandaag koester ik deze roos maar, onze eigen vuilnisroos als teken dat er toch nog wel licht aan het eind van de tunnel is.

herfst 3

Bedompte lucht, oftewel hoe koppel ik Randy Crawford aan de NL politiek

Heel af en toe heb ik het wel eens, wegwezen hier. Dan praat ik niet over een enge buurt, een louche kroeg of dat ik met een shirt van mijn favoriete voetbalclub Feyenoord tussen Ajaxfans zit, de F-side bijvoorbeeld. Nee, ik zie het dan groter en doel op Nederland als geheel. Gisteren was zo’n moment bij het zien van de tronie van Geert Wilders en de scherpslijperij van advocaat Moszkowizc. In wat voor land leven we, denk ik dan. Ik hoor hele volksstammen dan zeggen, ‘och, zo slecht is het hier niet’ of ‘rot dan op als je het hier zo slecht vindt’. Het blijft ook het land waar ik geboren ben en mijn wortels heb. Echter die hele rechtszaak rond Wilders is wel een van de oorzaken dat mijn wortels af en toe wel los komen te zitten.

Hoe is het toch mogelijk dat honderden zichzelf serieusnemende politici zich laten gijzelen door een man die meent de mening van Henk en Ingrid te moeten vertolken? Vroeg of laat zullen Henk en Ingrid er wel achter komen, ik vrees toch laat. Maar het is niet alleen de PVV natuurlijk. Die partij bestaat ook alleen maar door heel goedkoop islamietje pesten en bij de gratie van onvoldoende politieke volwassenheid bij de andere partijen.

Zou Mark Rutte zichzelf nog serieus nemen met zijn ingestudeerde gesticulatie en verwrongen glimlach? ‘Ik ben premier, dankzij de PVV, hieperdepiep!’ Zouden de oude machtspolitieke wellustelingen van het CDA zich prettig voelen dat ze alleen nog maar mogen regeren door te kruipen voor het gedachtengoed van de PVV?

We krijgen natuurlijk de regering die we zelf verdienen, want je hoort mij niet zeggen ‘of je nu door de hond of de kat gebeten wordt, het zijn allemaal zakkenvullers.’ Integendeel, we zijn geen haar beter als ‘het gewone volk.’ We schreeuwen maar wat, zijn onbehouwen en we hebben in de zorg, onderwijs, politie en of welke publieke sector dan ook een bureaucratie weten te scheppen die zijn weerga niet kent. De helft van de mensen werkt er om de andere helft aan het werk te zetten, houden of te ondersteunen en dat moet dan ook nog weer massaal gecontroleerd worden. Passie en mededogen sijpelt langzaam maar zeker uit deze belangrijke overheidstaken, met als gevolg dat we met zijn allen alleen maar ontevredener worden.

Het antwoord komt dan van links, oftewel door de rechtse Telegraafpropaganda uitgeroepen Linksche Kerk? Ik geloof er niets van. GroenLinks onder Jolande Sap grijpt de eerste de beste aanleiding om de rol van ‘vijfde colonne op zich te nemen’, de PvdA lukt het al jaren niet om het neo-liberale gedachtengoed dat ze stiekem hebben omarmt van zich af te schudden en de SP bestaat alleen maar op basis van de onmacht van de sociaaldemocraten. En de rest? Een paar christelijke splinters en god beter het, een heuse dierenpartij om de doorgedraaide decadentie van onze westerse maatschappij nog maar eens te onderstrepen. En met bovenstaande opsomming mag D66 amper een redelijk alternatief heten.

Het zou toch mooi zijn als iedereen weer normaal doet. De liberalen gaan staan voor individuele vrijheden voor iedereen, de christelijke partijen moeten vooral de 10 geboden eens tot zich nemen en ter linkerzijde maakt een combinatie van deze twee uitgangspunten, noem dat dan maar sociaal-democratie. Dat zou mooi zijn. Ik moest er gisteren aan denken toen ik die slecht geregisseerde ‘Drei groschen Oper’ voorbij zag komen. Het liefst zou ik dan maar heel snel weggaan, in de hoop dat mijn azijnpisserij zal stoppen, want dat is zo slecht voor je gemoedsrust. Het nadeel van vluchten is dat je jezelf altijd meeneemt. Maar als je niet van opera houdt, dan is de dagelijkse portie vaderlands volkstoneel echt afzien. Voorlopig zal ik het nog wel volhouden en steek mijn kop maar in het zand, maar het moet niet gekker worden, dan vlieg ik erop uit.

One Day I’ll FLy Away

I make it alone
When love is gone
Still you made your mark
Here in my heart

One day I’ll fly away
Leave your love to yesterday
What more can your love do for me
When will love be through with me

I follow the night
Can’t stand the light
When will I begin
My life again

One Day I’ll fly away
Leave your love to yesterday
What more can your love do for me
When will love be through with me
Why live life from dream to dream
And dread the day that dreaming ends

One day I’ll fly away leave your love to yesterday
What more can your love do for me
When will love be through with me
Why live life from dream to dream
And dread the day that dreaming ends

One day i’ll fly away, fly away, fly away (repeat to fade)

Daar komt de zwarte vogel / Ludwig Hirsch

Op 28 november 2011 maakte een van de lezers van dit blogje me erop attent dat Ludwig Hirsch op 24 november 2011 gestorven is. Hij zou het lichamelijk lijden als gevolg van kanker niet meer dragelijk hebben gevonden en heeft zich gesuïcideerd. Zie ook navolgende link op de fanpage.

BLIJFT STAAN ZIJN KWALITEITEN en dit blog beschouw ik dan als een eerbetoon aan een man die ik pas onlangs heb leren kennen als artiest.

 

Er zijn van die momenten dat bij je voorraadje ‘joi de vivre’ de bodem in zicht is, tenminste dat heb ik wel eens. Een dipje kun je het noemen en als de dipjes in een kort tijdsbestek elkaar opvolgen, dan is het heel hard zoeken naar voldoende levenslust.

Och, een depressie is een veel te groot woord voor die gemoedstoestand, al vallen de blaadjes op het moment met bosjes. De stoepen zijn zelfs bijna omgetoverd tot heuse glijbanen, als een waarschuwing dat een barre koude winter in aantocht is. U ziet het al,  zelfs de weerskundige toekomstperspectieven worden beïnvloed door de karige voorraad ‘joi de vivre’.

De gelijkenis met het gebrek aan zout in het begin van dit jaar doemt op. Daar waar zout de sneeuw laat verdwijnen, of in ieder geval een minder weerbarstige materie wordt voor de mensheid, zo moet levenslust een probaat middel zijn voor weltschmerzen. Een stemming die ervoor zorgt dat je boos en gefrustreerd raakt door allerlei wereldse zaken die ver boven je macht liggen. Je piekert over de mismaakte voortvarendheid van ene Rutte. “Who the hell is Rutte?” Je ziet ineens overal bruine stropdassen, dat kan toch niet een vooraf bepaald modebeeld zijn door allerlei nichterige modeontwerpers? Nee, je bent er zeker van dat het een propaganda stunt is van duistere krachten. Obama krijgt gevoelige politieke klappen en stelt zich deemoedig op. In de VS lijkt het potje joi de vivre ook al op en daar kunnen ze niet eens psychische bijstand krijgen, want niet in het ziekenfondspakket.

Och, je piekert zelfs over de woorden ‘joi de vivre’ en ‘weltschmerzen’. Zijn die Duitsers nu veel somberder? De Fransen zijn volgens mij niet vrolijker.

Tja, als je zaterdagmiddag wordt goed gemaakt met het draaien van een handdoekenwas want dat is zo lekker gemakkelijk vouwen, dan ben je niet het zonnetje in huis, een droefsnoet eigenlijk.

Onlangs, geheel onverwacht kwam er een mailtje van een oud-collega via de Youtube-service. Ik kende haar voorliefde voor bepaalde Duitstalige muziek en somtijds was ik ontvankelijk voor haar enthousiasme. Ze stuurde me het volgende liedje van Ludwig Hirsch – Komm grosser schwarzer Vogel.

 

Met die zwarte vogel kun je alle kanten op, zelfs een desastreuze richting, maar voor mij is het vooral een idyllische vlucht. Een vlucht zonder oplossingen weliswaar, maar even lekker meevliegen met het warme stemgeluid van Ludwig Hirsch en de sprookjesachtige, bijna religieuze tekst van hem.

Een aanrader dus voor alle droefsnoeten, melancholici en treurnieten om even ‘weg’ te zijn. Voor de echte zwartgalligen is dit Duitse liedje mogelijk een contra-indicatie.

Met de groeten en een sprakeloze service even de tekst,van het web geplukt, zonder de juiste umlauten etc.

Komm grosser schwarzer Vogel, komm jetzt!
Schau, das Fenster ist weit offen,
schau, ich hab Dir Zucker auf’s
Fensterbrett g’straht.
Komm grosser schwarzer Vogel, komm zu mir!
Spann’ Deine weiten, sanften Fluegel aus
und leg s’ auf meine Fieberaugen!
Bitte, hol mich weg von da!
Und dann fliegen wir rauf, mit in Himmel rein,
in a neue Zeit, in a neue Welt,
und ich werd’ singen, ich werd’ lachen,
ich werd’ “das gibt’s net” schrei’n,
weil ich werd’ auf einmal kapieren,
worum sich alles dreht.
Komm grosser schwarzer Vogel, hilf mir doch!
Press’ Deinen feuchten, kalten Schnabel
auf meine wunde, auf meine heisse Stirn!
Komm grosser schwarzer Vogel,
jetzt waer’s grad guenstig!
Die anderen da im Zimmer schlafen fest
und wenn wir ganz leise sind,
hoert uns die Schwester nicht!
Bitte, hol mich weg von da!
Und dann fliegen wir rauf, mit in Himmel rein,
in a neue Zeit, in a neue Welt,
und ich werd’ singen, ich werd’ lachen,
ich werd’ “das gibt’s net” schrei’n,
weil ich werd’ auf einmal kapieren,
worum sich alles dreht.
Ja, grosser schwarzer Vogel, endlich!
Ich hab’ Dich gar nicht reinkommen g’hoert,
wie lautlos Du fliegst,
mein Gott, wie schoen Du bist!
Auf geht’s, grosser schwarzer Vogel, auf geht’s!
Baba, ihr meine Lieben daham!
Du, mein Maedel, und du, Mama, baba!
Bitte, vergesst’s mich nicht!
Auf geht’s, mitten in den Himmel eine,
nicht traurig sein, na, na, na,
ist kein Grund zum Traurigsein!
Weil ich werd’ singen, ich werd’ lachen,
ich werd’ “das gibt’s net” schrei’n,
weil ich werd’ auf einmal kapieren,
ich werd’ gluecklich sein!
Ich werd’ singen, ich werd’ lachen,
ich werd’ “das gibt’s net” schrei’n,
weil ich werd’ auf einmal kapieren,
ich werd’ gluecklich sein!
Ich werd’ singen, ich werd’ lachen,

Klein Orkest/ 26000 dagen – Middel tegen weltschmerzen

Hoe een column te beginnen als je kop helemaal vol zit en tegelijkertijd leeg is? Dat is de vraag die ik me stel. Ondertussen is de beginzin geschreven, maar had moeten zijn: ‘The day after the nigth before.’ Het kwaad is echter al geschied, dus we gaan gewoon door.

Ik ben u een korte verklaring schuldig om het begrijpelijk te maken. Met een oud-collega uit de verslavingszorg heb ik gisteren de achterstanden weggewerkt als het gaat om wederzijdse wetenswaardigheden in ons bestaan. Partnerkeuze, gezin, vakantieplannen en uiteraard het werken binnen de bureaucratie, die wij in Nederland zorg plachten te noemen, zijn in ruime mate aan bod gekomen. Kortom we bespraken het leven in al zijn aspecten, eerst bij mijn zeer gewaardeerde collega thuis, onder het genot van een aantal heerlijke Palmbiertjes. Omdat wij beide uit het Oosten van het land komen, is wijn in dit soort situaties niet aan ons besteed. Het kan me niet schelen dat ik daarmee een Randstedelijk vooroordeel over cultuurarme boeren mogelijk bevestig. Het zal me een worst wezen, bovendien dronken we geen Grolsch, maar goddelijk Belgisch gerstenat.

Na een eenvoudige doch voedzame maaltijd, waren we verzekerd dat een goede bodem is gelegd voor een prettige voortzetting in het centrum van Doetinchem. De terrassen zaten gezellig vol, maar een verwarmd plekje onder een van de immense parasols was snel gevonden. Immers ook een sigaretje is onontbeerlijk voor een goed gesprek. Ook anderen voerden liever hun gesprekken buiten, binnen zat niemand.
De stemming was en bleef goed, persoonlijke besognes kwamen ter tafel, onderwijl kijkend naar het uitgaanspubliek. Soms stokte het gesprek, omdat de aandacht werd afgeleid door een Achterhoekse schone, maar het kostte weinig moeite de draad snel weer op te pakken. Naast onze eigen belevingswereld kwamen ook meer wereldse thema’s ter sprake. Literatuur, muziek en uiteraard de politiek. We deelden de zorgen over bureaucratie in de zorg en het onderwijs, we verafschuwden de steeds sterker wordende voedingsbodem voor obscure partijen in Nederland en vonden eensgezind dat er geen enkele partij goede oplossingen bood, die we uiteraard naarmate de avond vorderde zelf wel hadden. Gezeten onder het hittekanon delibereren we verder over het milieu en over de deeltjesversneller die het mogelijke einde van de wereld zal inluiden. En als de deeltjesversneller niet de oorzaak van het eind der tijden is, dan doen we dat eigenhandig wel in onze strijd om energie. We zijn er met zijn allen gek genoeg voor.

Voor het slapen gaan nog de laatste Palmpjes opgedronken met de zekerheid dat we de wereldproblemen konden oplossen als de mensen maar naar ons, gewone stervelingen zonder al te grote ego’s luisteren. Het kostte daarna weinig moeite de nachtrust te aanvaarden. Uiteraard maakte ik als verslavingsdeskundige gebruik van zijn gastvrijheid. In de auto stappen doe je natuurlijk niet in deze omstandigheden.

Met mijn ietwat calvinistische achtergrond van “’s avonds een kerel, dus ook ’s morgens een kerel,” stond ik die ochtend relatief fris op, genoot van het ontbijt. Daarna namen hartelijk afscheid met de belofte vaker eens ‘een biertje’ te gaan drinken.
Eenmaal in de auto en geheel op me zelf aangewezen, overdenk ik het bezoek en kom tot de conclusie dat alle besproken problemen van die avond ervoor me nog helder voor de geest staan, maar onze oplossingen zijn verdampt in mijn brein. En dan is de wereldpolitiek een grote kluwen aan problemen, die voor een eenvoudig verslavingsdeskundige en amateurcolumnist schier onoplosbaar zijn. Een oplossing voor mijn opkomende hoofdpijn heb ik dan nog wel, maar wat te doen tegen de toenemende expansiedrift van de grootmachten, wat te doen met de dreigende brandstoftekorten, wat te doen tegen verkilling en verzakelijking in de Nederlandse maatschappij? Ik zou het niet weten. De vragen bonken in mijn hoofd en maken me triest en leeg.
Thuis aangekomen pak ik snel een paracetamol, waarmee de hoofdpijn snel minder wordt. Voor de Weltschmerzen heb ik een ander middel. Ik pak de CD van Het Klein Orkest met het liedje 26.000 dagen.

Kinderen die mogen spelen
In luchtkastelen die bestaan en nooit zullen vergaan
Vroeg of laat gaat zand vervelen, moet je daar niet blijven spelen
Je kunt als je wilt ook op zoek naar de rand van de zandbak gaan

Jong zijn dat is uitproberen, leren balanceren, blijven staan
Vallen, verder gaan
Je kunt volwassen willen lijken, alvast naar rijtjeshuizen kijken
Je kunt als je telt voor hetzelfde geld naar het eind van de wereld gaan

Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt
Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt

Volwassen, evenwichtig lijken, niks laten blijken, nog geen traan
Maar twijfel blijft bestaan
Gelukkig zijn is uit de mode, zomaar lachen streng verboden
Je kunt ook hup voor de lol nog een keer gewoon op je kop gaan staan

Eenmaal oud en grijs geworden in bejaardenoorden van de baan
Op een zijspoor staan
Klaverjassend tijd verkwisten, laat je niet voortijdig kwisten
Je kunt als je wil ook gewoon zonder pil lekker aan het vrijen slaan

Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt
Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt

26.000 dagen, 26.000 dagen, 26.000 dagen, 26.000 dagen
26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt
Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt
Voor eeuwig kwijt, voor eeuwig kwijt

Het liedje van Harrie Jekkers helpt net zo goed tegen Weltschmerzen, zoals een paracetamol tegen hoofdpijn helpt. Ik weet, de problemen zijn er en blijven er. Ik hoef ze gelukkig niet in mijn eentje allemaal op te lossen.