En dan zit daar Maarten ’t Hart bij Pauw&Witteman, voor mij een reden om vooral wel te kijken. Want na lezing van het boek ‘Het woeden der gehele wereld’ dreig ik zomaar een ’t Hart fan te worden. Maarten ’t Hart is aangeschoven, maar maakt vooral duidelijk dat hij er eigenlijk niet wil zijn, maar dat het de uitgeversverplichtingen zijn die hem nopen om rond middernacht nog van huis en haard weg te zijn. Enige misantropie is hem niet vreemd. Hij moet zijn nieuwe boek ‘Dienstreizen van een thuisblijver’ promoten.
Maarten ‘ t Hart
Dienstreizen van een thuisblijver
Uitgeverij Arbeiderspers
2011
In het gesprek gaat het vooral over observaties van ’t Hart ten aanzien van een aantal Nederlandse schrijvers. Ik krijg de indruk dat hij een soort Story of Privé heeft gemaakt van een hoog literair gehalte en alle saillante details over de literaire ‘fine fleur’ heeft uitgepoept. ‘Dat boek moet ik hebben.’ En toch kom je dan bedrogen uit als consument, want slechts een verhaal gaat echt over een dienstreis naar Göteborg om aldaar het Nederlandse boek te promoten. Inmiddels weet ik hoe ’t Hart denkt over Conny Palmen en hunkerde om van zijn passie voor de Tjechische componist Smetana te delen, tevergeefs blijkt uit lezing van het vermakelijke relaas.
Maar goed, wat heet bedrogen, als naast de dienstreis naar Zweden nog 17 uiterst vermakelijke dienstreizen en andere verhalen geschreven zijn. De lezer wordt meegevoerd naar uiteraard Maassluis en Warmond, maar ook naar Duitsland, Hongarije en Engeland. Grappig zijn ook de perikelen rondom het niet tot standkomen van een biografie over Simon Vestdijk door Maarten ’t Hart zelf. Het vermakelijkst vond ik de beschrijving van zijn verblijf in het ziekenhuis na een noodlottig ongeluk. Verder geeft de schrijver een tipje van de sluier over zijn bemoeienis rondom de zaak Lucia de B., inmiddels weer Lucia de Berk. Kortom, Maarten ’t Hart heeft zich goed verkocht bij Pauw & Witteman, maar levert kwaliteit.
Al schrijvende vraag ik me zo af wat mij nu zo trekt in inmiddels het tweede boek van de schrijver in korte tijd. Ik heb geen uitgesproken passie voor klassieke muziek. Ik ben zelf een uitgesproken gammastudent, al was ik erg trots om mijn 8 voor biologie op het VWO. Ik mag graag een potje voetbal kijken en ik heb helemaal niets met de Partij voor de Dieren. Allemaal zaken waarmee ik me moeilijk kan identificeren ten opzichte van Maarten ’t Hart. En toch lezen zijn verhalen al een trein, een dienstreizentrein welteverstaan.
Wat is het dan wat mij trekt? Ik denk zijn humor en zelfspot, zijn prachtige observaties en brede belangstelling. Ik ben na lezing van dit boek overtuigd dat ik meer boeken van hem wil lezen en die status heeft Maarten ’t Hart voor mij gemeen met Simon Carmiggelt en Philippe Claudel. Hij hoeft trouwens niet bang te zijn dat ik als idolate fan in Warmond zal rondlopen om hem te stalken. Ik zal hem zijn rust gunnen, zodat hij nog vele boeken kan schrijven.
Trouwens hij refereerde in het laatste verhaal, waarbij hij de Duitse fotograaf Tobias Todt ontvangt, aan ‘misschien wel de beste roman uit de Nederlands letterkunde, Tobias en de Dood.’ Mogelijk moet ik me schamen, maar ik heb nooit van het verhaal gehoord, terwijl mijn zoon nog wel zo heet. Bij de naam Oudshoorn gaat vaag een lampje branden, maar ook niet meer dan dat. Dus daar moeten we maar naar op zoek gaan. Hiervoor dank aan de schrijver.
Maarten ’t Hart, als het al een misantroop is, dan wel van het aimabele soort. Ik vind alleen de foto op de omslag al prachtig. Het doet me denken aan beelden uit de Griekse oudheid, al waren dat volgens mij vooral jongelingen en geen mannen met een markante kop.
Mijn beoordeling voor dit boek op een schaal van 1 tot 10: 8
==================================================================
EERDER GELEZEN EN BEOORDEELD
Boeken lezen, voor mij vooral een prettig tijdverdrijf. Soms wordt ik in het boek gezogen, soms koester ik de taal en is het lezen soms ‘slechts’ tijdspassering of heeft een goede marketing me in de greep. Maar ik vind er altijd wel iets van of het nu literair is of niet. Geheel losgekoppeld van de eisen van de middelbare school beoordeel ik mijn leesvoer. In de volle overtuiging dat mijn eigen socialisatieproces hier aan ten grondslag ligt en vooral ook mijn eigen beperkingen hiermee in de etalage komt te liggen. Het mag de pret niet drukken om cijfers uit te delen.
Mijn kleine Waanzin / Jan Brokken 7+
Winter in Madrid / C.J. Sansom 8-
Harry Potter en de relieken v.d. dood /J.K. Rowling 7,5
De nazi en de kapper/ Edgar Hilsenrath 8-
Pauperparadijs / Susanna Jansen 7,5
De Schaduw van de wind / Carlos Ruiz Zafón 8+
De overgave / Arthur Japin (Na 200 pag. opgegeven) 5-
Erasmus en het poldermodel / Herman Pley 7
Het woeden der gehele wereld / Maarten ’t Hart 8-
Het verslag van Brodeck / Philippe Claudel 8,5
De hand van mijn moeder / Nafisa Haji 7+
Knielen op een bed violen/ Jan Siebelink (na 250 pag. opgegeven) 5
Kleine landjes -berichten uit de Kaukasus / J.B. Cortius 7
Grijze Zielen / Philippe Claudel 8
Het Rozeneiland / Sanne Terlouw 7
Brug der Zuchten / Richard Russo 8-
IJskastmoeder / Janneke van Bockel 7,5
De hand van Fatima / Ildefonso Falcones 8-
Het zwijgen van Maria Zachea / Judith Koelemeijer 7,5
Zoete Mond / Thomas Rosenboom 7,5
Eenzaamheid van de priemgetallen / Paolo Giordano 8-
De verborgen geschiedenis van Courtillon / Charles Lewinsky 8