Uit de kast met mijn eigen ultieme flapdrolmoment

Ik miste iets in mijn leven. Een kleine onmiskenbare leegte van ontbrekende zelfkennis moest gevuld worden. Maar ineens was daar Bastiaan Ragas, ja die van Tooske (in huiselijke kring goedmoedig ‘Tooske ’t Dooske genoemd). In de Volkskrant benoemde hij de rol van de man bij de bevalling ‘HET ULTIEME FLAPDROLMOMENT.’

Dat is het dus, dat ondefinieerbare dat ik zo’n 17 jaar geleden voor het eerst ervaren heb. Een ultiem flapdrolmoment, de komst van mijn eerst geborene. En ga ik er gemakshalve vanuit dat het echt mijn zoon is, want 10%, volgens de statistieken, heeft ook een flapdrolmoment zonder dat zijn eigen kind geboren wordt. Dat lijk me pas echt erg.

Overigens is hetgeen Ragas in het interview zegt waar. De zwangerschap is voor niemand leuk en felicitaties naïef (van kinderloze mensen) of vals van hen die weten waarover ze praten. Reproduceren zit ons blijkbaar in de genen, want welk weldenkend hedonistisch mens kiest nu daadwerkelijk heel bewust voor kinderen? Je hebt er toch geen weet van en bovendien moet je als man een flapdrolmoment doorstaan.

Onwillekeurig ga ik terug naar mijn eigen ultieme flapdrolmoment. Die voorafgaande periode was zeker geen hoogtepunt in mijn leven. Naast hormonale stemmingsnarigheid (zij) en existentiële vragen (ik), kan ik me geen enkel echtelijk gesprek herinneren waarin twijfel, angst of anderszins vragen over onze lippen kwamen. Het moet er toch zeker geweest zijn, in ieder geval bij mij.

Na een avonddienst kwam ik thuis, dronk een biertje en als verstandige aanstaande ouders gingen we op tijd naar bed. (01.00)Het is wel wat onrustig‘ kreeg ik te horen. Een half uur later kon ik de verloskundige bellen, die natuurlijk niet kwam. Ze had de hele zwangerschap al zitten zeiken dat iedere kilo te veel er na de zwangerschap ook weer af moest. Als man van de zwangere wist ik dat natuurlijk ook wel, maar zoiets blijf je toch niet herhalen tegen een zwangere vrouw? Goed om 01.30 wenste mevrouw niet te komen. We moesten de weeën bijhouden. Dat deed ik, op afstand, want mijn directe nabijheid was niet gewenst. Verder deed ik dan maar de afwas en provisorisch probeerde ik een vluchtkoffertje te maken. Dat stond in de voorschriften van de kruisvereniging. Het was nog niet gebeurd want het zou nog drie weken duren. 02.45 weer bellen, maar mevrouw de verloskundige kwam nog niet. 03.10 andermaal bellen en ‘mevrouwtje’ zou komen om ‘haar’ even gerust te stellen.03.35, de bel, ze kwam binnen zonder koffer en een bozig gezicht, ik wees haar de slaapkamer.03.36 kreeg ik een autosleutel in de hand en uitleg waar haar auto stond in de binnenstad van Nijmegen, want volledige ontsluiting. 03.45 was mevrouw voorzien van haar spullen. 03.46 kreeg ik de opdracht om kraamhulp en haar vervoer via zwager te regelen. Dat moest toen nog. Daar had mevrouw geen tijd meer voor. 04.00 kwam een ultieme krijs vanuit de slaapkamer van mijn vrouw, ze was bang dat ik het moment zou missen. En terecht, want twee minuten later, een gezonde zoon.

Mijn ultieme flapdrolmoment beleefde ik dus zo, maar niet alleen want ook de verloskundige stond erbij en keek ernaar. Mijn tweede flapdrolmoment ging in serene rust voor zover mogelijk is en uiteraard met een andere verloskundige.