
De laatste vakantiedag kan beginnen. Ik zit op het bankje op het erf en kijk naar de sinaasappelboom. Ook constateer ik dat de zon nog even moet werken om de lucht weer strak blauw te krijgen en het waait behoorlijk, dus een pietsie hooikoorts, ook hier. Maar de temperatuur is aangenaam en ik drink mijn eerste bakkie leut voor dat we gaan ontbijten. Ik sprak deze week al eerder over de weelde van alle sinaasappelen die maar op de grond vallen en waarmee niets gedaan wordt. Maar zo’n boom staat er niet voor de consumptie, maar voor de toerist natuurlijk. Die kan het thuisfront lekker maken met de rustiek van Portugal die uit deze foto door het scherm spat. Echte engerds maken er ook nog een blogje van. Wat zal de dag vandaag brengen? We gaan naar Lagos aan de Zuidkust. Schijnt een mooie stad te zijn. Mijn herinnering laat me in de steek of we nu in Lagos of Portimão zijn geweest vijftien jaar geleden. We gokten op Lagos, maar we hadden het mis. Lagos was het product dat iedere vakantieganger die dat niet wil toch één keer meemaakt, je wordt toerist. (Ik weet echt wel dat ik dat zeven dagen ben geweest hoor, ik ben ook niet gek dus laat me lekker in die waan op de berg) Ons lukt het vaak om iedere vakantie toch één keer in de toeristenfuik te stappen. Vandaag was dat Lagos. Geen aanrader en bij een langer verblijf dan 2 uur slaat de misantropie toe, zelfs in de vakantie. Dus maar weer snel terug naar huis, naar de berg en onze tuin met sinaasappelboom. Bij het schrijven van het blog besefte ik dat ik niet eens een foto in Lagos had gemaakt.
Op de berg nam ik een kloek besluit toen we in de middagrust werden opgeschrikt door de vallende sinaasappels. Back to basic en leven met de natuur, ik ga onszelf trakteren op een overheerlijk glaasje sinaasappelsap, suco de laranja van eigen bodem. Mag vast wel van de eigenaar, hij heeft bij de keukenuitrusting niet voor niets een citruspers. Een man en man, een woord een woord.


En morgen de terugreis. Ik weet niet of er nog een afsluiting komt, dat zien we morgen wel weer. Ik heb één goed voornemen en dat is dat als mijn enthousiasme voor de terugreis een kwart is van de reis naar Portugal, ik tevreden ben. Als dat lukt, ben ik een blijvende blije Dodo.
Eerder verschenen in deze reeks:
O primeiro dia: Vind ik me toch zomaar terug in de Algarve. Errug
O sedundo dia: Back to the future.
O terceiro dia: Boven op de berg
O quarto dia: De dag van Portugal
O quinto dia: Daar is ie….Het klompenpad op zijn Portugees
O sixto dia: Mijn liefde voor de zee





















Als toetje, of zo u wilt de kers op de taart drie dagen Lissabon. Na Santarém, Castelo de Vide, Évora, Moura, Mertola en Santiago de Cacém eindelijk weer in de bewoonde wereld. Dat is trouwens niet helemaal waar, want in welke stad of plaats je ook komt, altijd verbaas ik me weer dat er leven is. En dat leven is voor een belangrijk deel herkenbaar en Europees. Maar nu dan Lissabon. Om de taxi uit te sparen zijn we gewoon met het openbaar vervoer naar één van de oude populaire volkswijken getrokken. Alfama kenden we al en het hotel ook. We wisten dat het van het eindpunt van de metro lijntje blauw (linha azul) even flink doorbijten is. De vorige keer was het negen uur ’s avonds en flink afgekoeld. Nu op het heetst van de dag met zo’n 30 graden. Toen met een handkoffertje, nu met een volwassen rolreiskoffer. Per persoon wel te verstaan. De luchtmaatschappij Vueling doet niet kinderachtig, dus de maximale 23 kilo’s zijn gevonden. Wij moeten ook niet kinderachtig doen met stijgingspercentages lopen richting de 25% of trappen beklimmen met ons halve kledingkast. Schaamteloos kwam ik kletsnat aan in het hotel, maar na een douche kan de pret beginnen.


















