Plaatjes en kletspraatjes: Nostalgische geschiedenis.

Misschien is er niets stommer dan je stukje te beginnen met twee definities. Mijn vorige blog ging over de expositie Nederland in 150 landschappen in Deventer. Ik vroeg me toen af, moeten we blijven hangen in de historische romantische landschappen, of moeten we ook het hier en nu waarderen. Nostalgie is kijkend in je eigen historische referentiekader en dat verheerlijken om daarmee blind te worden voor de verwevenheden van nu of die af doen als moderniteit.

Wanneer gaat geschiedenis over in nostalgie, waar zit de scheidslijn? Om die vraag te beantwoorden, als ik al een antwoord vind in één A4-tje, gebruik ik gemakshalve twee definities die mr(s). Google me offreert. 

Geschiedenis is: ,,de vakdiscipline die zich bezighoudt met de studie van chronologische ordening van gebeurtenissen in het verleden, zich daarbij baserend op een kritisch onderzoek van bronnen.”

Nostalgie is: ,,Nostalgie (uit het Grieks: nostos = terugkeer en algos = droefheid, pijn, lijden) is het gevoel iets belangrijks of dierbaars te zijn kwijtgeraakt. Dit uit zich in heimwee naar het (persoonlijke) verleden.”

Vandaag in het Openlucht Museum kwam bovenstaande vraag bij me opborrelen. Even terug naar mijn persoonlijke geschiedenis in relatie met het Openlucht Museum, het is meer dan ongeveer 20 jaar geleden dat ik er was. De kinderen waren nog klein (nostalgie?) en het was na 2000 want ik herinner me HollandRama bezocht te hebben. Preciezer dan na 2000 kom ik niet, dus een kritisch onderzoekshistoricus is niet aan mij verloren gegaan. Ik heb het museum altijd als heel mooi ervaren.

Wat is er veel veranderd en eigentijds geworden, het is nog mooier dan het was. Dus mijn mogelijke nostalgische gevoelens zijn geen afbraak voor een maximale waardering voor dit museum in het nu. En we gaan vaker, want sinds dit jaar in het bezit van een museumkaart. Wat is het dus ongelooflijk stom om die niet eerder gehad te hebben. ,,Berouw komt na de zonde!” zei mijn vader soms te pas en te onpas. Hier komen geschiedenis en nostalgie trouwens akelig dicht bij elkaar.

Het eerste dat we bezochten was een stukje Jordanese geschiedenis, afbraakpanden uit Amsterdam bij aanvang van onze wandeling. Eén van de opschriften in dit pand trof me: ,,Hoe armer mensen zijn, hoe zeldzamer hun sporen.” Dit is een open deur van jewelste, maar op het moment dat je het leest besef ik de harde waardheid van deze woorden. Ik denk dan, wat is er dan een hoop geschiedenis verloren gegaan! Echt verloren. Ik word bijna nostalgisch van deze verloren geschiedenissen zonder te weten wat ik eigenlijk mis. Maar in hetzelfde pand klonk ook de muziek van tante Leen en Willy Alberti om me weer op te vrolijken.

Om meerdere redenen is het Openlucht Museum misschien wel het mooiste museum van Nederland, of ik weet het zeker, in ieder geval voor mij. Met de huidige regering hebben we in ieder geval één zekerheid, daar waar Nederland centraal staat zal er niet bezuinigd worden, dat is dan een voordeel. Of de historische kijk blijft zoals hij nu gepresenteerd wordt? Een museum is ‘ter leering ende vermaeck’. Ik heb me vermaakt. Heb ik ook wat geleerd? Ja, dat kleding uit Bamboe ongeveer het meest vervuilende kledingstuk is vanuit recycling perspectief? Dat weet ik dan nu. O ja, een prachtig initiatief (nog in aanbouw) zijn de doorzonwoningen uit de jaren zestig die ingericht worden als herinneringshuis voor mensen met Alzheimer! Waar gaat geschiedenis over in nostalgie, of waar wordt nostalgie gebruikt om de eigen geschiedenis weer naar boven te halen. Het Openlucht Museum al meer dan 100 jaar, geschiedenis en nostalgie!!!!!!

Begrip, van de dag (156) Vergankelijkheid

20160421_130504

 

 

VERGANKELIJKHEID

 

Er zijn van die dagen dat ik mijn centjes mag verdienen in Enschede. Flexibilisering van de arbeid noemen ze dat. Nu moet u niet denken, goh wat sneu Enschede helemaal. Enschede is best leuk, zo af en toe en het is echt niet het einde van de wereld, want daarna komen Duitsland, Polen en Rusland ook nog als je verder oostwaarts gaat. Dus Enschede is geen straf. Ik mag me dan voegen bij collega’s die kantoor houden in een naoorlogs pand dat aan alle kanten wel een uitgeleefde indruk maakt. Het was vroeger een woonhuis en er is qua bebouwing hier en daar wat tegen aangeplakt. Je moet toch wat om de arbeidsproductiviteit gestalte te geven.

Maar om nu te zeggen dat ik voor die misschien tien of vijftien keer dat ik in Enschede ben geweest een binding met het gebouw heb, gaat te ver. In het kader van de stadsvernieuwing en verbetering gaat het gebouw tegen de vlakte. Ik geloof niet dat er zich actiegroepen hebben opgeworpen om het gebouw te redden. 11 mei is de laatste dag in dat pand, mijn volgende gang naar Enschede zal in een arbeidstechnisch verantwoorde kantoortuin zijn. We zullen het wel beleven.

Het gebouw gaat tegen de vlakte. Geen sigaretjes meer roken op het balkon en constateren dat ook een stad als Enschede best veel verkeerslawaai heeft. Geen kijk meer op de Stadsschouwburg of de trein naar Gronau. Maar ik geloof niet dat als ik dertig jaar verder ben, dat ik in een weemoedige bui zal zeggen, dat ik hier heb mogen werken. Maar wat ik wel zal missen is de boom in de tuin. Om de zoveel tijd kwam ik dus en zag de boom in een ander stadium. De laatste keer dat ik rookte op het balkon zei de boom tegen me “nog eventjes en dan sta ik weer te schitteren”. Vandaag bleek dat ik het moment suprême  gemist heb. Je kon nog slechts zien, net zoals bij sommige vrouwen, dat moet een hele mooie vrouw zijn geweest. Ik dacht slechts, wat jammer dat ik je niet in volle tooi heb gezien. Met het gebouw zal ook de boom verdwijnen en daar kan ik dan melancholisch van worden. Niet het gebouw, maar de boom dicteert voor mij het vergankelijke. Ik wist het niet, maar een collega meldde dat het een magnolia was. Nu dan, vaarwel magnolia.

Roodeschool, dorp van begeerte

 

Het treinstation in Roodeschool

Verlangens uit 2008 zijn nog niet vervuld, dus deze gouwe ouwe van mezelf maar eens geplaatst.

Ineens had ik vandaag de onweerstaanbare behoefte om naar Roodeschool te gaan. Waarom? Ik heb geen idee hoe deze gedachte in me is gevaren en waarom juist Roodeschool? Misschien dat grondige psychoanalyse op Freudiaanse leest meer inzicht zal geven, maar daarmee ga je niet naar een psychiater. ‘Beste dokter kunt u duiden waarom ik de behoefte heb om naar Roodeschool te gaan?’ De zielknijper zal raar staan te kijken met zo’n hulpvraag. Het is dat met de wens om naar Roodeschool te gaan je geen gevaar bent voor jezelf of je omgeving, dus niet met een Rechterlijke Machtiging kunt worden opgenomen. En dat is maar goed ook, want dan kan ik al zeker niet naar Roodeschool.

Roodeschool, ik ken de naam van mijn topografielessen op de lagere school. Was dat nu de eerste plaats die je moest leren, of was dat toch Delfzijl of Winschoten. Als ik mijn ouders zou bellen, kunnen ze me het antwoord op die prangende vraag meteen geven. In mijn tijd had ik sporadisch nog te maken met verouderde lesmethodes, maar de degelijkheid van onderwijs van direct na de Tweede Wereldoorlog heb ik niet in mijn bagage.

Waarom ga je niet naar Roodeschool kunt u zich afvragen? Praktische bezwaren denk ik. Doordeweeks moet ik werken en in het weekend zijn ook tal van bezigheden die een trip naar het uiterste Noorden van ons land in de weg staan. En als ik het voorstel zou doen om een camping of huisje tijdens de zomervakantie te boeken in Roodeschool, mochten die al aanwezig zijn, zal dat in huiselijke kring op weinig enthousiasme kunnen rekenen. Ik druk me dan voorzichtig uit. Bovendien, hoe klein Nederland ook is, een retourtje Roodeschool is al snel een volle tank benzine en dat is om milieutechnische redenen onverantwoord om gewoon eens te kijken in Roodeschool.

Dus, we googelen maar eens om te kijken wat Roodeschool te bieden heeft. Het is weliswaar een pover alternatief voor een echt bezoek. De herkomst van de naam kom ik te weten en is weinig verrassend, een foto heb ik niet kunnen vinden van een rood schooltje uit 1830. Om milieubezwaren te omzeilen kan ik met de trein naar Roodeschool leer ik en het plaatsje van mijn begeerte maakt deel uit van de gemeente Eemsmond, waarbij men kan genieten van de weidsheid van het Groninger landschap. Een impressie van het plaatsje zelf, volgens de tekst van oudsher een lintdorp, heb ik niet kunnen vinden op foto’s. Dus daarmee blijft de charme van Roodeschool nog een groot geheim voor me.

Maar de charme van Roodeschool ten spijt, Roodeschool zal het voorlopig zonder mij moeten doen en ik zonder Roodeschool. Maar zoals ze over het Italiaanse Napels zeggen, geldt voor mij: ‘Eerst Roodeschool zien, dan pas sterven.’