Normaal toekomstkabaal

20200508_210835

Werkcolumn d.d. 14 mei 2020 bij de tamtam van reclassering het Leger des Heils

En dan ben je ineens columnist bij de tamtam. Het is augustus 2019. Je zit boordevol ideeën over wat gezegd moet worden, welke misstanden besproken en waar een kwinkslag thuishoort. Wat loopt er niet goed in de organisatie, welke beleidsgebieden kunnen, of sterker, moeten gehekeld worden en waar kan een stukje lichtvoetigheid dienen om een glimlach of een denkmoment te creëren? In gedachten had ik al een stukje over de schuldenindustrie en de dakloosheid in Nederland. Twee onderwerpen waarbij het niet normaal is hoe dat in Nederland geregeld is, of was?

Maar toen kwam de corona. Het is columnistonwaardig om corona te vermijden in je stukjes, je moet je richten op de actualiteit van de dag. De wereld is veranderd, in onze gedachten, in onze alledaagse werkelijkheid en misschien wel het meest in onze toekomstverwachtingen. We moeten naar het nieuwe normaal van anderhalve meter in de maatschappij. Het nieuwe normaal! Het nieuwe normaal suggereert dat er ook sprake is van het oude normaal. En ja, er is een oude toestand van voor de corona, laten we 1 maart als scheidslijn gebruiken. Alles voor 1 maart was het oude normaal. Het normaal van dakloosheid, het normaal van vluchtelingen, het normaal van president Trump met zijn fakenews en niet te vergeten het normaal van de schuldenindustrie in Nederland. Hoe normaal was het oude normaal vraag ik me dan wel eens af?

Hoe definiëren we dan het nieuwe normaal, waar moeten we naar toe en wat moeten we bereiken? Als dat het oude normaal is, zijn er genoeg argumenten te bedenken dat zoiets niet wenselijk is. Maar wie of wat bepaalt het nieuwe normaal? Is dat premier Rutte, zijn dat de wetenschappers van de RIVM of toch op de achtergrond de ongrijpbare multinationals die geen belasting betalen, om maar iets ouderwets normaals te noemen. Of zijn wij dat misschien allemaal bij elkaar in welke sociale setting dan ook? Samen polderen we naar het nieuwe normaal, iets van wat we nu nog niet weten wat dat is. Maar kunnen ze in Italië, China of Brazilië ook zo goed polderen? Ik vraag het me ten zeerste af. Zelfs in Nederland zal de normale nieuwe toekomst niet zonder slag of stoot tot stand komen. Economie en gezondheid wedijveren om het belangrijkste ingrediënt te worden en daar zijn de meningen nog niet over uit. Niet in Nederland, niet in Europa en zeker niet in de geglobaliseerde wereld als geheel. Wat is dus normaal en wat is er nieuw aan dat normaal?

Deze laatste vraag is dus de grote blackbox van de toekomst. Ik heb er geen antwoord op, niemand trouwens, maar we hebben het er allemaal over. Even koesterde ik nog de hoop dat de etymologie me verder zou helpen, maar nee. Bij het afbreken van het woord nor-maal dacht ik heel even dat het woord normaal helemaal niets te maken heeft met normering. Nor-maal is dus eigenlijk gevangeniseten. Maar helaas, etymologisch is het norm-aal, waarbij aal niet een vis is, maar komt van het Latijnse alis. Dit is niet letterlijk te vertalen, het wordt slechts gebruikt als achtervoegsel bij leenwoorden uit andere talen. Zo is puberaal geen jonge vis zoals u weet.

Tussen u en mij, bilater-aal dus, vind ik deze column al geslaagd omdat ik weer iets nieuws heb geleerd over de aal in de Nederlandse taal. Maar ik ben nog geen klap verder over wat dat nieuwe normaal is. Is dat een samenleving zonder dakloosheid, zonder ongelijkheid en zonder schulden? Een soort fili-aal van de hemel? U mag het zeggen, ik weet het niet.

De Kraai / Kader Abdolah

 En wederom heb ik het boekenweekgeschenk in huis en ook nu ben ik vergeten dat dit een gratis dagje reizen is met de NS. Dat is jammer, maar als troost heb ik een klein reisje met Kader Abdolah’s De Kraai in het verschiet. Ik ben benieuwd. Mijn nieuwsgierigheid klinkt benepen, omdat ik niet zo goed weet wat ik van de reis moet denken. Kader Abdolah is al jaren te lezen in de Volkskrant onder het pseudoniem Mirza, ik heb meestal het nagelaten. Zijn verschijning is bekend van tv en ik zag een enthousiaste, maar tegelijk bedachtzaam sprekende man, die van onder zijn karakteristieke snor bloemrijke woorden over ons heen strooide. Ik luisterde vast wel, maar veel is er niet blijven hangen. Kortom, ik ken Kader Abdolah nog niet. Het feit dat hij, misschien gedwongen door de fotografen, ik weet het niet, tijdens het boekenbal op de plek van wijlen Harry Mulish is gaan zitten, pleitte niet voor hem. Ik ben geen fan van de man die nooit de Nobelprijs heeft gewonnen. Maar wie ben ik om hierover te oordelen ten aanzien van Kader Abdolah? Het boekenweekgeschenk van de hand van Kader Abdolah is een mooie gelegenheid om hem in ieder geval beter te leren kennen.

Voor mij kwam De Kraai, na de opzienbarende opening, toch wat langzaam op gang. Zijn openingszin, ‘Lezer, Ik ben makelaar in koffie…..’ vond ik uitnodigend, maar toen liep het toch wat stroever. Ik moest wennen aan zijn, in mijn ogen, toch nog te bloemrijke taalgebruik. Misschien is dat mijn eigen vooringenomenheid, hoewel ik de indruk heb dat als hij over zijn vaderland schrijft, ook het Nederlands bloemrijker is dan wanneer hij later in het boek passages over Nederland beschrijft. Verder ben ik me bewust dat mijn kennis van de literatuur en dan met name de dichtkunst te kort schiet om meteen gepakt te worden door het enthousiasme van Kader Abdolah. Mijn beperkte referentiekader zorgt ervoor dat ik niet meteen kan aanhaken.

Na ongeveer dertig pagina’s vallen bovenstaande bezwaren weg en de schrijver weet me mee te nemen met de hoofdpersoon, ongetwijfeld Kader Abdolah zelf of in ieder geval doordrenkt met vele autobiografische feiten. Het verhaal ontrolt zich dan in het negentig pagina’s tellende boekenweekgeschenk, waarbij politieke omstandigheden in Iran, vluchtverhaal, heimwee naar het vaderland en opbouw van een leven in een nieuw land gemakkelijk verteld worden. Tussendoor blijkt in alles de liefde voor het geschreven woord van de hoofdpersoon. Allereerst in het Farsi, in navolging van een betovergrootvader die ook dichter/schrijver was, later in Nederlands. De wil om het Nederlands te leren en zich hierin zelfs te bekwamen is groot bij de makelaar in koffie, zijn waardering voor de Nederlandse literatuur misschien nog wel groter.

Kader Abdolah

De Kraai

Boekenweekgeschenk 2011

Uitgeverij De Geus BV, Breda

Ik vind het de kracht van De Kraai dat Kader Abdolah in relatief korte hoofdstukjes zijn vluchtverhaal kan vertellen en rake typeringen weet te geven. Zelf heb ik beroepshalve te maken gehad met vluchtelingen, maar zonder die ervaring is het alom bekend dat de lange wachttijden voor een verblijfsvergunning desastreus zijn voor veel vluchtelingen. Kader Abdolah laat via de hoofdpersoon, zonder te oordelen, de lezer weten, hoe het is in een Nederlands vluchtelingenoord. Heel herkenbaar, maar ook een beetje beschamend. Het valt me trouwens op dat de schrijver eigenlijk helemaal geen negatief oordeel velt over zijn nieuwe vaderland, maar wel nauwkeurig observeert.

Ruim over de helft van het boekje zegt de hoofdpersoon:

‘Je schrijft om te delen, anders verstik je in je eigen woorden. Ik had geen lezer, bovendien werd mijn dierbare Perzische taal beheerst door de geestelijken. Mijn taal was giftig en hij beklemde me.’

Ik vond dat misschien wel het mooiste uit het boek en wel om twee redenen. De eerste en de meest belangrijkste is de blijk van zelfkennis, maar ook objectiviteit, of noem het afstand die de hoofdpersoon neemt, om de nieuwe taal onder de knie te krijgen met de wetenschap van zijn eigen taalsocialisatie. Als lezer word je geconfronteerd met een open deur die vaak vergeten wordt. Taal is namelijk meer dan een optelsom van woorden en grammatica, er ligt een heel sociaal en cultureel proces aan ten grondslag. Een proces waardoor jezelf gevormd bent en een onderdeel van uit maakt.

Het tweede dat ik uit de bovenstaande zinnen haal, is meer op mezelf gericht. Iedere schrijver, of het nu een woordkunstenaar is wiens werken geduid mogen worden als literatuur (met kapitalen); of een blogjesschrijver zoals ondergetekende, zonder lezer bloedt het schrijven volgens mij dood. De lezer zorgt voor de broodnodige communicatie, bevestiging en waardering of juist niet. Het gelezen worden is, op welke schaal dan ook, de voeding om verder te schrijven. Voor Kader Abdolah in zijn nieuwe taal, het Nederlands, dat hij ongetwijfeld beter onder de knie heeft dan de meeste Nederlanders. Voor mij als blogjesschrijver zijn enkele lezers vaak al genoeg om ook het volgende blog te schrijven.

De Kraai eindigt met wederom een herkenbaar thema bij veel vluchtelingen, namelijk de desintegratie van het gezin door de nieuwe omstandigheden, ook als het goed gaat met de individuele gezinsleden. Er moet gezocht worden naar nieuwe evenwichten, oude herinneringen moeten verwerkt worden en opnieuw ingekaderd en dat kost tijd, zweet en vooral waarschijnlijk heel veel tranen. Kortom via het boekenweekgeschenk heb ik Kader Abdolah ontdekt en zal beslist meer van hem willen lezen.

Op een schaal van 1 tot 10 waardeer ik zijn werk met een: 7,5