Plaatjes en kletspraatjes: Bat out of Hell, eeuwen later.

De hemel kan wachten, eerst naar De Flint. Dat was afgelopen zaterdagavond. De musical van Meatloaf draaide in Amersfoort en we hadden kaartjes. Twee dagen ervoor wist ik niet eens dat er een musical was. Ik wist wel wie Meatloaf was uiteraard. Op een sombere zondag in 1978 komt de jongste broer van mijn vader op bezoek. Hij gaf een LP in ons hand. ,,Hier, moet je maar opnemen Is heel goed!!!” Mijn oom is zoals veel broers van mijn vader een beweeglijk man en zeer enthousiast als ze iets mooi vinden. Zo ook nu, maar hij was op bezoek met zijn vriendin die nog niet echt in de familie bekend was. Volgens mij was dat de vriendin die later mijn tante zou worden. Maar dit ter zijde. Wij snel een leeg cassettebandje organiseren en opnemen maar. Ik was volgens mij net brugpieper. Er werd gedanst op Paradise by the Dashboard Ligth op mijn eerste klassenfeest. Maar de LP kende ik niet. Ik was meteen verkocht en dat is eigenlijk heel mijn leven gebleven. Heaven can Wait dus…..

De Flint in Amersfoort had Bat out of Hell met René van Kooten en Tessa Sunniva van Tol. Ik zou liegen als ik zeg dat ik wist wie ze waren, maar ik weet nu dat het geweldige stemmen zijn die de musical over het leven van Meatloaf magnifiek wisten te vertolken. Ik ga geen recensie schrijven, maar ik kan jullie verzekeren ze waren poepgoed. Ik ben niet echt een musicalfan, maar voor de musical van Meatloaf ben ik qua karakter en leeftijd een exponent van de doelgroep. En dat is dan even schrikken, als volwaardig lid van een doelgroep. Eigenlijk had ik gewaarschuwd moeten zijn, maar ik was het vergeten. Zo’n tien jaar geleden bezochten we een concert van Supertramp in Köln. ,, Goh wat een ouwe lullen allemaal in Duitsland, tot dat je beseft dat jij zelf een van die ouwe lullen bent. Ik was toen midden veertig. Nu zijn we ruim tien jaar verder en wat denk je? Ik kijk in de spiegel van mijn kalenderleeftijd. Ik negeer het, concentreer me me op de voorstelling met de band, samen met René en Tessa. Had ik al gezegd dat ze goed waren?

Genietend op het balkon van de muziek, de voorstelling en denkend aan 1978, de middelbare school en mijn oom en alles wat die tijd aan herinneringen met zich meebracht. En deze LP natuurlijk. In de voorafgaande lezing werd uitgelegd hoe Meatloaf onderdeel uitmaakt van de stroming van de Symfonische Rock, maar toch weer anders. Bovendien was het de meest verkochte LP/CD allertijden doceerde een Twentse docent van het conservatorium in Enschede. Het was een perfecte Memory Lane.

Bijna perfect. Want weet je wat het is. De broekies, brugpiepers en pustenpubers uit 1978 zijn niet alleen ouder geworden, maar ook een beetje meegegaan met de tijd. We zaten op het balkon, en voor ons zaten twee vrouwen. Een setje of BFF, maakt me niet uit. Bij de eerste tonen van de band gedroegen ze zich als stuiterende bakvissen. “Ieder zijn meug dacht ik, wees een beetje meegaand, we hoeven niet allemaal ingetogen te genieten zoals ik. Maar…….ook een boomer doet allerlei dingen met een telefoon. Ze lieten vriendinnen elders mee genieten, regelmatig werd er iets gegoogeld en om de tien minuten moesten de inkomende berichtjes gecontroleerd worden. Wat een aanfluiting die muts in het theater. Pubers moeten nu misschien hun schooltijd zonder mobiel gaan doorbrengen. Dat zouden ze ook met overjarige pubers uit 1978 moeten doen. Dacht je niet wat een achtelijk k** wijf? You took the words right out of my mouth.

Let’s make things better- André Hazes

Naar aanleiding van de aankondiging van Joop van den Ende dat hij een musical over het leven van André Hazes gaat maken, herinner ik me een stukje dat ik schreef toen ik nog werkzaam was bij de verslavingszorg (Iriszorg in Arnhem). Hieronder alsnog geplaatst op dit blog. Ben benieuwd naar de musical, ik ga er zeker heen.

Er zijn van die momenten dat ik heel hard Hazes draai. Dat doe ik vooral in de auto, omdat de andere gezinsleden minder gecharmeerd zijn van dit genre. Op andere tijdstippen draai ik ABBA, Status Quo of mooie fado’s al naar gelang mijn stemming. En soms dus vraagt mijn stemming om André Hazes. Lekker heel hard meezingen in de beslotenheid van de auto en je gedachten de vrije loop geven.
En dat ik niet de enige liefhebber ben, was vorig jaar al duidelijk tijdens de indrukwekkende afscheidsceremonie van de volksheld uit de Pijp. Ik ben geen fan, maar ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat de overvolle ArenA op alle aanwezigen, H6 incluis, een diepe indruk heeft achtergelaten. Toch keek ik met gemengde gevoelens terug naar het geheel. Ik heb altijd al wat moeite gehad met mensen die denigrerende opmerkingen maakten over zangers als Hazes. Maar nog meer moeite heb ik met sprekers die zelf uit gegoede intellectuele kringen komen en zich willen afficheren met de volksjongen op een manier van: “Ik ben wel erudiet, maar ook ik verkeer in de kringen van de gewone volksjongen.” O, o, o wat is Frits Barend toch een gewone jongen. Ook dit jaar bij de onthulling van het standbeeld van de volkszanger, pikten heel wat BN-ers weer een graantje publiciteit mee.

Verder, was Hazes een fervent liefhebber van een biertje of wat. De eerste zure grapjes over de aandelen Heineken zijn inmiddels al weer gedateerd. Al valt de alcoholistische inslag van de zanger niet te ontkennen, om nu tijdens de ceremonies een ode op de zuchtigheid van Hazes te brengen? Ja, met zijn levensliedjes en zijn manier van leven kunnen we zeggen: “André heeft the blues”. Met zijn allen gaan we dan meedeinen en op de romantische toer over dat bluesleven van André. Maar wie had last van de chronische kater, de instabiele stemmingen. eenzaamheid en mogelijk zelfs last van agressiedoorbraken? Misschien is dat allemaal wel nodig geweest om het artistieke niveau van de volkszanger te bereiken. Maar moeten we daar nu romantisch over doen?
Ik zie dan zijn vrouw in de menigte staan en ik kan alleen maar hopen dat ze echt in hem gelooft. Als ze dat kan, zal het leven voor haar in de toekomst een stuk dragelijker zijn nu ze haar man is verloren. Want hoe gemakkelijk was het samen te leven met de Nederlandse King of Blues?

Onwillekeurig gaan mijn gedachten dan uit naar al die mensen die de blues in onvoldoende mate hebben, maar ook een biertje of wat per dag drinken, zich eenzaam voelen, last hebben van stemmingsschommelingen of agressief zijn op zijn tijd. Ja, we hebben het over een belangrijk deel van de cliëntenkring in de verslavingszorg, de vele niet getalenteerde drinkebroers. De romantiek is vaak ver te zoeken. Hoe vaak zullen ze naar hun hulpverleners komen en zingen ‘ze gelooft in mij’ en belangrijker nog hoe hard wordt er nog in hen gelooft.
Misschien moeten we een kopie van het standbeeld opvragen en gaan gebruiken als een soort wisseltrofee voor een hulpverlener met speciale verdiensten die gelooft in zijn of haar vak. We noemen het dan de “Lets make things better” trofee.

Ik denk dat André vanuit de hemel daar wel tevreden over kan zijn?

Werkschuw tuig, twee hits uit de musical HAIR

Ik zal het maar eens ronduit en hardop zeggen. Ik heb een hartgrondige hekel aan de jaren zestig en zeventig, of in ieder geval het hippiedom, de flowerpower en het toen geldende politiek en maatschappelijke engagement. Natuurlijk waren er ook goede dingen zoals daar zijn Pipi Langkous, Q & Q, Kunt u mij de Weg naar Hamelen vertellen en wat te denken van de Stratemaker op zeeshow, maar dit terzijde.

De reden om een blogaccount bij de Volkskrant te starten was deze afschuw en mijn onkunde om te reageren op een column van de heer Vreken (volkskrant, link werkt mogelijk niet meer na 1 maart 2011). Het lukte mij niet om het juiste mailadres te vinden om hem te mailen. Wel vond ik deze blogmogelijkheid en zo is mijn eerste blog ontstaan. Mijn bloggeschiedenis is sindsdien gegroeid en mijn hekel aan de overheersing van toonaangevende linkse babyboomers is niet afgenomen. De aanmatigende toon van Marcel van Dam, Jan Pronk en Bram Peper doen mij braken. Ciska Dresselhuijs, Sonja Barend en Hedy D’Ancona, ik word er niet vrolijk van.

De herhalende mantra van hun jeugd blijft hoorbaar. En op zich is dat niet erg, net zo als de generatie ervoor hun spruitjeslucht en wederopbouw mag blijven uiten. Maar de intolerantie voor andere geluiden, jongere generaties en andere strijd- en werkmethodes om doelen te bereiken. Altijd dat eeuwige gezeur over zaligmakende idealen, terwijl ze in hun grachtenpanden of buitenverblijven hun link(s) bij elkaar gegraaide geld verorberen, onderwijl de seksuele revolutie verkondigen, hun linkse ideeën als geboden prediken en jongere generaties voor dom, lui en gemakzuchtig verslijten.

Tja, u begrijpt het. Ik heb het er niet zo mee. Ook in de minder hoge echelons is de betweterigheid nadrukkelijk aanwezig. In onderwijs, zorg en andere publieke sectoren zijn het vaak de mensen die de marktwerking propageren, terwijl ze zelf in hun vrije tijd met weemoed terug kijken op hun studententijd met vrije seks, bezettingen en papieren revoluties.

Love and Peace, laat me niet lachen. Bah.

Maar toch een van mijn favoriete stukjes film en muziek ziet u hieronder.

 

Tja, en als ik dat dan weer zie, dan past slechts mededogen, ook aan hen. Hoe kan ik mezelf weer zo laten gaan? Ik mag niet haten en ik mag geen hekel hebben. De film Hair heb ik misschien al wel 6 keer gezien en ik blijf het leuk vinden. Dit staat in schril contrast met hetgeen hierboven staat. Ik sta over deze tegenstrijdigheid in mezelf soms compleet versteld van mezelf. Sprakeloos als het ware.