Begrip, van de dag (173) Ideale begraafplaats

de uithof

IDEALE BEGRAAFPLAATS

 

 

Alles wat op internet staat blijft voor de eeuwigheid bewaard! Of je dat nu wil of niet, zo wordt mij verzekerd. Met deze kennis ga ik ook maar eens gebruik maken van Big Brother. Dus Facebook, Twitter en wat al niet meer, let op. Hierbij komt mijn revelatie voor vandaag. Ik weet waar ik begraven wil worden. Zet dat goed vast. Niet vandaag hoor. Ik wil nog een tijdje mee. (een duiveltje op mijn schouder zegt dan ‘moet je wel stoppen met roken”) Ik negeer al mijn stemmen en ben verheugd op mijn laatste rustplaats. Ooit. Hoewel ik al jaren niet meer aan begraven denk, ben ik van mening veranderd.

 

Graag reserveer ik een plaatsje in Oosterhesselen in de veengronden aldaar. Misschien dat ik eeuwen later als veenlijk nog dienst kan doen in een of ander oudheidkundig museum. Maar daar doe ik het niet om. Ik doe het voor mijn publiek op de dag dat ik het tijdelijke met het eeuwige verwissel, zeg 25 mei 2056. Dan heb ik net mijn 90e verjaardag gevierd (ja, ja, ik weet het wel, mits ik gestopt ben met roken). Ik heb de begraafplaats niet eens gezien, maar tegenover de weg er naar toe staat een allerliefst vakantiehuisje met de even lieflijke naam De Uithof.

Nu leek het me een geweldig idee dat iedereen tegen die tijd een snipperdag opneemt en heerlijk vakantie gaat vieren. Met een plaatje in de tuin om mij als toekomstig veenlijk te zien worden weggereden met paard-en-wagen naar mijn laatste rustplaats. Misschien dat de naam dan ook nog veranderd kan worden in Uitkijkhof of misschien wel Kijk-uithof (Had je maar niet moeten roken). Nog even smoezen met de Dela of e.e.a. gefinancierd kan worden. Oosterhesselen dus en zet 25 mei 2056 maar vast in je agenda. Als het later wordt zal ik het laten wetenT

 

Begrip, van de dag (172) Drentse moerasgeesten

moesasgeest

 

DRENTSE MOERASGEESTEN

 

Het is niet onwaarschijnlijk dat je in Drenthe wordt meegezogen, de zompige diepte in. Moesasgeesten liggen op de loer, witte wieven lokken je naar onheilspellende godverlaten plekken en je wordt beneveld door de meest giftige en bedwelmende moerasgassen. Je geestesvermogen wordt aangetast en je kan alleen maar hopen dat het allemaal goed gaat komen met je. En het ergste van alles, je wordt aangetrokken door de schoonheid van het landschap en de bijna hoorbare stilte en de lieflijke panorama’s. Schijn bedriegt. Terwijl het spel van donker en licht tegen het nauwelijks zichtbare groen je doet betoveren, liggen de gnomen, dwergen en geesten op de loer. Het is maar dat je het weet.

 

De plek kwam ik tegen tijdens een wandeling niet ver van mijn yurt. De serene rust en de prachtige compositie vragen om een foto. Of je nu in een Allesbestierende gelooft of een heftig aanhanger bent van de evolutie-theorie, in beide gevallen is er vakwerk afgeleverd. Je kunt je voorstellen dat je een wordt met de omgeving, de energie is er schoon. De geest wordt rustig en je concentreert je op het licht, en laat de donkerte achter je. Immers, de kwade geesten liggen op de loer. Dan loop je verder, niet naar het licht, om de donkerte te vermijden. Gewoon verder.

 

Een Drentse ven heeft veel overeenkomsten met het echte leven. Licht en donker. Je kunt genieten van het licht als je niet zo vreselijk bang bent voor de donkerte. Een parallelle wereld van donkere gedachten maken angstig. Al lijken ze waarachtige, ze zijn net zo echt als de moerasgeesten en andere monsters uit de zompige moerassen van Drenthe.

Begrip, van de dag (80) Thank God I’m a countryboy

 

THANK GOD I’M A COUNTRYBOY

De lijst van de top 2000 doornemend, en uiteraard luisterend, zie ik bijvoorbeeld dat vanavond tussen 8 en 9 John Denver langskomt. Het is niet zo zeer John Denver die opvalt, maar de titel van het liedje ‘Thank God I’m a countryboy. Moet je daar dankbaar voor zijn of is dat een schaamtevolle maatschappelijke status? Ik ben daar niet over uit, dat wil zeggen hoe moet ik mezelf afficheren. Is er in Nederland sowieso nog wel sprake van countryboys en girls? Hooguit in Drenthe schijnt er nog zoiets te zijn als echte stilte en de afwezigheid van lichtvervuiling. En misschien daar ook niet eens.

Er is in veel landen sprake van belangentegenstellingen tussen het centrum en de rest van het land. In Engeland, maar vooral ook Frankrijk is dat heel duidelijk. Recent is dat ook bij de verkiezingen in Polen gebleken, waarbij het conservatieve platteland de vooruitgang lijkt te dwarsbomen dat wil zeggen de ontwikkelingen van Warschau in Europa bemoeilijkt. Ook in Nederland kun je zoiets waarnemen tussen Randstad en de rest van Nederland, waarbij Amsterdam zichzelf als het absolute centrum beschouwd en de ‘provincie’ als iets minderwaardigs ziet. Op de keeper beschouwd is Amsterdam natuurlijk niet meer dan een verzameling Nederlanders van elders die zichzelf etiketteren als ‘echte Amsterdammers’ en neerkijken op hun eigen geboortegrond. De autochtone Amsterdammers wonen of in Almere of Purmerend of komen de stad niet uit, denkend dat de echte wereld ophoudt buiten de stadsgrenzen. Hooguit hebben ze weet van anderen die het Amsterdamse dialect niet machtig zijn. Ze noemen dat een spraakgebrek.

Bestaan er nog echte boerenjongens en -meisjes als binnen tien kilometer een stad, autobaan en vaak ook een treinstation in de buurt is? In de praktijk niet volgens mij, alleen in de hoofden van mensen. En ook ik bezig wel eens de woorden ‘Ik ben maar een eenvoudige boer uit Salland’ waarbij boer toch echt als geuzennaam wordt bedoeld. Toch heb ik nooit op een boerderij gewoond, maar ik weet dat melk niet uit pakken komt. In het dorp waar ik vandaan kom speelde de scheiding boeren en burgers wel. Ik was een burger want niet van de boerderij en ik had last van ‘Roalter Wind’ want als je uit de ‘stad’ kwam, kwam je niet van de boerderij en had je stadse fratsen. Nederland is eigenlijk een groot parklandschap, misschien zou ik moeten zingen ‘Thank God I’m a parksideboy’?