Begrip, van de dag (182) De Flessenlikker

 

 

DE FLESSENLIKKER

 

,,Ik begin een ouwe lul te worden.” Ik besefte dat gisteren toen het nieuws van het kabinet naar buiten lekte dat er 1,2 miljard te verdelen is tussen de coalitiepartners. Of eigenlijk werd 1,2 miljard aan bezuinigingen weggestreept. Het woord bezuinigen komt me overigens om puur taal-esthitische redenen al jaren de neus uit. Toen het in de jaren zeventig misging, was het bezuinigen. Toen Den Uyl werd weggestemd bezuinigden de vrienden Van Agt en Wiegel middels Bestek 81. Kent u dat nog? Zo niet, dan bent u ver onder de veertig of politiek analfabeet. De jaren tachtig was een decennium van Koos Werkeloos en bezuinigen. De jaren negentig gaf een klein paars feestje, maar dat was afgelopen dit millennium. De internetbubbel en misschien ook wel het opkomende terrorisme maakte de mondiale economie zwakjes. Wat er na 2008 allemaal gebeurd is, hoef ik niet te vertellen. Het gevolg was wel bezuinigen.

Sinds 1966, het jaar dat ik geboren ben, is het eigenlijk economisch alleen maar beter geworden. Ik besef terdege dat niet iedereen heeft mee kunnen profiteren, de tweedeling is op veel fronten een feit, maar daar mogen we de economie niet alleen de schuld van geven. Zou het typisch calvinistisch Nederlands zijn dat politici alleen maar bezuinigen willen, misschien omdat we zo’n weinig levenslustige inborst hebben? Ik weet het niet, maar het nieuws van gisteren viel op, er viel wat te verdelen. In dit geval de verdeling dus van minder bezuinigingen. Dat dan weer wel.

Wat heeft dat te maken met met gevoel een oud mannetje te worden. Dat zal ik uitleggen. Bij het nieuws gisteren kreeg ik de associatie met een flessenlikker. Het symbool van de Nederlandse spaarzaamheid en zuinigheid. Vergeef me die associatie niet te kunnen duiden, ik begrijp het zelf ook niet precies. Maar naast het woord bezuinigen heb ik een even grote hekel aan het voorwerp ‘de flessenlikker’. Als kind vond ik het nog wel grappig, het schrapen van het laatste beetje vanillevla uit de fles. Zuivel in de fles is er bijna niet meer, de flessenlikker volgens mij ook niet meer. Maar ik vind het zo’n naargeestig huishoudelijk instrument. Ik vroeg me dus af, hoeveel mensen zullen de oer-Hollandse flessenlikker nog kennen? Daarom dus, een ouwe lul.

Kakelkrant van Sprakeloos 21: De Jager en zijn cijfers, what’s new?

 

‘We are a great nation’

Dit zul je niet zo snel horen uit de mond van de Nederlander. Somberheid troef op dit moment en een goede reden om te klagen is snel gevonden. Wat deze zaken betreft ben ik een uitstekende afspiegeling van de gemiddelde Nederlander. De diepte van mijn misantropische bui maakt dat ik soms mild gestemd ben en op andere momenten een ‘cultuurpessimist’ van het zuiverste water.

Hedenmiddag mogen we weer de sombere boodschap aanhoren van in zwart geklede mannen en dames in ‘kekke’ hoedjes, uitgesproken door ons aller Hoedjeshoofd, oftewel Hare Maje. En weet u, dat de klankkleur van de boodschap me meer doet dan de kale cijfertjes. Ik zal u dat nader uitleggen.

Ik ben van 1966 en in de periode van Joop Den Uyl werd ik een beetje maatschappelijk bewust. De oliecrisissen uit die periode bracht veel sombere gezichten, maar de financiële impact ontging me volledig. Dat is maar goed ook, ik was een kind, en genoot van het rolschaatsen op de autoloze zondagen. Kabinet Van Agt/Wiegel stond in het teken van bezuinigingen (Bestek 81). De periode Lubbers in de jaren tachtig was dit niet anders. Dus de bijborende minister van Financiën (voornamelijk Fons Van der Stee en Onno Ruding) hadden voornamelijk zure cijfermatige boodschappen. Het is de mannen niet aan te rekenen. Vervolgens kwam Wim Kok, aanvankelijk ook niet zo heel optimistisch. Toch heeft hij ooit voorgesteld de wave te beginnen, een echte trendbreuk. Toen mocht Gerrit Zalm het koffertje hanteren. Aanvankelijk had hij de wind nog in de zeilen, maar goed, Zalm heeft het vermogen om de slechtste boodschappen nog met een aanstekelijk schaterlach te presenteren. Bij Wouter Bos kwam de somberheid er weer keihard in door de kredietcrisis. De cijfermatige verwachting is ook voor de komende jaren niet goed.

Mijn conclusie is dus dat ik, uitzonderingen, daargelaten, al ongeveer 30 jaar geconfronteerd word met magere cijfers op Prinsjesdag. Bezuinigen, afslanken, ombuigen of ‘eerst het zuur, dan het zoet’, geeft er maar een kwalificatie aan, of je hebt Prinsjesdag samengevat. De sombere cijfers van De Jager, die we inmiddels allemaal al kennen, maken geen indruk meer. It’s business as usual.

De achterliggende somberheid stemt tot meer hoofdbrekens. Dat we als Nederlanders niet op zijn Amerikaans gaan ‘yellen’  ‘We are a great nation’ is geen ramp, maar als de somberheid in de poriën gaat sluipen, dan wordt het pas echt erg.