Begrip, van de dag (189) Nexit

 

 

NEXIT

 

We worden al een half jaar doodgegooid met leave or remain, Brexit is een ingeburgerd begrip geworden. Het is zelfs een uithangbord voor alle cynici en xenofoben die hoop halen uit een vertrek van de Britten. Dan wij ook en opteren daarmee dus voor verdere desintegratie van een een werelddeel dat nooit meer het machtigste zal worden, maar dat voldoende power heeft om aan te sluiten. Alleen is maar alleen, dat geldt voor de Britten, maar ook voor het economisch machtige Duitsland en zeker voor Nederland. Ik ben voorstander van Europa, maar ruim tien jaar terug stemde ik bij het referendum wel tegen de Europese grondwet. En ik zou het weer doen.

Er moest vond ik toen een ander Europa komen, niet het Europa van de grote bedrijven en waarbij de marktvoordelen de enige grondslag zijn voor samenwerking. En dat lijkt Brussel vooral te bevorderen en belangrijk te vinden. Dus ik begrijp die Britse twijfel heel goed, al speelt er aan de overkant van de plas ook nog dat eilandgevoel dat het in de 19e eeuw nog goed deed. Objectief gezien is de Engelse grandeur uitgespeeld, slechts voor toeristische doeleinden is het nog van belang. De jongere generatie begrijpt dat, het conservatievere deel niet. En of de Britten en nu wel of niet uit willen, ze blijven de stijl hanteren. We halen eruit wat er in zit, en de rest lusten we niet. En ze krijgen opvolging van meerdere landen. Zo’n Europa werkt niet.

Maar dit terzijde. De hele dag hoor ik in toenemende mate dat het conservatisme verloren heeft. Er zijn voldoende indicatoren in die richting. Dat daarmee ook de macht van de grote bedrijven ondemocratisch wordt vergroot is jammer, maar het is in ieder geval een signaal dat we met de Britten verder moeten werken aan een ander Europa. Maar om wille van de spanning tapt o.a. Nieuwsuur uit een heel ander vaatje. Het is in een keer weer spannend, to close to call? Is dit nu alleen maar uit kijkcijferoptiek zo gebracht. Het moet spannend blijven tot morgenvroeg, er moet blijkbaar nieuws getapt blijven. We zullen het bij het opstaan wel merken. Misschien dat Wilders dan kan werken aan een Nexit als de Brexit een feit wordt.

Pro hoffelijkheid en burgerzin

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

‘Een Surinaamse klootzaak, is ook gewoon een klootzak.’

We schrijven 1986, mijn iets jongere broer is net in Amsterdam gaan wonen om te studeren. Zijn fiets is onder bedreiging van hem afgenomen door een Surinaamse junk. Ik gaf hem broederlijke troost. Iets later, 1988, krijgt hij een lezing van een bekende GroenLinkser Mohamed Rabbae, toen nog directeur van het Nederlands Centrum Buitenlanders. Rabbae liet zijn gehoor, aankomende leraren, weten wat ze allemaal moesten doen voor allochtonen in de klas. Mijn broer had de euvele moed om te vragen wat de allochtonen moesten doen om mee te komen in de Nederlandse maatschappij. Uit tweede hand, mijn broer dus, gaf te kennen dat Rabbae dit af deed als een domme vraag. Mijn broer wist wel beter.

We waren beide toen enigszins politiek geëngageerd en we neigden steevast te stemmen voor die minderheid die nu de Linkse Kerk wordt genoemd. Het was vaak de PvdA, maar soms ook een andere partij. Een enkele negatieve ervaring was geen reden om van ons ‘geloof’ af te vallen, maar we waren zeker niet blind, toen al niet. Wat mijn broer nu stemt, weet ik niet, maar ik durf mijn hand in het vuur te steken dat het geen gedoog- of regeerpartij is. Zelf heb ik me verzoend nog immer op die minderheid te stemmen, die nooit een meerderheid is geweest en voorlopig ook niet zal worden. Ze hebben volgens de vuilspuitende propaganda van de Rechts conservatieve Kerk wel heel Nederland naar de verdoemenis geholpen.

Bovenstaande voorbeelden in mijn dagelijkse leven van weleer drongen zich weer op, na lezing van een opiniestuk van Bart Jan Spruyt in de Volkskrant van vandaag (25 mei 2011). Ik ken de heer Spruyt van af en toe een interview op de radio en, hoewel ik het zelden met hem eens ben, herken ik de gave van een intellectueel debater. Het stuk in de Volkskrant, natuurlijk opiniërend, doet afbreuk aan dat intelectuele imago.

Allereerst verbaas ik me altijd over de enorme invloed die Spruyt, maar ook veel PVV-ers, de linkse partijen toedichten. Ik herinner vanuit de jaren tachtig al dat de SP kritische geluiden liet horen ten aanzien van het multiculturele vraagstuk, de PvdA was op economisch gebied al behoorlijk aan het liberaliseren, hetgeen ze nu duur is komen te staan. En dan GroenLinks en al hun voorgangers. Acht zetels, hooguit, zijn dus verantwoordelijk geweest voor het multiculturele drama. Goed misschien onder toeziend oog van een aantal theedrinkende PvdA-ers. Maar links heeft nooit en te nimmer een meerderheid gehad, in de verste verte niet. In sommige steden waaronder Amsterdam wel. Maar Amsterdam is Nederland niet al denken veel autochone Amsterdamers daar beslist anders over. Schuld of verantwoordelijkheid is dus niet een beperkte groep aan te rekenen, hooguit de Nederlandse samenleving als geheel.

Het tweede tegenvallende in het betoog van de voorzitter van de Edmund Burke Stichting is het feit dat er zo weinig originaliteit en eigenheid tot uiting komt. De eigen mening is gebaseerd op wat de ander niet goed doet vanuit de conservatieve optiek, of het maken van, in dit geval, vermeende fouten.

Met de heer Spruyt ben ik het eens dat de hooghartigheid van linkse politici af en toe stuitend kon zijn, maar zeker niet stuitender dan die van rechtse politici. Naast humor had Hans Wiegel bijvoorbeeld niet alleen een zweem van hooghartigheid, hij was de verpersoonlijking ervan. En voor degene die wel eens in rokerige zaaltjes heeft gezeten met plaatselijke MKB-ers, weet dat er ook andere soorten van hoogharigheid zijn dan de zogenaamde linkse hooghartigheid, namelijk de hooghartigheid van ‘wij betalen belasting (maar ontduiken die ook handig.)

Ik vergelijk de linkse hooghartigheid bij sommigen vooral met de christelijke hooghartigheid, ook bij sommigen uiteraard, namelijk het ten onrechte uitgaan van een beter mens te zijn. Bij de meeste christenen is dat gelukkig niet zo, maar ook bij de meeste Linkskerkers is dat evenmin het geval. Een verdere overeenkomst tussen beide groepen, de christelijke en de linkse politici is een mensbeeld dat niet alleen uitgaat van de individu, maar ook kijkt naar de samenleving als geheel. Ik persoonlijk deel dat mensbeeld. De mens als individu is in principe ook (of misschien wel vooral) een sociaal wezen.

Wat ik links in zijn algemeenheid wel verwijt, is het feit dat zij de fatsoensagenda zo sterk door rechts laten bepalen. In die zin waardeer ik het hoofdstedelijke initiatief van Andree van Es in hoge mate. Deze politica kan mijns inziens helemaal niets verweten worden over het maken van fouten, hooguit is er sprake van voortschrijdend inzicht omdat de sociaal maatschappelijke omstandigheden veranderd zijn. Ik zou dat vooral willen kwalificeren als een positieve kwaliteit. Meer linkse politici zouden zich moeten gaan uitspreken over hoffelijkheid of welke andere benamingen iemand er ook aan wil geven. Het is een verantwoordelijkheid van iedere politicus om dit op gezette tijden bespreekbaar te maken. Linkse politici gaan misschien te veel uit van het goede van mensen en minder van de verschillen tussen mensen in de samenleving. In die zin kun je een aantal linkskerkers naïef noemen.

Andree van Es heeft de handschoen opgepakt, maar ze was zeker niet de eerst en zal ook niet de laatste linkse politicus zijn die over moraliteit in de samenleving zal spreken. Gelukkig niet, want misschien is het nu nog wel veel harder nodig, nu het gedoogkabinet wel fatsoen predikt (soms zelf neigt tot repressie), maar dit niet in haar beleid tot uiting laat komen. Integendeel. In een cynische bui denk ik wel eens dat onhoffelijke maatschappelijke zeden, leiden tot onhoffelijke politici en andersom. Ook mijn mensbeeld is niet altijd optimistisch onder dit kabinet.