Maatschappelijk autisme of autismisering van de maatschappij.

En iedereen heeft tegenwoordig maar wat om niet naar zichzelf hoeven te kijken.’

‘Het ligt aan de ouders dat al die kinderen op school niet meer mee kunnen en afwijkend gedrag vertonen.’

‘De scholen deugen niet, de zorg deugd niet, dus vind je het gek dat we massaal ADHD-ers creëren en de pdd-nossers als paddenstoelen uit de maatschappelijke drek schieten, of eigenlijk er weer in terugschieten.’

 

Om in de complexiteit van het leven enige simpelheid te geven, probeer ik mezelf wel eens te voorzien van een denkmodelletje. Een theorie mag je het niet noemen volgens de wetenschappelijke standaarden. Dat hoeft ook niet, want ik besef terdege dat er geen onderzoek aan vooraf is gegaan en het onderstaande slechts gebaseerd is op mijn eigen indrukken en subjectieve waarneming. Aan de andere kant heb ik voldoende zelfvertrouwen om te beseffen dat ik niet gek ben.

Sinds de jaren negentig stuiteren de ADHD-ers van de schoolpleinen, in het uitgaansleven en verder de maatschappij in. Sommigen hebben een vrolijke, aantrekkelijke stuiter, anderen hebben het stuiteren nog niet echt onder de knie en zijn een last voor zich zelf en anderen. En vooral dat laatste brengt negatieve ontwikkelingservaringen met zich mee, die mogelijk ernstiger zijn dan de diagnose ADHD zelf. Je zult maar horen dat je niet zo druk mag zijn, je gedragen moet en een last voor je omgeving bent. De negatieve feedback van je omgeving, dag in dag uit, leidt tot meer problemen bij veel ADHD-ers dan de ADHD an sich. Misschien heb ik een beperkte kijk, maar vanuit mijn werk (reclassering) kom ik nogal wat ADHD-ers tegen. ADHD is inmiddels een ingeburgerde term.

Iets ‘moderner’ is ASS (Autisme Spectrum Stoornis) waaronder de meest bekende vormen pdd-nos en Asperger zijn, naast het klassieke autisme uiteraard. Genetisch schijnen ADHD, ASS, maar ook bijvoorbeeld dyslectie broertjes te zijn. Of zusjes zo u wilt.

‘En iedereen die niet mee kan krijgt tegenwoordig maar het predicaat pdd-nos. Lekker gemakkelijk.’

En ik beweer dat het aantal pdd-nossers nog een tijdje zal doorstijgen en dat het helemaal niet zo gemakkelijk is.

In dit betoog richt ik me op de ASS-problematiek, maar even zo goed mag u daarvoor ADHD invullen. De ASS diagnose komt voor bij mensen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis. In gewone mensentaal kan hierover ook heel veel gezegd worden maar ik verwijs gemakshalve maar even naar de legio informatie op internet.

 

Mijn stelling is dat ASS problematiek in de komende tijd alleen nog maar toeneemt, in kwantiteit maar ook in intensiteit met grote maatschappelijke gevolgen.

De maatschappij als geheel en de ontwikkelingen daarbinnen, zijn in mijn optiek de oorzaak. Het is inherent aan het leven in de moderne maatschappij dat ASS problematiek wel toe moet nemen.

Randvoorwaarden om deze stelling te kunnen verdedigen:

1. Ik ga uit dat de genetische samenstelling van de moderne mens niet anders is dan  vijftig jaar geleden. De genetische kwetsbaarheid zal zeker nog op een zelfde wijze worden overgeleverd van ouder op kind. Of dat via de vader gaat (aanvankelijke theorie) of net zo goed door de genen van moeder (meer recente inzichten), doet daarbij niet zoveel ter zake.

2. Ik ben me ervan bewust dat de diagnostiek zich aan het verfijnen is en dat men gemakkelijker in staat is om de diagnose binnen het autisme spectrum te kunnen stellen. Ook besef ik dat de diagnostiek aan mode onderhevig is en dat de psychiatrische wetenschap nog verre van volmaakt is.

3. Er in mijn optiek geen schuldige is voor de autistenexplosie. Het zijn niet de ouders, de school of de zorg die met een beschuldigende vinger kunnen worden aangewezen. Het is de maatschappij als geheel die de tendensen in zich heeft van ‘autismisering’.

Ouders, school en zorginstanties maken immers integraal onderdeel uit van de maatschappij en worden daarom gelijkertijd zelf gevormd door die maatschappij, maar zijn tevens op hun beurt vormend voor de maatschappij als geheel. Sterker nog, beide ontwikkelingen versterken elkaar.

Op de functie van het onderwijs zal ik nog apart terugkomen als voorbeeld van één van de maatschappelijke tendensen die autismisering van de maatschappij bevorderen.

Twee hoofdoorzaken van de autismisering in de moderne westerse maatschappij.

  1. Opkomst van een scala aan nieuwe communicatiemiddelen.
  2. Feminisering van het onderwijs (Hierbij wordt het onderwijs als voorbeeld gegeven voor misschien wel een algemene tendens van feminisering. Ik gebruik dit voorbeeld omdat het voor mij tastbaar is. De feminisering van de maatschappij heeft nog net zoveel tegenargumenten in het dagelijkse leven, dat ik me afvraag of die stelling al hard gemaakt kan worden.)

Nieuwe communicatiemiddelen

Hoe oud moet je zijn om als opa versleten te worden? Een opa die niet meer met de tijd mee kan en gaat zitten mopperen op allerlei noviteiten en moderne uitvindingen? Het antwoord blijf ik schuldig, maar ik constateer op 44 jarige leeftijd een groot verschil met pakweg twintig jaar geleden. De computer was nog iets voor nerds en de PC was voor de wat rijkere student die het nog hoofdzakelijk gebruikte als een uitgebreide tekstverwerker. De mobiele telefoon was tot diep in de jaren negentig een lacherig attribuut dat door patsers gebruikt werd. Internet leek in 1990 voor de meesten nog iets dat bestond in SF-series of hooguit de CIA kon van de ene naar de andere computer. Ik hoef de mogelijkheden die tv, telefoon en computer in het hedendaagse huishouden bieden niet eens op te sommen. Ik neem aan dat ze genoegzaam bekend zijn. Sterker nog, ze zijn op die manier ingeburgerd dat het vanzelfsprekende grootheden zijn geworden in het moderne leven waarbuiten we niet meer kunnen. Naast de verdiensten die de apparaten ieder op zich hebben, benoem ik ook nog maar eens hun onderlinge uitwisselbaarheid. De nieuwe communicatiemiddelen maken het leven sneller en beter? Of om met Youp van ’t Hek te spreken hoger, harder en hyper. (bijbehorende youtubefilmpje is niet meer te vinden door mij, helaas)

De relatie met de ASS problematiek

De prikkelgevoelheid bij mensen met ASS problematiek is groter dan bij de gemiddelde mens. Ze hebben meer tijd nodig om communicatief te schakelen en zullen de plank in het dagelijkse leven sneller misslaan. *

Hieperdepiep en dan komen de nieuwe communicatiemiddelen. Telefoneren wordt gemakkelijker dan naar een vriend fietsen, de computer geeft een scala aan chatmogelijkheden met vrienden. Sterker nog, nieuwe vrienden worden over de hele wereld gevonden. Mensen met een communicatief smetje hebben nieuwe mogelijkheden.

Maar de kans is echter groot dat zij zich gaan verschuilen achter de nieuwe communicatiemiddelen. De computer geeft een gevoel van communiceren, maar de communicatie thuis, in de buurt, school of werk wordt alleen maar moeilijker. Ik heb het dan over dagelijks menselijk contact met alle verbale, maar bovenal non-verbale communicatie. De non-verbale interpretaties bij mensen met ASS problematiek is bijna spreekwoordelijk een ramp. Kijkt iemand boos, is iemand verdrietig of juist blij? De computer, de mobiel of Xbox vertelt het niet, of in ieder geval niet zoals in reallife. Het is ook niet, of de mobiel, of de tv, of de computer die een belangrijke bijdrage leveren aan de ASS epidemie, maar de massiviteit van de communicatiemiddelen.

De massiviteit ervan bemoeilijkt een leerproces bij mensen met minder communicatieve vaardigheden. Bovendien vervormt het de communicatie ook bij mensen zonder diagnose. Ik hoef maar te wijzen op de scheldpartijen op het internet bij ogenschijnlijk ‘gezonde’ mensen. De anonimiteit van de nieuwe communicatiemiddelen brengt een verharding met zich mee, die door velen als negatief wordt gezien, maar voor mensen met ASS gevoeligheid mogelijk helemaal een ondoordringbaar woud wordt van communicatieve gedragingen. Het is dan weliswaar veilig te hanteren, maar de barrière om te schakelen naar het echte leven wordt alleen maar groter en moeilijker.

De toch al prikkelgevoelige ASS-er (of ADHD-er) krijgt steeds meer prikkels te verduren en steeds vaker zullen kinderen, maar ook in toenemende mate volwassenen ‘afhaken’ of beter gezegd op hun eigen wijze de hoeveelheid prikkels pareren. Dat kan externaliserend zijn bij ADHD-ers en bij een deel van de pdd-nossers, met alle negatieve maatschappelijke gevolgen van dien voor school, werk en het sociale leven. Maar ook ASS-ers met een internaliserende ‘oplossing’ zoals angst en depressieve gevoelens, kunnen op deze wijze gemakkelijk in een sociaal isolement geraken.

De nieuwe communicatiemiddelen geven weliswaar een gevoel van communicatie, die op andere fronten verloren dreigt te gaan, ook bij mensen en kinderen die twintig jaar geleden niet eens zo’n diagnose zouden hebben gekregen. Er waren immers niet zulke grote problemen bij de meesten, want ze werden nog veel vaker gedwongen om de dagelijkse omgang met communicatieve vaardigheden te trainen. Goed, sommigen waren misschien een beetje vreemd, maar och iedereen heeft wel eens wat. **

Schuldigen

In mijn betoog begon ik met een paar gemeenplaatsen, die het schuldige vingertje wijzen naar ouders, onderwijs of zorg. Alle drie maken ze immers deel uit van de maatschappij die ze mede vormen, maar ook op haar beurt is de maatschappij sterk vormend voor ouders, onderwijs en zorg.

Ook ouders moeten zich handhaven met nieuwe communicatiemiddelen zowel in het privéleven, maar ook op het werk. Ook als 44 jarige wordt van je verwacht mee te gaan met de eisen van de tijd. Ook als ouder wordt je begeesterd door de mogelijkheden van internetwinkelen, chatcontacten en bloggen. Ik noem speciaal ook bloggen, want inmiddels begrijp ik dat juist bloggen voor de oudere jeugd is, dus zo van rond de veertig, want andere multimediale mogelijkheden zijn bij nog jeugdigen veel belangrijker. (Facebook, hyves, twitteren etc.) Ook ouders zijn kinderen van hun tijd.

Dit zelfde geldt voor scholen, waarbij de nieuwe media vooral aangemoedigd worden. Het onderwijsaanbod is voor een belangrijk deel gestoeld op de nieuwe media, waarbij de vakleerkracht in toenemende mate de functie van begeleider krijgt. Ook hier verandert de communicatie tussen leerkrachten en leerlingen, vaak ongewild, of in ieder geval tot groot verdriet van veel leerkrachten. Kinderen worden grootgebracht met een onderwijssysteem waarbij aan de ene kant de sociale vaardigheden een belangrijke rol spelen, maar de communicatie van het leerproces voor een belangrijk deel loopt via de moderne communicatiemiddelen.

Dan de zorg, de opvang voor al die kinderen en volwassenen, waarmee het mis gaat. Hier is het systeemdenken, gebaseerd op de nieuwe communicatiemiddelen mogelijk nog wel het grootst. Steeds meer diagnostiek, logistiek en zorgcontacten gaan via de moderne middelen. En dan niet alleen tussen cliënten en hulpverleners, maar ook tussen collega’s en collega-instellingen. Steeds vaker worden ogenschijnlijk logische zaken geprotocoliseerd en inzichtelijk gemaakt en worden indicaties gesteld door mensen die geen contact hebben met de cliënt. Het hele zorgsysteem heeft een autismiserende werking in zichzelf. We noemen het vaak verzuchtend die bureaucratie. En op de keeper beschouwd heeft bureaucratie in zich dat er veel miscommunicatie is en in ieder geval de cliënt bij veel hulpverleners, noodgedwongen niet meer centraal staat. Het zijn de eisen van productieverhoging en verbeteringen, die zogenaamd mogelijk zijn geworden door onder andere de nieuwe communicatiemiddelen. Veel hulpverleners willen wel anders, maar worden door het zorgsysteem, dus ook naar wensen van ‘de maatschappij’, gedwongen in dit systeem te werken. In plaats van een goed gesprek van mens tot mens, moet een cliënt van meet af aan een hulpvraag formuleren. Dat is lekker als je communicatief net iets minder bent.

Ouders, school en zorg zijn niet de schuldigen, zeker niet, maar ze dragen wel een steentje bij aan de verdere autismisering.

 

De positie van het onderwijs

Het onderwijs wil ik heel kort even aanstippen, niet omdat deze sector meer schuldig is aan het door mij bedachte begrip autismisering, maar omdat het als voorbeeld exemplarisch is. De sociale vaardigheden en zelfwerkzaamheid van leerlingen worden in toenemende mate centraal gesteld. Kennis is ondergeschikt gemaakt aan ‘leren leren’ en samenwerking lijkt steeds belangrijker te worden. De noodzakelijke ‘ouderwetse’ schoolstructuur komt daarmee in het gedrang.

Structuur die als zeer wezenlijk wordt gezien voor opgroeiende kinderen en waarbij de noodzaak voor de onrijpe jongenshersens nog groter is dan voor meisjes. Tel daarbij op dat de relatieve vrijheid *** binnen het onderwijs en de verplichte hoeveelheid keuzes die er gemaakt moeten worden, terwijl kinderen daar vaak nog helemaal niet rijp voor zijn.

De onzekerheden die het onderwijssysteem met zich meebrengt, geldt voor jongens en meisjes. De manier waarop gereageerd wordt, is echter wezenlijk verschillend. Ik ga in dit deel van mijn betoog geen psychologische wetenschap beoefenen, maar hanteer slechts een aantal algemeenheden.

  1. Meisjes zijn over het algemeen sociaal vaardiger, communicatiever en taalvaardiger
  2. Het rijpingsproces bij meisjes komt vroeger op gang. Structuur is voor jongens en meisjes van belang, maar nieuwe inzichten leren dat jongens eigenlijk tot hun vijftiende levensjaar erg gebaat zijn bij structuur.

Het onderwijs biedt dus voor jongens achterstanden die zij eerst niet hadden. (Je zou kunnen zeggen dat het meer voordelen biedt voor meisjes, maar dat zijn relatieve voordelen ten opzichte van jongens, ik denk namelijk dat veel meisjes in een gestructureerde omgeving ook beter zullen presteren) Meer jongens zullen niet mee kunnen komen met de eisen die het onderwijs hen stelt. Frustraties zullen tot reacties leiden bij groepen jongens. Hun gedrag wordt als vervelend ervaren. Ze zijn druk, brutaal en zullen uiteindelijk mogelijk zelfs een psychiatrisch stempel krijgen zoals ADHD of pdd-nos.

Het is een compleet onmogelijke opgave voor reguliere scholen om binnen de bestaande kaders dit probleem te keren, dus kiest men in toenemende mate voor de ‘gemakkelijke’ leerlingen die wel binnen de mal van het onderwijs passen. Het speciaal onderwijs loopt over en meer kinderen zullen onnodig psychiatriseren.

De ‘feminisering’ van het onderwijs wordt verder nog versterkt door de fysieke feminisering van het onderwijzend personeel. De noodzakelijke voorbeeldfunctie voor jongens is veelal afwezig binnen het onderwijs, want hoeveel mannen werken er nog op een basisschool?

Nu wil ik niet meteen pleiten voor gescheiden onderwijs en de jongens- en meisjesscholen propageren. Toch denk ik dat het nog wel eens meer voordelen kan opleveren dan zo op het eerste gezicht gedacht wordt. Ook wil ik de voorsprong van meisjes en vrouwen niet dwarsbomen na jaren van mannenoverheersing. Het baart mij echter zorgen. Wat moet de samenleving doen met kuddes testosteron dat maatschappelijk niet mee kan (of mag) doen in die maatschappij. Als je dan in ogenschouw neemt dat ik hierbij uit ga dat jongens niet dommer zijn geworden dan veertig jaar geleden, dan is de kans op een significante stijging van maatschappelijke testosteronexplosies niet onaanzienlijk.

Conclusie

Maatschappelijke tendensen zorgen voor meer problemen bij kwetsbare groepen zoals ADHD-ers en/of ASS-ers omdat het aantal prikkels toeneemt, de eisen hoger worden en de aard van de communicatie snel veranderd. Schuldigen hiervoor zijn niet aan te wijzen, zoals wel eens gemakzuchtig wordt gedaan ten aanzien van verwennende ouders, een zachtaardig onderwijssysteem of falende hulpverlening. Het is juist de mix, je zou het maatschappelijk autisme kunnen noemen, van allerlei elkaar versterkende ontwikkelingen die zorgen voor een explosieve toename van ADHD-ers en ASS-ers. Dus het toenemende maatschappelijke autisme zorgt voor verdere autismisering van de maatschappij.

Tijdens het plaatsen van dit stukje op 30 maart 2011, verschenen op mijn Twitteraccount twee interessante stukjes.

1. Meisjes veel vaker met ASS-problematiek dan werd aangenomen

2. ADHD is geen modegrill

Dit blog is al een herplaatsing van februari 2009 op het volkskrantblog.

* Ik besef dat de kwalificaties die behoren bij mensen met de diagnose ASS er uitgebreidere beschrijvingen bestaan en dat niet iedere ASS-er aan alle kwalificaties behoeft te voldoen of in ieder geval niet in dezelfde mate. Objectieve maatstaven voor een ieder, ook zonder de diagnose, leert dat bij de lijst van kenmerken een ieder er wel een paar kenmerken in meer of mindere mate op zichzelf kan betrekken. Ten behoeve van het betoog zal ik geen college houden over ASS problematiek of het DSM 4 gaan citeren.

** Ik wil niet de indruk wekken dat er met betrekking tot ASS problematiek helemaal geen problemen waren. Ook wil ik de sociale problemen in de jeugd van mensen die op latere leeftijd een diagnose ASS hebben gekregen niet bagatelliseren. Aan de andere kant heb ik ook vaak genoeg mensen gehoord, of er over gelezen, dat zij zich wel anders voelden, maar pas op latere leeftijd pas in de problemen zijn gekomen. Dat kan liggen aan een nieuwe ontwikkelings- of levensfase, maar evenzo goed aan de communicatieve eisen van de hedendaagse samenleving.

*** Het laatste wat ik wil beweren is dat de gemiddelde school een kweekvijver is voor vrijheid blijheid, zo u wilt, een anarchistische broedplaats is. Ik wil vooral duidelijk maken dat er veel meer ruimte is voor persoonlijke ontwikkeling en planning die door jonge kinderen vooral veel ruis en onzekerheden oproepen.

 

Uitgelezen en meer willen lezen, dat kan: Dit stuk is gebaseerd op eigen ervaringen privé en in werksfeer. Met name is de kritische blik versterkt door zeer negatieve ervaringen met de jeugdhulpverlening. Die frustraties schrijven we weg om een ander blog (waar dit stuk ook op staat) volg de link

Feest der herkenning. IJSKASTMOEDER/ Janneke van Bockel

Feest der herkenning is misschien wel de foutste titel die ik deze boekervaring kan meegeven. Een feest is het namelijk niet (altijd) om opvoeder te zijn van een kind met asperger (of in mijn geval pdd-nos), tenzij je over een heel groot boeddhistisch reflectie vermogen beschikt. In mijn geval is dat niet zo. Over haar ‘asperger’ dochter schrijft Janneke van Bockel al jaren op het vkblog. Nu zijn haar verzamelde blogs in een mooi boek gegoten met de titel ‘IJskastmoeder’, leven met een aspergerkind.

In het afsluitende verhaal schrijft Janneke van Bockel hoe het bloggen haar bij de les heeft gehouden, inzicht heeft gegeven en door de reacties van anderen verder is gekomen. Ik zou dit boek en de schrijfster tekort doen door te zeggen dat bloggen een wijze van zelftherapie is, maar je zou het zo kunnen noemen. Voor mij als, laten we het NOS-vader noemen, is bloggen een soort vlucht af en toe. Een vlucht uit de opvoedingsperikelen en vooral ook, ‘ik ben dan NOS-vader, maar nu even niet’. Maar net zoals je niet zo stellig kunt zeggen dat bloggen een vorm van zelftherapie is, kan bloggen nooit vluchten zijn. Er is namelijk geen vluchtroute, want je bent altijd vader of moeder.

 

IJskastmoeder

Leven met een aspergerkind

Janneke van Bockel

Uitgeverij Lannoo 2009

Daar zit dus de herkenning in die Janneke van Bockel meesterlijk beschrijft. Onlangs was zij aanwezig op een congres van de Nederlandse Vereniging voor Autisme. Dat werd vooraf omgeroepen in de congreszaal.

‘IJskastmoeder’ dacht ik, ‘die ken ik toch van het Volkskrantblog. Dat vertelde ik aan mijn vrouw en 15 jarige zoon, die ook bij dit congres aanwezig waren. Misschien wel leuk om even handjes te schudden in de pauze. Echter om de drukte voor onze zoon een beetje te doceren hebben we een ruime pauze genomen en niet in de Beatrixhallen te Utrecht, maar even in de stad. Uiteraard ruim voor het middagprogramma zou starten, je zult immers maar eens te laat komen, waren we terug om nog een broodje mee te kunnen pikken. Mijn vrouw wilde nog even de congresmarkt op, ik zou bij mijn zoon blijven.

‘Misschien wil je een gesigneerd boek van die medeblogster? ‘vroeg mijn vrouw ook om mij even de ruimte te geven rond te lopen. Echter de afspraak met zoonlief was gemaakt dat ik bij hem zou blijven, dus……. Ik heb haar niet de hand kunnen schudden, maar ik heb wel een gesigneerd exemplaar. Ik kende IJskastmoeder uiteraard van het blog, maar las haar niet altijd in verband met mijn escapisme dat bloggen voor mij is.

Het congres was voor ons als ouders in bijzijn van onze zoon een positieve ervaring en het boek is door hem, geheel onverwacht die avond meegenomen naar zijn kamer om te lezen.

‘Die mevrouw schrijft wel goed’ was zijn eerste en enige commentaar. Meer behoefte om er iets over te zeggen had hij niet. Wij weten inmiddels dat doorvragen geen zin heeft. Vragen, opmerkingen of andere emoties die dit boek bij hem teweeg heeft gebracht (of niet natuurlijk) zullen in de loop der jaren op de meest onverwachte momenten naar boven komen. Het er doordrukken om het ‘lijden’ van het ouderschap te verifiëren bij hem zal bij forceren alleen maar een averechtse werking hebben en paniek veroorzaken. En dat is voor niemand wenselijk. Want als uit het boek van Janneke van Bockel een ding duidelijk wordt, is dat het eeuwige opvoedkundige gevecht met je kind, in combinatie met je eigen waarden en normen, verwachtingspatronen voor je kind maar ook voor jezelf en vooral dan ook nog de omgeving die van alles vindt en ook meent te moeten en kunnen zeggen.

Onze zoon heeft geen asperger, dus hij is niet precies zo als de dochter van Janneke van Bockel. Tenminste dat is zijn rigide mening. Over aspergerkinderen zegt hij dat ze druk zijn, altijd praten en alles denken beter te weten. Hij is natuurlijk niet zo. Maar in veel opzichten ook zo vergelijkbaar, vinden wij als ouders.

Onze zoon is wel heel slim, maar is extreem angstig voor nieuwe zaken, onverwachte dingen en onvoorspelbaarheid. Na bijna rimpelloos de basisschool te hebben doorlopen, is het vanaf de derde dag op het VWO misgegaan en tot op heden nog niet goed gekomen. Hij gaat (bijna) niet naar school en na drie jaar komt de gerichte hulpverlening eindelijk op gang. Maar het heeft veel met hem gedaan de afgelopen jaren en niet ten goede. We moeten maar kijken hoe de toekomst er voor hem (en ons) uit gaat zien.

Janneke van Bockel schrijft over gezinservaringen (bijvoorbeeld vakanties en uitjes), de boosheid van haar dochter, de wanhoop en de onmacht als moeder. Herkenning alom, maar geen feest.

Ze schrijft over onbegrip bij (schoon)ouders, school en andere sociale contacten. Herkenning, wederom, maar geen feest.

De bureaucratie rondom school en zorginstanties in Nederland, over wachtlijsten maar niet te spreken. Herkenning, herkenning en nog eens herkenning, maar geen feest. Eerder een eeuwigdurende nachtmerrie.

De lompheid van sommige hulpverleners en de opluchting als er ergens maar een beetje compassie is, is zo herkenbaar.

Het ‘misbruiken’ van het jongere zusje (in ons geval, jongere broertje) bij de opvoeding. Je wilt het niet, maar het parentificeren sluipt erin, voordat je het weet. Je echtgenote verwordt soms tot een soort van hulpverleningscollega in plaats van alle andere functies die een echtgenote zou moeten hebben.

 Alles is zeer herkenbaar, en het feestelijke zit hem vooral in het gevoel dat je zelf niet gek bent, maar een opdracht hebt die soms schier onmogelijk lijkt. Het opvoeden van een NOS kind of een aspergerkind is een levensopdracht, die waarschijnlijk nooit klaar is. En natuurlijk blijf je als ouder van elk kind, altijd ouder. Maar bij een kind met een ogenschijnlijk onzichtbaar ‘weeffoutje’ wordt er wel een hele zware wissel getrokken op je relatie, je eigen ambities en vaak moet je constateren dat er veel mis gaat, of al helemaal niet meer ondernomen wordt uit voorzorg.

Een feest der herkenning dus toch. Opvallend is in de verhalen van Janneke van Bockel dat zij alles schrijft vanuit haar moeder perspectief. Waar is de vader in het geheel, denk ik als NOS-vader? Af en toe wordt de partner van Janneke benoemd in een van de verhalen, en fungeert mogelijk als ‘koelkast’ vader. Ik weet niet waarom ze voor deze opzet heeft gekozen. Zelf heb ik er wel een verklaring voor. Ondanks alle goede wil en samenwerking in een huwelijk, veel kun je gewoon niet delen. Je wanhoop of woede over sommige opvoedkundige situaties wil je wel delen, maar ook je partner heeft een wankel evenwicht. Kan ze je frustraties er nog bij hebben?

Ik vind IJskastmoeder een fijn boek als direct betrokkene in de materie. Janneke van Bockel schrijft over het algemeen vrij optimistisch en dat siert haar. Het is ook de beste manier om door te gaan. Als NOS vader zie ik in de verhalen echter wel de momenten, soms langere periodes, dat het leven stroop is. Ik vraag me af of een buitenstaander zich vanuit de verhalen van Janneke van Bockel dat er altijd uit kan halen.

Door mijn directe betrokkenheid, anders lees ik zelden dit soort boeken, is mijn beoordeling: 7,5

================================================================

ANDERE BEOORDELINGEN

Boeken lezen, voor mijn bovenal een prettig tijdsverdrijf. Soms wordt ik er ingezogen, soms koester ik de taal en soms ‘slechts’ tijdspassering. Maar ik vind er altijd wel iets van of het nu literair is of niet. Geheel losgekoppeld van de eisen van de middelbare school beoordeel ik mijn leesvoer. In de volle overtuiging dat mijn eigen socialisatieproces hier debet aan is en vooral ook mijn eigen beperkingen. Het mag de pret niet drukken om cijfers uit te delen.

Mijn kleine Waanzin / Jan Brokken                                                                            7+

Winter in Madrid / C.J. Sansom                                                                                   8-

Harry Potter en de relieken v.d. dood /J.K. Rowling                                           7,5

De nazi en de kapper/ Edgar Hilsenrath                                                                    8-

Afrika / Jan Brokken                                                                                                         7,5

Pauperparadijs / Susanna Jansen                                                                              7,5

De Schaduw van de wind / Carlos Ruiz Zafón                                                          8+

De overgave / Arthur Japin (Na 200 pag. opgegeven)                                          5-

Erasmus en het poldermodel / Herman Pley                                                           7

Het woeden der gehele wereld / Maarten ’t Hart                                                   8-

Het verslag van Brodeck / Philippe Claudel                                                          8,5

De hand van mijn moeder / Nafisa Haji                                                                     7+

Knielen op een bed violen/ Jan Siebelink (na 250 pag. opgegeven)               5

Kleine landjes -berichten uit de Kaukasus / J.B. Cortius                                    7

Caesarion / Tommy Wieringa                                                                                        8

Harlekino / Tessa de Loo                                                                                                 8-

Grijze Zielen / Philippe Claudel                                                                                    8

Het Rozeneiland / Sanne Terlouw                                                                                7

Brug der Zuchten / Richard Russo                                                                                8-

Het diner / Herman Koch                                                                                                 7+

IJskastmoeder / Janneke van Bockel                                                                         7,5

God is Gek / Kluun                                                                                                               5

Duel / Joost Zwagerman                                                                                                   6,5

De hand van Fatima / Ildefonso Falcones                                                                 8-

Het zwijgen van Maria Zachea / Judith Koelemeijer                                             7,5

God’s Gym / Leon de Winter                                                                                            7+

Zoete Mond / Thomas Rosenboom                                                                                 7,5

Eenzaamheid van de priemgetallen / Paolo Giordano                                          8-

 De verborgen geschiedenis van Courtillon / Charles Lewinsky                         8

River van Vergetelheid / Philippe Claudel                                                                 8+

Het spel van de engel                                                                                                           7,5

Quadriga / F. Springer                                                                                                          7-

Sonny Boy / Annejet van der Zijl                                                                                       7,5