Begrip, van de dag (159) Oranjeleut

 

 

 

ORANJELEUT

 

De vader van Simon Carmiggelt verbood zijn zoon op jonge leeftijd mee te doen met de oranje-festiviteiten rondom Koninginnedag. Dat moet in die tijd op 31 augustus zijn geweest, want de kleine Simon is opgegroeid onder de Wilhelmien. Als rechtgeaard sociaaldemocraat, misschien toen nog socialist, was die oranje-leut volgens ‘de ouwe’ Carmiggelt een schertsvertoning en droeg zeker niet bij aan de heilstaat. De toen nog kleine Simon had het er best moeilijk mee, want hij kreeg geen limonade, mocht niet mee doen met de spelletjes en hij kreeg ook geen herdenkingstegel of andere oranje-prullaria. Graag had ik hem willen citeren hoe hij dat opschreef, maar in zijn oneindige oeuvre is dat zoeken van een speld in een hooiberg. U moet het maar van me aannemen.

Ik denk dat Carmiggelt zijn hele leven Republikein is gebleven, maar zeker geen fundamentalistische anti-oranje adept. Hoe zou hij naar de huidige beelden op tv hebben gekeken van Willem-Alexander, Maxima en de 3-a-tjes? Hoe zou hem dat herinnerd hebben aan zijn anti-oranje opvoeding van huis uit? Mogelijk dat het een mild spottend cursiefje zou hebben opgeleverd, verholen kritisch maar met mededogen. Zelf kijk ik eventjes mee naar het Zwolse gebeuren. Het thuisfront wilde weten hoe ze gekleed zijn. Enige goedkeuring over Maxima’s uitdosting en die van de prinsesjes komt van de bank. Ik denk vooral, wat zullen ze het koud hebben.

Ik vind het vooral een beetje sneue vertoning, maar ik weet niet eens voor wie het sneu moet zijn. Voor de Oranjes? Het zou toch allemaal anders worden, maar volgens mij is het gewoon weer een variatie op een thema met koekhappen en zaklopen. Misschien dat er tijdens de wandelroute meer eigentijdse beats en muziek wordt gespeeld, zodat de Koning en zijn gezin zich ook op zijn 21e-eeuws kunnen tonen. Of is het sneu voor de organisatoren om dezelfde shit te moeten fabriceren? Of misschien wel voor de beveiliging die een zware taak hebben vandaag? Gisteren hoorde ik dat de populariteit van de Oranjes drastisch is gedaald, slechts 65% is positief over onze nationale poppenkast. Het zegt me niet zoveel, Nederland is in zijn algemeenheid ondergedompeld in een nationaal chagrijn, dus ook hier laten we ons niet onbetuigd en blijkt dat de ‘ouwe’ Carmiggelt veel meer medestanders heeft dan een kleine honderd jaar terug.

Begrip, van de dag (146) Lekker nationalistisch sausje

 

20160402_114246.jpg

LEKKER NATIONALISTISCH SAUSJE

 

Panteão Nacional in de Igreja de Santa Engrácia em Alfama, dat bekt eventjes lekker. We hebben daar zo’n twee uur doorgebracht, met heel veel plezier. In de prachtige kathedraal met uitzicht over de Taag, is een nationale herdenkingsplaats ingericht voor Portugese helden van velerlei pluimage. Bij het binnentreden klinkt de muziek van Amália Rodrigues, Eusebio wordt herdacht als ook Humberto da Silva Delgado, presidentskandidaat in de strijd tegen de dictator Salazar. Ik kan me niet voorstellen dat ik in Frankrijk of Duitsland een Nationaal Pantheon met zoveel plezier zou bezoeken. Niets geen opgeklopt nationalisme, maar ogenschijnlijk gewoon menselijke trots op de vaderlandse helden.

 

In een van de vertrekken waar de fado-zangeres Amália Rodrigues wordt geëerd, is een typische Portugese dame aan het werk om een prachtige bos bloemen aan het construeren. De dame in het zwart, een bril met paarse glazen, gaat onverstoorbaar door als we binnenkomen. In mijn beste Portugees vraag ik een foto te nemen. De dame knikt vriendelijk en maakt dat ze wegkomt. Nu was het mijn bedoeling om haar al werkend  op de foto te vereeuwigen. Ze had het anders begrepen. Ik bedank haar voor haar medewerking als ze terugkomt. Ze gaat meteen weer aan het werk. Stiekem maak ik toch nog een foto bij het weglopen. Een grenzeloze bewondering voor de zangeres uit ze door haar onverzettelijke werk. Later die dag hoor ik wie Amália echt voor de Portugezen is in het Fado museum. Haar fado’s doorboren de ziel van ieder menselijk wezen.

 

Een Nationaal Pantheon in Nederland, zou zoiets mogelijk zijn? Ik denk het niet. Zien we Cruijff al bijgezet worden in de Westerkerk in Amsterdam? Moet dan ook Willem van Hanegem. Politieke helden, wie zijn dat? Willem Drees, of toch ook Pim Fortuijn. In Nederland lijkt alles gepolariseerd te zijn en omdat weer recht te trekken moet er gepolderd worden. Met dat polderen is meteen de gehele heldenstatus weg. Ik moet er toch niet aan denken allerlei uitgepolderde minihelden te moeten herdenken in een Nationaal Pantheon. Laten we onze helden maar eren in Madame Thousseau. Als we er dan klaar mee zijn dan kunnen ze in de kelders gedumpt worden. In Portugal hoeft dat niet en ik kreeg er geen vervelende bijsmaak van.

Boekbespreking: MIJN DROOM VOOR ONS LAND

Met een dubbel gevoel leg ik het grote inspiratieboek voor de koning weg als ik de laatste bladzijde heb gelezen. Wij Nederlanders hebben dromen kenbaar gemaakt als inspiratiebron voor onze nieuwe Koning Willem-Alexander en zijn beminnelijke echtgenote Koningin Maxima. Al die dromen zijn in een boek vervat. Mijn droom voor ons land is daarmee ook weer een inspiratiebron voor ons zelf. Bijvoorbeeld om een blogje (boekbespreking) te maken. En daar zit ‘m de kneep, want eigenlijk ben ik na lezing van de dromen al op weg naar de keuken om flessen azijn te halen. Het gevaar van een zuur stukje van een regelrechte azijnpisser is levensgroot.

Ik zal trachten een balans te zoeken. Want wie ben ik om andermans dromen te bekritiseren, zeker als het gaat om kinderwensen, zal ik de laatste zijn om ze zurig te benaderen. Toch krijg ik hetzelfde jeukerige gevoel dat ook bij Miss-verkiezingen ontstaat bij mij. Je weet dat de mooiste dames achter de coulissen elkaar het liefste de ogen uitkrabben of op zijn minst een gemene haal over andermans (je zegt trouwens nooit andervrouws) mooie snoetje te halen. Eenmaal op het podium pleiten de dames voor wereldvrede, honger uit de wereld en andere lovenswaardige wensen. Ik vind ons volkje namelijk helemaal niet uitblinken in positieve gedachten en medeleven naar anderen. Misschien ook niet minder dan andere landen, maar we staan ons er zo op voor, ook in dit boek. Stiekem denk ik dat de organisatoren van dit initiatief heel hard hebben moeten zoeken naar de positivo’s in ons land om hun dromen in te zenden.

VRIENDELIJKHEID IN EEN KONINGSGEZIND LAND

Ik begrijp best dat als er sprake is van het verzamelen van dromen dat de kans op positivisme groot is. Natuurlijk passen bij kroningsfeestelijkheden geen nachtmerries. Het is niet kies om een Nationaal Horror Boek af te leveren en aan te bieden aan het kersverse koningspaar. Maar er zijn momenten dat ik denk dat zoiets best eens een gezonde spiegel zou kunnen zijn en als inspiratiebron kan dienen om het anders te gaan doen. In de wensen kom ik regelmatig tegen dat we een gidsland waren en weer moeten worden. Ik denk dat we onze invloed behoorlijk overschatten en mogelijk een ander nationaal zelfbeeld hebben dan de rest van de wereld ons ervaart. Is de werkelijkheid van Nederland niet de koopman en de dominee? De combinatie haalt niet altijd het fraaiste naar boven. Zijn we met zijn allen ondanks onze welvaart niet een groep ratten die te dicht op elkaar gehuisvest zijn en daardoor last van elkaar hebben? Om dit niet te laten escaleren hebben we ons bekwaamt in onverschilligheid naar een ander. Hoezo een voortrekkersrol in Europa en de wereld? Heeft het afgelopen decennium niet gezorgd voor zeer negatieve beeldvorming veroorzaakt zelfs op kabinetsniveau met de PVV voorop? Ik denk dat het domineesvingertje op ons zelf gericht moet zijn, een momentje van introspectie lijkt me zeer op zijn plaats. Al jaren hoor ik dat we het gelukkigste volkje van de wereld zijn, een paar Scandinavische landen daargelaten, maar we grossieren in ontevredenheid. We wijzen naar de instabiele politiek, maar ik denk dat onze nationale gemoedstoestand slechts weerspiegeld wordt door diezelfde politiek en niet andersom.

Op bladzijde 27 van het boek schrijf Mathil Kuiper (1947) als afsluiting van haar droom: ‘Mijn droom voor Nederland is stoppen met vooroordelen en weten dat we met zijn allen deel uitmaken van het stuk grond, de prachtige tuin, het land dat Nederland is. Dagelijks heeft dit land vriendelijkheid nodig, zoals een tuin water.’ Deze droomster hoopt dat Willem Alexander en Maxima de inspiratiebron zullen zijn voor ons. Emriye Yildiz (1961) pleit op pagina 37 naar de terugkeer van de sfeer voor 2000. Een positieve afsluiter op dit gebied (pagina 38) is Ben Visser (1993) die de Samencoupé in de trein bepleit. Een mooie en realistische droom die heel recent vorm heeft gekregen bij de NS.

We blijken met zijn allen nog wel koningsgezind te zijn en hebben klaarblijkelijk geen moeite ook het tegengeluid in deze een kans te geven, zelfs in dit boek. Er zijn dromers die een Republiek voorstaan. Het zou democratischer zijn. Ik heb mijn twijfels, maar als ik moest kiezen tussen Republiek of Monarchie in de huidige vorm, dan laat de Oranjes nog maar een tijd zitten. Ons land met zijn dwalende electoraat kan wel wat ankerpunten gebruiken, en vriendelijkheid. Als ik het koningsgezin op de cover van het boek zie lachen weet ik genoeg. Ik zet de azijnfles snel weer in het keukenkastje. En ik gun Willem-Alexander en Maxima met het vervullen van hun zware taak voldoende rust toe. Hetzelfde geldt voor de drie A-tjes, want op pagina 53 zie ik de afgetrokken vermoeide koppies van de meisjes. Dan denk ik: ‘Arme drommels’.

OPVALLENDE ZAKEN IN ONS DROMENLAND

In het bovenstaande heb ik de azijnfles met beleid gehanteerd en tijdig weggezet. Er zijn ook een aantal zaken die me zijn opgevallen. In het afsluitende woord van Paul Schnabel (CPB) noemt hij het verschil in dromen tussen mannen, vrouwen en kinderen. Wat de categorisering betreft kan ik me scharen bij de mannen. Op bladzijde 74 en 75 heb ik gebiologeerd staan kijken naar de megalomane bouwdromen van Frank Loer (1986), Jaap van Ballegooy (1938) en Johannes Den Dekker (1929). Ik houd daar wel van, vooral als het heel multifunctioneel is en veel mensen ervan kunnen genieten. Uit dit dromenboek is het gedicht van Geert Bax (1964) dat voor mij het meest tot de verbeelding spreekt:

EN PASSANT

O Koning, laat ons land geen schaakbord zijn,

waar hij die koning wordt zijn

stukken schuift naar links of rechts

of erger nog: naar voren.

Laat dit land wat ons bezit

niet worden tot een land van zwart of wit.

Laten torens, paarden, lopers zijn:

cultuur, natuur, de sport.

Laat ons pionnen mensen zijn,

maar nooit de stukken op een bord.

Droom altijd van een land van samen;

samen er iets mooiers van gaan maken.

Bescherm uw Koningin als dame;

laat nooit een ander haar toch schaken.

O Koning, dit moment zal weer voorbijgaan,

dit moment van trouw aan ambt en wet.

Weet dat u en wij als stukken staan,

maar dat een ander ze verzet.

En als ik dus een droom had moeten inzenden, dan is dat de droom van de relativering. Een kleurrijke droom met veel ruimte voor grijstinten, passend bij ons weer en humeur, met plaats voor het onverwachte en het onbekende dat het leven kleurt. Maar ik heb het niet gedroomd, dus wens ik alle dromers en de koning veel inspiratie toe. Het boek gaat in de boekenkast en over x-jaar, bij de kroning van Amalia, zal ik kijken wat er van terecht is gekomen. Misschien pak ik dan mijn kans om als oude man alsnog mijn droom toe te vertrouwen aan ons fijne kolere land.