Op meer dan 6 sites staan allerlei verhaaltjes van mij. Daarnaast poneer ik nog wel eens wat maatschappelijke meningen her en der zoals deze serie naar de verkiezingen toe. Waar blijven al die hersenspinsels en pennenmeuk van mij? Het blijft tot in de eeuwigheid bewaard. Bovendien deel ik het nog via Twitter en Facebook. Mijn cyberpersoonlijkheid is duidelijk, heel duidelijk. Daarnaast heb ik ook zo mijn eigen surfgedrag en soms Like ik wel eens wat. Vanmorgen heb ik de vakantie nog geboekt met Booking en uiteraard in goed vertrouwen her en der mijn creditcardgegevens verspreid. Nu kan ik heel bang worden dat er iets met mijn digitale ego gaat gebeuren, maar dat zou je reinste grootheidswaanzin zijn. Want wie is er nu geïnteresseerd in mijn persoon? Ik heb toch niets te verbergen?
Maar stel dat Wilders nu eens aan de macht komt, er zijn per slot van rekening in de recente wereldpolitiek vreemdere zaken gepasseerd. En ik zou hier nu heel hard roepen dat Wilders een enorme opportunistische valse nicht is. Dan kan ik nu wentelen in mijn eigen gelijk, maar hoe zit dat over tien jaar. Ben ik mijn baan bij de reclassering dan nog wel zeker? Word ik niet gescreend op alles wat ik ook op internet heb gepresteerd? Kan mijn meningendiarree of surfgedrag niet een rem zijn op een normaal leven in de toekomst? Nu kan ik iedereen geruststellen dat mijn kennis van hacken nihil is, dus zoals de Russen, Chinezen en Iraniërs de loop der zaken kan beïnvloeden, dat kan ik niet. Trouwens wij, het zogenaamde vrije Westen doen precies hetzelfde. Ik las trouwens dat comprimeerde data van koop- en surfgedrag het goud van de toekomst is. Mensen die dit in handen hebben, zijn de machtigen van de toekomst. Ik denk overigens dat de toekomst al lang begonnen is.
Maar er is een partij die hierover een speerpunt maakt in hun verkiezingsprogramma. Dat is de Piratenpartij, die in andere Europese landen al meer aan de weg timmert. Een paar jaar geleden zag ik bij de Berlijnse gemeenteraadsverkiezingen ontzettend veel kritische en humoristische plakkaten van de Duitse afdeling. Op de website van de Nederlandse Piratenpartij zie ik geen rare standpunten. Wel veel zorg om privacy, merkenrecht en E-democratie. Eigenlijk een echte partij voor naïeve vijftigers die wel voelen dat ze zich als kinderen gedragen op het internet, maar geen handen en voeten hebben/accepteren om zich volwassen te gedragen. Misschien moet ik me laten leiden door een jongere verantwoordelijke generatie die dit wel allemaal begrijpt. Niet die politici die zelf hun eigen gegevens op straat gooit of een overheid die miljarden weggooit aan digitalisering omdat ze er zelf niets van begrijpen. De Piratenpartij is misschien wel een hele serieuze optie.
–> zie hier ook hun standpunten




woordenboek wist te herleiden. (Dar de comer, dar de beber, Vestir os indigentes, Acolher peregrinos, cuidar dos doentes, visitar os presos en sepultar os mortos) Allemaal stichtelijke teksten, zo vlak voor de viering van de geboorte van kindje Jezus.Het kan geen toeval zijn dat ik naast de tegel zat met ‘visitar os presos’ oftewel bezoek de gevangenen. Zo kon ik de hele tijd ook nog aan mijn werk denken.




mijn woordenboekje, zeurpiet trouwens wel. Ik ben vandaag dus geen maçador) Het is verdorie geen vakantie, maar een studiereis nota bene. Er moet gewerkt worden. Dat ik niet meteen alles en iedereen aanspreek om te tonen dat ik een paar woordjes Portugees kan wauwelen, is geen ramp. Zo zit deze mens niet in elkaar. Maar luisteren, kijken, dingen opvangen en meteen verwerken dat is het devies van vandaag. Dat schrijven we dan meteen in een schriftje en verwerken we ’s avonds op de computer. Het woord calvinisme komt bij me op. Zou dat in het Portugees eigenlijk wel bestaan? Mijn woordenboekje zegt ja, calvinismo! Ik waag te betwijfelen of meer dan 5 % van de Portugezen wel eens van dat woord heeft gehoord, laat staan het begrijpen.
Het doel van vandaag is Sintra, een plaatsje in de buurt van Lissabon, zo’n veertig minuten met de trein. Ik lees de opschriften in de trein en de woorden die ik niet ken en schrijf dat op. Boete (coima), wet (lei) en dat je tijd en geld kunt besparen. Dat laatste is blijkbaar niet alleen voor calvinisten, maar ook Portugezen vinden dat blijkbaar fijn. (poupe tempo e dinheiro) Ik deel de trein met Zweden, Japanners, Chinezen, Spanjaarden en Duitsers, dus en passant zoek ik dat maar eens even op. Ondertussen kijk ik ook naar buiten hoor en merk op dat Benfica, bekend van de voetbalclub, ook een wijk is. Een hele arme zelfs en even verder op schrik ik zelfs een beetje. (probeza = armoede). En zo vermaken we ons wel tot Sintra. Ledigheid is des duivels oor kussen, dus bij vermaak alleen blijft het niet vandaag. In Sintra, het buitenverblijf van de voormalige Portugese koningen, staan meerdere kastelen. Ik heb er geen zin in, maar besluit richting de tuinen van Montserrate
te lopen bij het gelijknamige kasteel. Het weer is prachtig en het valt me op dat de bladeren hier ook vallen, maar dat sommige bomen ook nog groen zijn. (blad is folha) Mijn gedachten (pensamentos) drijven naar de seizoenen, het is al herfst (o Outono), dat lijkt op het Franse automne. We pakken dan gelijk de Ivorno (winter), Primavera (lente) en Verão maar even mee. Ik heb helemaal niet door dat ik veel te hard loop gezien mijn slechte (mau) conditie, er zitten steile stukjes weg in. Bovendien niemand loopt (andar of caminhar) naar de toeristische trekpleister. Allemaal pakken ze het toeristenbusje bijna. Een beetje moe (cansado) kom ik boven en besluit de tuin de tuin te laten. Ik moet ook nog terug bedenk ik me. Mijn schriftje heeft al zo’n vijftig woorden bij elkaar, die ik ’s avonds nog wil verwerken.
Voor niets gaat de zon op en onder, wie Portugees wil leren moet van ander hout gesneden zijn, dus gewoon doorpokkelen. Ik maak mijn lijstje, inmiddels 70 woorden, die ik uiteraard ook nog even oefen. Hoe lang ze in mijn grijze massa blijven zitten is natuurlijk mede afhankelijk van mijn doorzettingsvermogen de komende tijd. Ik ben tevreden voor vandaag, ondanks de rugpijn (dores de costas) die nadrukkelijk aanwezig is, maar dat is misschien wel de prijs van calvinismo. Maar mij hoor je niet klagen, ik ben immers geen maçador.
naar Restelo. Ik moest waarschijnlijk ergens overstappen, maar moest nu met het woud van tram- en buslijntjes een plan b maken. Wachten, reizen en zoeken kostte me ruim anderhalf uur extra, de tijd die ik ook had kunnen gebruiken om het lopend af te leggen. Instinctief wist ik dat ik ook de trein had kunnen pakken en de laatste 20 minuten lopen. Maar dat is niet spannend. Maar dat was dit ook niet, want bus 27 was een potje pieren met weinig mogelijkheden om te genieten van het inmiddels regenachtige Lissabon. Uiteindelijk kwam ik tussen een en twee aan. Ik wist dat de clubshop van OS Belenenses gesloten was. Als bijvangst maar even naar de toren van Belém lopen. De zon was inmiddels warm geworden. Uiteindelijk had ik het kaartje zonder problemen zoals de Facebookpagina van de club me had beloofd. Vol trots maak ik een foto voor mijn oudste zoon, ook voetbalfan, die een paar weken terug naar Milaan is geweest voor een wedstrijd van Inter. Wat zoon kan, kan pa ook.
Op de terugweg maar de trein naar Cais do Sodre. De zon scheen en het regende tegelijkertijd. Een heel blond on-Portugees jongetje met een even blonde moeder keuvelden samen en het kereltje zei tussen het rap Portugees het woord ‘Rainbow’. Diep in mijn geheugen zocht ik naar het Portugese equivalent. ‘Arco, Arco…..Arco-wat ook al weer terwijl ik naar de fletse boog keek. Bij het uitstappen wist ik het ‘o arco-iris’. Ik had het ooit ergens gehoord en vond het een mooi woord. Nog steeds trouwens en aan het einde stond mijn potje met goud voor vandaag, het kaartje voor de match. (o jogo)
