Later is allang begonnen Klein Orkest

Een stukje van maart 2009, maar uiteraard tijdloos. Dus een stukje relativering voor de verkiezingskoorts. Noemen we het wel koorts?

 Heden hebben we het zoveelste hoogtepunt mogen aanschouwen in het crisisgebeuren, het sociaal akkoord dat ons definitief zal beschermen tegen nieuwe economische catastrofes en ander financieel ongemak. U mag het ook het zoveelste dieptepunt noemen, het is maar van welke kant je het bekijkt. Morgen in het parlement kunnen we de poppenkast weer aanschouwen. Scherpe oneliners van Femke Halsema en Pechtold, ‘dikhoutzagenmetplanken’ retoriek van Agnes Kans. Ter rechterzijde vind ik persoonlijk de creativiteit iets minder, maar er is altijd een waterperoxide figuur die ongeacht de kwaliteit van zijn uitspraken kans maakt op de voorpagina’s van de kranten. En de coalitiepartijen? Die moeten zich vooral schamen, niet om dat het zo lang heeft geduurd, maar om de hoge mate van non-dualisme en gebrek aan kloten om met eigen standpunten te komen. Het zakenkabinet moet zijn intreden maar gaan doen, maar dit terzijde.

Eigenlijk wilde ik het helemaal niet over politiek hebben maar over de crisisgedachten en beleving. In de jaren twintig en dertig wist men niet hoe gek men moest doen. Wilde dansen, rare weddenschappen en vooral veel armoede ook. De jaren tachtig is het laatste voorbeeld van crisisbeleving. Het Fin du siècle gevoel heerste alom, reeds twintig jaar voor de millenniumwissel. Van die doemdenkerij heb ik in de negentiger jaren nooit meer iets gemerkt. Grote groepen hadden het in die tachtiger jaren niet breed en dat is, ondanks magistrale economische kengetallen de jaren daarop, niet veranderd. Toch was de crisis minder diep dan in de jaren dertig, natuurlijk vooral ook omdat ‘minder van heel veel, nog altijd genoeg is’. De geest van Koos Werkeloos heerste in de jaren tachtig. Het was bijna heroïsch om werkeloos te zijn, of liever gezegd baanloos.

En wat doen we qua muziek en lifestyle nu? Ik weet het niet. Ik ben naarstig op zoek gegaan naar een passend stukje muziek om het sociaal akkoord te vieren. Ik denk niet dat het gelukt is, toch komt, in de geest van Koos Werkeloos’ het nummer ‘Later is al lang begonnen’ van het Klein Orkest er voor mij heel dicht in de buurt.

Je zou zo graag een speler zijn maar je staat aarzelend langs de lijn, bang om op je bek te gaan.
Je durft niet te kiezen, je mocht eens verliezen. Zo bang om straks alleen te staan.

Dit slaat op het gehele kabinet, waarbij volgens mij voor Wouter Bos de druiven het zuurst zijn. JP staat weliswaar niet langs de lijn, maar nog steeds laat hij vooral zijn ingenomenheid zien dat hij een speler is, zonder echt op kwaliteiten een aanvoerder te zijn. Rouvoet, speelt in deze dagen echt een bijrol als waterdrager, die af en toe zijn eigen zure ranjasmaakje mag toevoegen.

Maar ergens halverwege kijk je om en krijg je spijt want levend voor morgen raak je nu je toekomst kwijt.
Dan ben je in de boot genomen door de zilvervloot. Sparend voor later, ga je straks ook sparend dood.

De crisis in optima forma staat in deze zinnen beschreven als het gaat om het maatschappelijke gevoel. Gaan we ons hart volgen of het verstand? Het is vooral het dilemma dat we nu moeten leven, plezier hebben, maar dat de angst voor de toekomst ons doet vergeten echt te gaan leven( = genieten).

En later is allang begonnen, later is allang begonnen.
Later is allang begonnen. En vandaag komt nooit meer terug.

Hetzelfde dilemma als hierboven, alleen meer toegespitst op het nu, dus minder algemeen. We leven inderdaad nu, maar moeten we daarom de rekening bij de volgende generaties leggen. Rechtse politici zullen dan vooral op begrotingsniveau praten, Groene politici over de milieuaspecten en linkse politici benadrukken dat de armen betalen om de toekomst van de rijken zeker te stellen. Welk uitgangspunt je ook neemt, vandaag neem je de beslissing voor later en vaak kun je die niet zomaar weer terugtrekken. De angst regeert dan echter.

Spelend op zeker, tegen alles ingeënt spring je braaf in het gelid. Het verlangen afgeleerd en je gevoel geamputeerd, blijf je zitten waar je zit.

En er wordt een apèl gedaan op het maatschappelijke gevoel, je moet meedoen in het belang van de maatschappij, in het belang van de politieke beslissingen, in het belang van de heersende elite, in het belang van wie dan ook, behalve jezelf.

De rest van het liedje van Harry Jekkers valt dan in herhaling, maar geen vervelende herhaling. Want de vragen en dilemma’s zijn voor denkende mensen terugkerende thema’s vooral in tijden van crisis, waarbij als vanzelfsprekend het geweten kritischer knaagt bij levensvragen. Ieders eigen existentie wordt minder vanzelfsprekend of in ieder geval niet meer vanzelfsprekend gelardeerd met exorbitante rijkdom die ons het denken doet vertroebelen.

Maar ergens halverwege, ik weet het zeker, krijg je spijt.
Want levend voor morgen raak je nu je toekomst kwijt. Dan ben je in de boot genomen door de zilvervloot. Want sparend voor later ga je straks ook sparend dood.

Want later is allang begonnen, later is allang begonnen.
Later is allang begonnen. En vandaag komt nooit meer terug, komt nooit meer terug.

 

Smerig blog met prachtige muziek/Bruce Springsteen NY-serenade

Ik zal er niet omheen draaien, de herkomst van dit blogje is min of meer onsmakelijk, maar o zo oprecht. De basis is gelegd op het privaat.
Ik begrijp dat dit enige uitleg vereist en ik zal dan ook letterlijk met mijn billen bloot gaan. Vandaag 17 januari 2009 is het weekend en ik moet helaas toegeven aan een lichte griepaanval. Niet ernstig hoor, maar een beetje verhoging, watten in mijn hoofd en mijn peristaltiek werkt niet optimaal.

Gevolg is dat ik een beetje doelloos zit te surfen. Hier en daar lees ik wat en op de achtergrond luister ik naar de verschillende youtube muziekjes. Sinds enige tijd heeft mijn oudste zoon een draadloze koptelefoon die ik vandaag dan voor het eerst gebruik. Ik draai wat onbekende klassieke muziek, luister naar wat ABBA hits en herinner me in een keer een tip van een medeblogster. Zij wist mij te enthousiasmeren voor een nummer van Bruce Springsteen dat ik niet kende namelijk New York City Serenade uit 1973. Ik was diep onder de indruk. Heb het geregeld gedraaid en blijf het een machtig nummer vinden. Dus met mijn draadloze koptelefoon zit ik te genieten van de muziek, denkend aan New York en de VS. Ik ben er nooit geweest, maar het is natuurlijk een land dat tot de verbeelding spreekt. In positieve en negatieve zin weliswaar, maar met de muziek van Bruce Springsteen overheerst vandaag het positieve of in ieder geval het hoopvolle.

Dan ineens spelen mijn darmen op. Ik wil mijn koptelefoon afzetten om me even af te zonderen, per slot van rekening ‘a man has got to do, what a man has got to do’. Dan realiseer ik me dat ik gewoon kan weglopen met koptelefoon op. Het voelt vreemd, eigenlijk net zoals met eten naar de WC gaan, hetgeen mij vroeger door mijn ouders terecht verboden is. Maar mijn ouders zijn niet aanwezig en muziek is geen voedsel.

Terwijl ik mijn ongemak zo gemakkelijk mogelijk probeer te trotseren, brengt de muziek me in gedachte bij de aanstaande president Obama. Ongerichte gedachten weliswaar, maar toch hoop ik dat Obama nooit weet zal krijgen dat hij op zulke plekken in iemands denkwereld aanwezig is.

Dan zingt Bruce:
‘Hook up to the train
And hook up to the night train
Hook it up
Hook up to the train
But I know that she won’t take the train, no she won’t take the train
Oh she won’t take the train, no she won’t take the train
Oh she won’t take the train, no she won’t take the train
Oh she won’t take the train, no she won’t take the train’

Mijn lichte ijlende gedachten maken ervan:
“Haak aan en stap op de trein
Haak aan en stap op de trein
Sluit je aan
Sluit aan bij de trein
Ik weet dat we moeten aansluiten, iedereen neemt de trein
Iedereen neemt de trein, de trein van hoop
Iedereen neemt de trein, de trein van hoop
Iedereen neemt de trein, iedereen neemt de trein.

Ik zie Obama als machinist van een trein die heel moeizaam op gang zal komen, maar met waarachtige hoop dat ie gaat rijden. Rijden voor veel mensen in Amerika en voor velen daarbuiten. Dat hij en al zijn passagiers zullen afrekenen met de luxe privétreintjes die slechts enkelen op hun plaats van bestemming zal brengen.

Och ik zal inderdaad ijlen, maar het is wel leuk om eventjes te dromen van wereldvrede, al heeft het niets te maken met het nummer van Bruce Springsteen en al helemaal niets met de harde realiteit.

 

 

Billy he’s down by the railroad tracks
Sittin’ low in the back seat of his Cadillac
Diamond Jackie, she’s so intact
As she falls so softly beneath him
Jackie’s heels are stacked
Billy’s got cleats on his boots
Together they’re gonna boogaloo down Broadway and come back home with the loot

It’s midnight in Manhattan, this is no time to get cute
It’s a mad dog’s promenade
So walk tall or baby don’t walk at all

Fish lady, oh fish lady
She baits them tenement walls
She won’t take corner boys
They ain’t got no money
And they’re so easy
I said “Hey, baby
Won’t you take my hand
Walk with me down Broadway
Well mama take my arm andÊ move with me down Broadway”
I’m a young man, I talk it real loud
Yeah babe I walk it real proud for you
Ah so shake it away
So shake away your street life
Shake away your city life
Hook up to the train
And hook up to the night train
Hook it up
Hook up to the train
But I know that she won’t take the train, no she won’t take the train
Oh she won’t take the train, no she won’t take the train
Oh she won’t take the train, no she won’t take the train
Oh she won’t take the train, no she won’t take the train
She’s afraid them tracks are gonna swallow her down
And when she turns this boy’ll be gone
So long, sometimes you just gotta walk on, walk on

Hey vibes man, hey jazz man, play me your serenade
Any deeper blue and you’re playin’ in your grave
Save your notes, don’t spend ‘em on the blues boy
Save your notes, don’t spend ‘em on the darlin’ yearlin’ sharp boy
Straight for the church note ringin’, vibes man sting a trash can
Listen to your junk man
Listen to your junk man
Listen to your junk man
He’s singin’, he’s singin’, he’s singin’
All dressed up in satin, walkin’ past the alley

(Waarom weet ik niet, maar bij het verhuizen van blogs vanuit vkblog naar hier, in de mood van Amerika, aanleiding onbekend. U ook, lees en luister dan ook naar:

Amerika Doen, gadverdamme

Boekbespreking Brug der Zuchten van Richard Rosso

All you need is ….blogggg /voor alle blogverslaafden

In herhaling voor de echte blogverslaafde en misschien ter gelegenheid van een mogelijke doorstart van vkblog, een gouwe ouwe om de verslaving te benadrukken.

Is het mogelijk om je titel van een nieuw blog triester te beginnen? Ik denk het niet, maar ongetwijfeld zijn er creatieve geesten in het bloggerswereldje die dit kunnen overtreffen. Ik zou zeggen doe je best, maar ik verbaas me voorlopig nog over de tranentrekkende titel die ik zelf zojuist heb bedacht voor dit blog.

Ik loop tegen het einde van de kerstdagen en al jaren zijn dit niet mijn meest favoriete dagen. De najaarsdepressie nauwelijks het hoofd kunnen bieden, moet ik me vanaf begin november al verheugen op de feestdagen. Drukke winkels in het vooruitzicht, cadeautjes kopen en jezelf helemaal klem vreten omdat je toch niets anders te doen hebt. Kilo’s vliegen eraan, terwijl een goede week later het stoppen met roken toch al kilo’s extra gaat opleveren. Gemakshalve denken we daar maar niet aan, we moeten eerst met het kerstgedoe zien af te rekenen.

Hoe? Gewoon de handel over je heen laten komen en mezelf steevast gebrek aan regie verwijten. Verplichte bijeenkomsten met mensen waarvan je normaal gesproken best wel wat kunt hebben, maar als ze massaal bij elkaar zijn rondom brunch of diner, dan zakt de moed me in de schoenen. Het is maar goed dat de gemiddeld kerstboom niet zo sterk is om het lichtsnoer om de nek te hangen en met zicht op de piek het einde te accepteren, als symbolisch hoogtepunt.

Over lichtpuntjes gesproken, die waren er wel en dat is op zich misschien nog wel triester dan de titel van dit blog. Eerste lichtpunt was gisteravond, ‘the Sound of Music’. Ik heb de film al vijf keer gezien, maar nog nooit zo genoten als deze keer. Steeds meer vallen me geniale details op die mij doen besluiten dat dit the Sound of Music in mijn top 10 lijstje thuishoort. Zelden zoiets moois door de mensheid gemaakt denk ik dan diepgeroerd. Of zouden het toch slechts de omstandigheden zijn die me in deze weke richting duwen? Ik overwoog gisteravond zelfs even mijn huwelijk te ontbinden, want een hetero die zo overtuigd is van de Sound of Music moet toch wel een latente homo zijn. Een nacht slapen en het vooruitzicht op een tweede kerstdag deden mij weer in de realiteit belanden.

 

Het tweede lichtpunt op tv was Love actually met hoofdrolspeler Hugh Grant. Britse Humor, zoetgevooisd dat wel, maar een ware ‘feel goodmovie’ en die had ik nodig, somber en volgevreten als ik was/ben. Helaas onderbroken door reclame, maar het voordeel is dan weer dat die voor dit blog gebruikt kan worden.

Twee films in de donkere dagen die het nog leefbaar hebben gemaakt, zeer triest al zeg ik zelf. Maar om dit dan weer te delen met anderen in de blogwereld is het toppunt. All you need is blog? Kerstfeest, een traditioneel familiefeest hoe gaan we dat doen in 2009, het jaar van de tradities. Als je al zo moeilijk om kunt gaan met de meest voor de handliggende traditie zoals het kerstfeest, dan wordt het een moeilijk blogjaar in 2009 als je je bedenkt een titel als ‘All you need is blog’.

Nu de film is afgelopen zal ik maar eens beginnen met om me iets tradioneler op te stellen in navolging van de boodschap van Love Acually: All you need is love……..vooral ook na de kerstdagen want dat gleed door mij vingers weg de afgelopen dagen.

 

Overal kussen, ranzig zeg! Exile/ Kiss you all over

 Het moet volgens mij 1979 zijn geweest toen mijn dagelijkse bestaan een emotionele hobbel te verwerken had. Nu is dat als puber, ik zal dertien zijn geweest, wel vaker het geval, maar deze shock heb ik geheel alleen moeten verwerken. Vader en moeder waren niet de aangewezen personen om mijn psychisch leed te verzachten, het ging namelijk over sex enzo! Hoe ruimdenkend ze ook pretendeerden te zijn, als puber praat je niet over bepaalde zaken met je ouders. Ja, misschien het technische verhaal van de bloemetjes en de bijtjes, maar dat wist ik op mijn zevende al. Daarvoor hulde aan mijn ouders, maar het probleem op een winterse dag in 1979 kon niet door ze opgelost worden.

Ook vrienden konden mij niet verder helpen. Althans dat oordeelde ik toen zo, na het horen van de grote hit van Exile met ‘Kiss you all over’. Nu was mijn Engels nog niet zo geweldig maar de titel ‘Kiss you all over’ liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Ik kon er helemaal niets mee en dat onvermogen wilde ik vooral niet delen met vrienden. Stel je voor dat ze me zouden uitlachen, ik wilde vooral geen slome zijn. Met mijn beperkte vocabulaire van de Engelse taal wist ik dat ‘Kiss you all over’ betekende dat het kussen echt overal zou plaats vinden. Overal? Een zeer ranzige gedachte vond ik dat toen. Ook intrigerend, maar vooral ranzig.

Terugkerend naar de situatie van toen, ik haalde mijn muziek met een open microfoon naar een cassettebandje, meer had ik niet tot mijn beschikking. Vaak was dat de top 50 of Veronica’s top 40, maar het liefst van het radioprogramma Postbus 1966, een verzoekplatenprogramma. Daar werd namelijk niet doorheen geluld al moest je zondag om acht uur ’s ochtends present zijn met je microfoon bij de boxen van de stereo van je ouders. Een van mijn ‘vangsten’ was dus Exile met ‘Kiss you all over’ dat ik dan op mijn eigen kamertje afluisterde al dan niet met het geluid van de Franse klok van mijn ouders die een vrolijke noot mee beierde vanwege de primitieve omstandigheid met de open microfoon.

Overal kussen dus. Met mijn parate biologie kennis in mijn achterhoofd stemde me dat niet vrolijk. Dat kon toch niet waar zijn? Nu moet u weten, ik had echt wel eens een ondeugend plaatje gezien en wist van het bestaan van die praktijken, maar omdat pornografie voor mijn soort jongens in de veilige omgeving van een dorp in het oosten van het land behoorde tot de rafelranden van de maatschappij, was de songtekst dus schokkend. Er was nog geen internet waarbij je met een ‘foute’ druk op het toetsenbord de hele menselijke vleesindustrie kunt aanschouwen. Ik moest de situatie een mijn eentje verwerken. Vaak heb ik het liedje op mijn kleine sonyrecorder afgedraaid.

Vandaag hoorde ik het liedje op de radio en moest glimlachen. Het mooie van de hedendaagse techniek dat het nummertje zo weer op te roepen is op youtube. Heel wat gemakkelijker dan 30 jaar terug. De tijd heeft niet stilgestaan. Trouwens over de titelsong van dit prachtige nummer kan ik u melden dat ik ermee kan leven. Ook hier heeft de tijd niet stil gestaan.

ONS DORP: Duiven, Roosbeef, Koeioneur

Een grootheid in de Nederlandse cultuurwereld, Wim Sonneveld, zong het lied ‘Ons Dorp’ en menig 50 plusser verdrinkt voor eventjes in zijn nostalgische verleden. Ons Dorp is zo herkenbaar dat ook voor nieuwe generaties altijd weer veilige en vroegkinderlijke gevoelens naar boven komen bij het horen van dit liedje. Iedereen heeft wel een beetje een Ons Dorp-gevoel, ongeacht leeftijd of plaats van herkomst.

Zelf woon ik nu zo’n tien jaar in Duiven. Ik woon er goed, maar mijn dorp zal het nooit worden. De gemeente Duiven heeft zich in de jaren 80 aangemeld als groeikern en dat is dan ook rigoureus aangepakt. Uiteraard betekende dat logischerwijs een enorme aanwas van nieuwbouw. Mooi is het niet altijd, maar nogmaals het woont zeer prettig. Maar de projectontwikkelaars zijn zo ver gegaan dat bijna ieder historisch pand en/of dorpsgezicht er aan moest geloven. Van het oorspronkelijke lintdorp is hoegenaamd niets meer over. De oudere Duivenaar zal met zeer veel weemoed terugdenken aan vroeger en ik durf niet eens te zeggen of hij kan zwijmelen boven een oude ansichtkaart om zijn geheugen op te frissen.

Nu is Duiven geen trieste moderne vinexlocatie, de sfeer is er overwegend nog gemoedelijk en soms zelfs nog dorps, al ligt Arnhem op slechts 10 minuten per trein. En toch heeft Duiven het niet en dat komt mede door een irrationele vernieuwingsdrang en daarmee is het oude inmiddels grotendeels verdwenen. Historie en cultuur staan bij de gemeenteraadsleden niet in zo’n hoog aanzien, de hoofden hangen vaak naar de (beurs) van projectontwikkelaars.

Aan de rand van Duiven, naast de nieuwbouwwijken stond nog een oude boerderij. De boer was al weg, maar de sfeer van de boerderij was nog zichtbaar. Sterker nog de bewoners (familie Rebergen) bouwde het uit tot een ware theaterboerderij. Het mocht niet zo blijven. De nieuwbouwwijk mocht niet een fractie kleiner worden zodat de boerderij geïntegreerd kon worden in de vernieuwingsdrang. De boerderij is niet meer, na een lange strijd. Historie wordt in Duiven gesloopt en cultuur mag er niet zijn. Jammer, heel jammer.

Maar op de resten van het overgebleven schroot bloeit wat moois op, maar niet meer in Duiven. Van dit moois is de basis gelegd op de theaterboerderij ‘De Koeioneur’ waar de dochter des huizes, Roos, de artiesten heeft gezien en de vrijheid van de boerderij heeft mogen ervaren. Thans treedt ze op met haar band Roosbeef door het hele land. Onlangs is de CD verschenen met alleen al een prachtige titel: ‘Ze willen wel je hondje aaien maar niet met je praten.’

Een nummer van Roosbeef wil ik graag onder de aandacht brengen. Roos Rebergen beschrijft daarin op dichterlijke wijze de afbraak van haar boerderij. De nostalgie van ‘Ons dorp’ komt bij mij naar boven. Grote hulde voor Roos Rebergen, maar niet voor Duiven. Roosb(l)eef niet in Duiven en dat is jammer, heel jammer.

 

 

Een fijn oer Hollands gevoel

 Een puur warm Nederlandsch gevoel, dat is wat me overkwam op een willekeurige zaterdagmiddag in Utrecht. Heerlijk, het gevoel had wat mij betreft uren mogen duren. Bij de roltrap, aan de zijde van het Jaarbeursplein, speelde het draaiorgel Zwerver onvervalst Nederlandse liedjes en andere vrolijke noten. De begeleiding kwam van twee mannen, type volksjongens. De ene wat morsig en al op leeftijd, de andere kaal, duidelijk de leider, hij had weliswaar een kekke bril op, maar nog steeds een ‘egte Utrègg’ supporter van de goede soort. Ritmisch rammelden hun koperen geldbakjes mee op de deuntjes. ‘Aan de Amsterdamse grachten’ en “Heb je even voor mij’ van Fransje Bauer.

Voor Bauer misschien wel even tijd, maar zeker voor het draaiorgel. Nu heeft de ambiance zo even na het middaguur op die plek in Utrecht geen hoog Anton Pieck gehalte, maar de vrolijke klanken van Zwerver bezorgden me het gelukzalig gevoel in Nederland geboren te mogen zijn. (De oplettende lezer en zij die vaker een stukje van mijn hand lezen weten het al, ik gebruik bewust Nederland en niet de veelgebruikte en misplaatste term Holland, maar dit terzijde.) Ik stoorde me niet aan de moderne bebouwing op het plein en ook de zon verwarmde de mensheid op die plek nog niet. Dat was ook niet nodig, dat deed de muziek wel.

De ‘kale’ had ik die ochtend, voor de ergste drukte op Hoog Catharijne op gang zou komen, al gezien. Hij liep met een trotste parmantigheid met zijn aanhanger met motor over het Jaarbeursplein. Ik wist nog niet wat er onder het grijze zeildoek zat, maar inmiddels begrijp ik zijn trots, het was Zwerver die hij vervoerde. Ik zou ook trots en pedant hebben rondgelopen.

Het plezier van de mannen was duidelijk aanwezig, al was het me niet duidelijk of dat door de muziek kwam of door de aanwezigheid van een praatgrage maat. Een dikke geblondeerde man, met een weliswaar vriendelijk gezicht, maar zeker geen reclame voor de business. Onder het praten, rammelden de twee andere mannen met hun koperen bakjes. Het publiek van verschillend pluimage liep voornamelijk door. Ogenschijnlijk geen vette boterham voor de mannen.

Dan vraag ik me af of dit een particulier bedrijf is, of dat ze van overheidswege gesubsidieerd worden. Met mijn kennis van reclame, marketing en gewone psychologie van de koude grond zou zo’n orgel veel meer opleveren met een ‘paar lekkere dansende wijven’. Maar zou het dan nog echt zijn? Ik denk het niet, bij dat oer Nederlandse gevoel van het orgel hoort ook een morsige orgelman of in ieder geval een jongen van Jan de Witt zonder te veel toeters en bellen.

Nadat ook mijn centen mee rammelen in de koperen bakjes, luister ik nog vijf minuten. Als de muziek stopt blijven de euro’s doorgaan, wachtend op het volgende moppie muziek. Het publiek loopt door en ik ruk me ook los, want mijn plicht wacht elders. Maar eenmaal op de roltrap gaat de muziek weer van start, steeds minder hard naarmate ik hoger de trap op rol. Langzaam dooft het Anton Pieck gevoel, maar de goede zin die blijft. Zeker toen drie uur later, inmiddels in de late herfstzon, de mannen nog steeds even vrolijk het draaiorgel bespeelden.

 

Vermijdt Prozac! Neem Maria. Die van Rowwen Hèze

Jaloers, stinkend jaloers ben ik op mensen die hun gevoelens kunnen uiten op kunstzinnige wijze. Dat kan een schilderij zijn of een muziekstuk. Ik kan dat niet, helaas. Op de middelbare school heb ik voor het laatst een penceel vastgehouden en een potlood gebruik ik alleen bij het ontberen van een balpen. Als het om mijn muzikale kwaliteiten gaat, ben ik genetisch iets beter bedeeld, maar na drie jaar accordeonles gaf ik de pijp aan Maarten. Zo rond de Sinterklaastijd speelde ik de laatste jaren nog een deuntje voor de kinderen, maar die zijn daar nu te oud voor.

En de kunst van het geschreven woord zult u denken? Ja, dat is ook heel knap, maar als een van de vele wannebeschrijvers droom ik net als meer dan een miljoen andere Nederlanders ooit nog eens iets echt moois op papier te zetten. Mijn waardering voor al die goede schrijvers, ook hier op het blog is er wel, maar stinkend jaloers, dat niet.

Naast jaloezie is er voldoende ruimte over voor bewondering en het puur genieten van met name muziek. Soms omdat een stukje muziek door mij geassocieerd wordt met een bepaalde gebeurtenis of een periode in mijn leven. Soms gewoon omdat het mooi is. Maar er is één moppie muziek dat niets met tijd te maken heeft en ook geen speciale herinnering met zich meebrengt. Graag wil mijn ervaring met u delen.

(Ik adviseer eerst de link te gebruiken en daarna praat ik verder)

Rowwen Hèze met Maria.
Ook zo onder de indruk? Ik gebruik dit nummertje van Rowwen Hèze op momenten van lichte melancholie en vooral in de auto als ik alleen ben. Waar de melancholie vandaan komt maakt niet uit, maar binnen een minuut ben ik op en top vrolijk, bijna bij het manische af. Gevaarlijk rijgedrag tot gevolg? Nee, hoor absoluut niet want op de weg ‘every inch a gentleman’. Het is volgens mij beter dan welk antidepressivum dan ook.

Een liedje met een melancholisch begin, dat dus uiteraard past bij mijn eigen stemming en dan in no time omslaat in een kolk van feest en ritme. Uiteraard zonder tekst, of bijna zonder tekst. Slechts de kreet “Maria” wordt twee keer uitgestoten, heel intens alsof de Moeder der Moeders persoonlijk wordt aangeroepen om te helpen. En dat lukt dan. Tenminste bij mij wel.

Klein Orkest/ 26000 dagen – Middel tegen weltschmerzen

Hoe een column te beginnen als je kop helemaal vol zit en tegelijkertijd leeg is? Dat is de vraag die ik me stel. Ondertussen is de beginzin geschreven, maar had moeten zijn: ‘The day after the nigth before.’ Het kwaad is echter al geschied, dus we gaan gewoon door.

Ik ben u een korte verklaring schuldig om het begrijpelijk te maken. Met een oud-collega uit de verslavingszorg heb ik gisteren de achterstanden weggewerkt als het gaat om wederzijdse wetenswaardigheden in ons bestaan. Partnerkeuze, gezin, vakantieplannen en uiteraard het werken binnen de bureaucratie, die wij in Nederland zorg plachten te noemen, zijn in ruime mate aan bod gekomen. Kortom we bespraken het leven in al zijn aspecten, eerst bij mijn zeer gewaardeerde collega thuis, onder het genot van een aantal heerlijke Palmbiertjes. Omdat wij beide uit het Oosten van het land komen, is wijn in dit soort situaties niet aan ons besteed. Het kan me niet schelen dat ik daarmee een Randstedelijk vooroordeel over cultuurarme boeren mogelijk bevestig. Het zal me een worst wezen, bovendien dronken we geen Grolsch, maar goddelijk Belgisch gerstenat.

Na een eenvoudige doch voedzame maaltijd, waren we verzekerd dat een goede bodem is gelegd voor een prettige voortzetting in het centrum van Doetinchem. De terrassen zaten gezellig vol, maar een verwarmd plekje onder een van de immense parasols was snel gevonden. Immers ook een sigaretje is onontbeerlijk voor een goed gesprek. Ook anderen voerden liever hun gesprekken buiten, binnen zat niemand.
De stemming was en bleef goed, persoonlijke besognes kwamen ter tafel, onderwijl kijkend naar het uitgaanspubliek. Soms stokte het gesprek, omdat de aandacht werd afgeleid door een Achterhoekse schone, maar het kostte weinig moeite de draad snel weer op te pakken. Naast onze eigen belevingswereld kwamen ook meer wereldse thema’s ter sprake. Literatuur, muziek en uiteraard de politiek. We deelden de zorgen over bureaucratie in de zorg en het onderwijs, we verafschuwden de steeds sterker wordende voedingsbodem voor obscure partijen in Nederland en vonden eensgezind dat er geen enkele partij goede oplossingen bood, die we uiteraard naarmate de avond vorderde zelf wel hadden. Gezeten onder het hittekanon delibereren we verder over het milieu en over de deeltjesversneller die het mogelijke einde van de wereld zal inluiden. En als de deeltjesversneller niet de oorzaak van het eind der tijden is, dan doen we dat eigenhandig wel in onze strijd om energie. We zijn er met zijn allen gek genoeg voor.

Voor het slapen gaan nog de laatste Palmpjes opgedronken met de zekerheid dat we de wereldproblemen konden oplossen als de mensen maar naar ons, gewone stervelingen zonder al te grote ego’s luisteren. Het kostte daarna weinig moeite de nachtrust te aanvaarden. Uiteraard maakte ik als verslavingsdeskundige gebruik van zijn gastvrijheid. In de auto stappen doe je natuurlijk niet in deze omstandigheden.

Met mijn ietwat calvinistische achtergrond van “’s avonds een kerel, dus ook ’s morgens een kerel,” stond ik die ochtend relatief fris op, genoot van het ontbijt. Daarna namen hartelijk afscheid met de belofte vaker eens ‘een biertje’ te gaan drinken.
Eenmaal in de auto en geheel op me zelf aangewezen, overdenk ik het bezoek en kom tot de conclusie dat alle besproken problemen van die avond ervoor me nog helder voor de geest staan, maar onze oplossingen zijn verdampt in mijn brein. En dan is de wereldpolitiek een grote kluwen aan problemen, die voor een eenvoudig verslavingsdeskundige en amateurcolumnist schier onoplosbaar zijn. Een oplossing voor mijn opkomende hoofdpijn heb ik dan nog wel, maar wat te doen tegen de toenemende expansiedrift van de grootmachten, wat te doen met de dreigende brandstoftekorten, wat te doen tegen verkilling en verzakelijking in de Nederlandse maatschappij? Ik zou het niet weten. De vragen bonken in mijn hoofd en maken me triest en leeg.
Thuis aangekomen pak ik snel een paracetamol, waarmee de hoofdpijn snel minder wordt. Voor de Weltschmerzen heb ik een ander middel. Ik pak de CD van Het Klein Orkest met het liedje 26.000 dagen.

Kinderen die mogen spelen
In luchtkastelen die bestaan en nooit zullen vergaan
Vroeg of laat gaat zand vervelen, moet je daar niet blijven spelen
Je kunt als je wilt ook op zoek naar de rand van de zandbak gaan

Jong zijn dat is uitproberen, leren balanceren, blijven staan
Vallen, verder gaan
Je kunt volwassen willen lijken, alvast naar rijtjeshuizen kijken
Je kunt als je telt voor hetzelfde geld naar het eind van de wereld gaan

Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt
Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt

Volwassen, evenwichtig lijken, niks laten blijken, nog geen traan
Maar twijfel blijft bestaan
Gelukkig zijn is uit de mode, zomaar lachen streng verboden
Je kunt ook hup voor de lol nog een keer gewoon op je kop gaan staan

Eenmaal oud en grijs geworden in bejaardenoorden van de baan
Op een zijspoor staan
Klaverjassend tijd verkwisten, laat je niet voortijdig kwisten
Je kunt als je wil ook gewoon zonder pil lekker aan het vrijen slaan

Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt
Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt

26.000 dagen, 26.000 dagen, 26.000 dagen, 26.000 dagen
26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt
Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid
Je kunt lachen, je kunt klagen, maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt
Voor eeuwig kwijt, voor eeuwig kwijt

Het liedje van Harrie Jekkers helpt net zo goed tegen Weltschmerzen, zoals een paracetamol tegen hoofdpijn helpt. Ik weet, de problemen zijn er en blijven er. Ik hoef ze gelukkig niet in mijn eentje allemaal op te lossen.

 

Klaar zijn of klaar komen?

Driftig hoort de wandelaar een fietsbel achter hem rinkelen. Hij stopt even om plaats te maken, maar eigenlijk is dat niet nodig, want er is genoeg ruimte om te passeren. Een zeventiger peddelt langs met een korte hoofdknik, ook al zo driftig.

“Het ongeduldige bellen past bij de man’, constateert de wandelaar.

Een blozend gezicht met felle oogjes achter een zilver brilmontuur en natuurlijk goed ingepakt tegen de winterse frisheid. Hij fietst op een moderne herenfiets in een iets te felle kleur blauw.

Koninklijk fiets hij vooruit. Want, merkt de wandelaar, op een bescheiden afstand van twintig meter komt nog een fietser. Dit keer een vrouw. Ook goed aangekleed tegen de kou en gezeten op een soortgelijke blauwe fiets, alleen een damesmodel uiteraard. Ze kijkt lijdend, alsof het van haar allemaal niet zo nodig hoeft. Liever had ze thuis bij de verwarming gezeten.

‘Schiet nou op,’ klinkt het voor haar, terwijl de man kwaaiig omkijkt en drukke handgebaren maakt.

De wandelaar loopt verder terwijl hij tegen twee zwoegende ruggen aankijkt, de een boos en de ander lijdzaam berustend. Langzaam verdwijnen ze uit zijn beeld. De wandelaar kan zich zo een voorstelling maken hoe het die ochtend gegaan is. De man gaat naar het schuurtje toe en controleert de fietsen die de hele winter werkeloos binnen hebben gestaan. De vrouw beziet het vanuit haar leesstoel en heeft al bange vermoedens. Haar man is de hele winter al ongedurig geweest. Het was geen weer om er uit te gaan. Gisteravond op het journaal hoorde ze hem al goedkeurend knikken toen de dame van het weerpraatje aankondigde dat het ’s ochtends zonnig zou zijn met temperaturen even boven nul.

‘Veel te koud voor een oud wijf als ik’, had ze nog gedacht.

Die ochtend begreep ze het knikken van haar man. Die heeft geen zitvlees en de goede maanden komen er weer aan, dus wordt het fietsen en ze moet mee. Zij heeft immers de koffiekan en broodjes bij zich.

‘We gaan fietsen, het is genoeg met het geluiwammes’ hoort ze bij de achterdeur.

Er tegenin gaan heeft geen zin. Bovendien zo gezellig is het thuis ook niet met die humeurige man van haar. Bijna vijftig jaar zijn ze bij elkaar en het is zoals het is. Dat is haar levensvisie geworden.

‘Gaan we nog wel naar de kerk, het is Aswoensdag.’

Ze krijgt geen antwoord, maar neemt het voor een bevestiging. Ze heeft een rotsvast vertrouwen in haar geloof en meestal gaat ze nog wel naar de kerk. Tenminste als er niet zo’n onbekende pastor is met moderne verhaaltjes. Dat vindt ze niets. Die ochtend kan ze het askruisje ophalen. Dat past zo lekker bij haar levenshouding.

‘Stof zijt Gij en tot stof zult Gij wederkeren’.

De oude pastoor zal het zachtjes zeggen, maar desondanks zullen zijn woorden maar langzaam wegsterven in de bijna lege kerk. Prachtig vindt ze dat, zo lekker rustgevend. Rust en een relativerende houding zijn hard nodig met zo’n brombeer in huis.

‘Zo moet het ongeveer gegaan zijn’ glimlacht de wandelaar die opgaat in zijn fantasie.

Hij kent dat soort stellen maar al te goed. Na vijftig jaar is er niet zoveel meer te veranderen, denken de meesten. Ze berusten in zoals het is. Misschien is dat wel goed zo.

Hij moet denken aan een liedje van de band ‘The Frames’  met People all get ready.’

We have all the time in the world
To get it right, to get it right
We have all the time in the world
To set alight, to set alight

De vrouw is ogenschijnlijk klaar en heeft de berustende tijd. De man is er nog niet klaar mee blijkbaar en wil vooruit, maar waar naar toe? Na tien minuten wandelen, ziet hij de twee besluitloos bij een kruising staan. De man wil verder, maar de vrouw geeft te kennen dat ze het koud heeft en het liefst terug wil. Het is een discussie met ingehouden woede en frustratie aan zijn kant. Zodra het fietsbaasje de wandelaar ziet, lacht hij de hem toe als blijk van herkenning. Alleen de mond lacht, de rest van het gezicht doet niet mee.

‘Derde keer trakteren’, groet hij joviaal.

De wandelaar lacht terug en knikt even kort naar de vrouw en loopt verder. Hij zal niet weten of de korte of de lange route genomen is. Hij denkt nog even na over het stel en over de vergankelijkheid van het leven in het algemeen en van sommige relaties in het bijzonder. De Rooms Katholieke Kerk heeft het nooit over de vergankelijkheid van relaties, want immers wat God verbonden heeft, zal de mens niet scheiden. Voor ondeugdelijke relaties die dood zijn, is er immers geen equivalent van het askruisje.

‘En wie ben ik trouwens om dit stel te veroordelen.’

We have all the time in the world
To get it right, to get it right
We have all the time in the world
To set alight, to set alight

Na ruim een uur te hebben gelopen is hij terug bij zijn hotel, als hij aan de overkant van de weg het oude paar langs ziet lopen. Beide met de fiets aan de hand. Hij loopt nog steeds voorop, maar nu niet meer zo koninklijk. Hij heeft een lekke band. De man kijkt naar de wandelaar zonder hem te zien.

‘De fietscontrole van die ochtend is niet afdoende geweest’, mompelt de wandelaar vals.

Hij kijkt naar de vrouw en ontwaart een flauwe glimlach op haar mond. Op het moment dat de vrouw en de wandelaar elkaar aankijken, trekt ze haar wenkbrauwen licht spottend omhoog als teken van herkenning. Ze heeft iets triomfantelijks in haar houding. De man ziet het niet.

“Van trakteren zal wel niet veel meer komen, ik haal mezelf maar een warme kop koffie.’ En de wandelaar loopt naar binnen.

People all get ready
‘Cos we’re tearing down the stand
Rebuild what’s gone unsteady
And see it through with newer hands
And what has gone between us
Is a lot, is a lot
And who’ll be there to clean us
If you’re not, if you’re not

People all get ready
‘Cos we’re breaking down again
Rebuild what’s gone unsteady
And see it through with wiser hands
And what has gone between us
Is a lot, is a lot
And who’ll be there to ignore us
When you’re not, when you’re not

We have all the time in the world
To get it right, to get it right
We have all the time in the world
To set alight, to set alight

People all get ready
‘Cos we’re breaking down the band
Rewrite what’s gone already
And see it through with wiser hands
And what has gone between us
Is a lot, is a lot
And who’ll be there to ignore us
When you’re not, when you’re not

And we have all the time in the world
To get it right, to get it right
And we have all the love in the world
To set alight, to set alight
Just look up, just look up

We have all the time in the world
To get it right, to get it right
And we have all the love in the world
To set alight, to set alight
Just look up, just look up

We have all the time in the world
To get it right, to get it right
And we have all the love in the world
To set alight, to set alight

Toeval? Arcade Fire/ NO CARS GO

 Toeval bestaat niet. Tenminste er zijn geesten in ons midden die dat beweren. Zij zien bestemmingen die normale zielen niet waarnemen, zij dichten de Voorzienigheid in welke hoedanigheid dan ook, regietalenten toe, die voor mij niet te bevatten zijn. Het zij zo, maar soms, heel toevallig komen dingen samen die er zorg voor dragen dat een blogje zo geschreven is. Vandaag is het zo’n gemakkelijk blogdagje.

Over het sociaal akkoord is al veel gezegd, geschreven en geblogt. En ook de komende periode zal de onvrede nog uit vele uithoeken van de (blog)samenleving te horen en te lezen zijn. Ik heb me vooralsnog het meest verbaasd over het afschaffen van de vliegtax. Het luttele bedrag van ongeveer €11, – gaat een substantiële bijdrage leveren om onze economie in zijn algemeenheid te redden en Schiphol in het bijzonder. Nu, ik denk het niet hoor. Het is symboolpolitiek in ons polderlandje en dit zijn een van de winstnemingen die het werkgeversgedeelte van de sociale partners mag incasseren. Ik zal niet onder stoelen of banken steken dat symboolpolitiek een belangrijk glijmiddel is in onze samenleving. En nu het kwartje van Kok nog terug en dan is iedereen tevreden, alleen de milieubeweging staat op haar achterste benen. Al begrijpen zij ook wel dat vliegtax ook niet meer dan symboolpolitiek is als de rest van Europa niet mee doet.

Voor zover de actuele politiek.

Iets van een geheel andere orde is dat ik per toeval nog wel eens op youtube kijk, al dan niet op basis van een welgemeende suggestie van een collega, medeblogger of gewoon per toeval. Ja, daar is het weer, die toeval in mijn leven. Zo werd ik enkele weken geleden geattendeerd op de groep Arcade Fire. En ik was meteen onder de indruk.

Nu moet u weten dat ik qua muziek het prototype ouwe lul ben. Niet omdat ik 42 ben, maar omdat dat bij mij hele constitutie past. Dat was al op mijn twintigste. Ik vond het ook helemaal niet erg om niet hip, vet of cool te zijn. Dat neemt niet weg dat ik wel van muziek houd, sterker nog er zijn momenten dat muziek mij meer zegt dan woorden die ik niet kan vinden voor gevoelens of situaties. Ook zorgt muziek ervoor dat ik lekker kan weg mijmeren of melancholisch kan terugblikken. Muziek verbind ik namelijk met enige regelmaat aan een gebeurtenis of een persoonlijk tijdperk. Dit alles zorgt ervoor dat ik weinig ontvankelijk ben voor nieuwe muziek.
Natuurlijk hoor ik ook best wel wat de hedendaagse top40 cultuur te bieden heeft, maar echt vrolijk word ik er niet van. Voor mij is de popwereld een beetje stil komen te staan zo rond 1986 en ik vind het wel best. Maar zoals gezegd af en toe dringt er toch wel iets nieuws en moois bij me binnen. Ik ben dan wel conservatief, maar niet geheel inflexibel.

Arcade Fire dus. Een beetje vreemde muziek zonder het nu meteen als buitenissig te betitelen. Een viool, accordeon of andere niet standaardinstrumenten in de popscene, maken een bandje al snel anders dan de middenmoot. Arcade Fire is zo’n typisch voorbeeld daarvan.

Speciaal voor allen die de natuur een warm hart toewensen en geen begrip kunnen opbrengen voor het verdwijnen van de vliegtax heb ik dit blog geschreven en het nummertje ‘No cars go’ van youtube geplukt. Trouwens ook voor mensen die gewoon van goede muziek houden is dit een aanrader om in ieder geval eens te proeven. Misschien dat u het toevallig ook nog leuk vindt.