Door de ogen van een ander, kijk je naar je eigen land. Dat is wat er gebeurt in ‘Een Asielverhaal in Nederland’ van Mahmoud Karamzadeh, een voormalige asielzoeker afkomstig uit Iran. De promotie van het boek door de schrijver via Twitter viel bij mij in vruchtbare grond. In een van de eerdere boekbesprekingen schrijf ik dat een recensie meer zegt over de recensist dan over het boek, zeker bij mij. Karamzadeh wil mij als lezer, als representant van de autochtone bevolking, een spiegel voorhouden. Hij doet dat op een wijze die uiting geeft aan zijn wrevel en boosheid. Door zijn verhaal moet Nederland beseffen hoe het omgaat met zijn asielzoekers.
Voor ik verder ga, een kort intermezzo. Gistermiddag bij een familiebijeenkomst ging over het beeld dat wij Nederlanders hebben van ons zelf en denken hoe buitenlanders over ons denken. Ik weet nog dat ik in de jaren zeventig en tachtig louter hoorde dat we een vrijgevochten en liberaal volkje zijn, dat veel respect verdiende in het buitenland. We zijn een gidsland vonden we zelf, tegengeluiden hoorde ik niet. Als we in Duitsland, het toenmalige Joegoslavië of in Spanje een borrel dronken op vakantie en in aanraking kwamen met de lokale bevolking ging de conversatie vaak niet verder dan: ‘Holland is gut, Johan Cruijff en ‘flat and rich country’, later kwam daar de waardering of afkeer van het liberale drugsbeleid bij. Natuurlijk was Nederland goed, we waren de toeristen die geld in het laadje brachten, dus we werden echt niet geschoffeerd. We zijn het in grote getalen blijven geloven. Echter de laatste tien jaar stappelen de tegengeluiden zich op met als gevolg dat we gereduceerd worden tot een gewone natie met voor- en nadelen. Dat is maar goed ook want onze heimelijke superioriteit als gidsland is volstrekt belachelijk. Als een discussie hoog oplaait, wil ik nog wel eens zeggen. “Alle vooroordelen die wij hebben ten aanzien van de Duitsers zijn ook op ons van toepassing. Er is een verschil, Duitsers hebben over het algemeen beleefdere omgangsvormen, terwijl ik ons zelf af en toe wel heel horkerig vind. Het heeft wederom beide zijn voor- en nadelen.”
Terug naar het Asielverhaal van Karamzadeh dat begint in 1994 als hij aankomt met zijn toenmalige vrouw en 7 maanden oude dochter. Ik kan u verklappen het komt uiteindelijk procedureel allemaal goed. Karamzadeh krijgt zijn verblijfsstatus. Karamzadeh heeft het boek geschreven voor zijn dochter die inmiddels 17 jaar is en zich misschien geen voorstelling kan maken dat ook zij onderdeel is geweest van de Nederlandse asielprocedure. Mahmoud Karamzadeh is gescheiden en heeft een CV dat bewijst dat hij zich een positie in de Nederlandse samenleving heeft weten te verwerven. Zijn boosheid is na ruim zestien niet verdwenen.
Een asielverhaal dat ons een spiegel voorhoudt, we moeten het eigenlijk allemaal lezen, zeker met bovenstaande intermezzo in het achterhoofd. Want wie enige kennis heeft hoe wij omgaan met vreemdelingen, hoe enorm bureaucratisch onze instellingen werken en hoe ‘slecht’ er gekeken wordt naar de invidivu, zal begrijpen dat Karamzadeh ons geen veren in de reet steekt. Integendeel, ik vind namelijk ook dat we ons moeten schamen.
Op pagina 14 schrijft de auteur:
‘Wij waren niets. Wij waren asielzoekers die een bevel moest volgen. Ik had geen stem. Wanneer ik, op dat moment, rondkeek zag ik niets anders dan kale politiemannen in witte hemden. Niet dat zij niet lachten, maar ze deden wat zij moesten doen. Niemand luisterde naar ons. Zo te zien stond een leger klaar om mijn soortgenoot bij te staan, maar interessant genoeg met fijn gedefinieerde procedures. Er was geen speld tussen te krijgen. Mensen die mij hielpen, leken mij fantastische robots. Wij werden omsingeld door lachende robots.’
Mahmoud Karamzadeh
Een Asielverhaal in Nederland
Ervaringen van een voormalig asielzoeker uit Iran
2011
Vreemd genoeg begon voor mij vanaf dat moment het boek en niet als het vechten tegen een verwijt van een ‘buitenstaander’, maar vooral als een feest der herkenning. Ik ervaar Nederland en haar overheidsdiensten, met name de geestelijke gezondheidszorg en het onderwijs, als logge domme instanties die geen mensen helpen, maar procedures afwerken en iedereen die buiten de mal van die procedure valt, heeft een groot probleem. Ik hoefde niet wakker geschud te worden door ene Karamzadeh, eigenlijk zou ik mee willen schudden op basis van soortgelijke ervaringen. En dat doe ik op een ander blog namelijk: www.dolgedraaid.wordpress.com
Weer terug naar het Asielverhaal. Net zoals een recensent door het schrijven van een recensie vooral zichzelf blootgeeft, zo geldt dat ook voor het ‘antropologische’ commentaar van een voormalig asielzoeker. Qua inhoud kan ik de auteur dus goed volgen, maar de vorm waarin het boek gegoten is, de wijze waarop juist deze man gekozen heeft voor bijna letterlijk vechten naar een goed einde van de procedurere voor hem en zijn familie, zegt ook iets over de man zelf. Want zou een Angolees precies hetzelfde ervaren, of een Senegalees of iemand uit Birma? Ik denk het niet. Zou iedere Iraniër hetzelfde ervaren hebben? Alleen al het verschil tussen mannen en vrouwen, tussen een elitaire bovenlaag uit het land van herkomst of minder fortuinlijken. Kortom legio van verschillen. Waarom deze nuancering? Ik begon dit stuk met de vermelding dat een recensie iets zegt over de recensist. Zelf heb ik ervaring als vrijwilliger in een Asielzoekerscentrum (AZC), heb drie jaar gewerkt op een gespecialiseerde psychiatrische afdeling voor vluchtelingen en asielzoekers en in mijn huidige werk als reclasseringswerker kom ik soms ook (voormalige) vluchtelingen tegen. Gewild of ongewild vormen zich dan (voor)oordelen over groepen van vluchtelingen, noem het gemakzuchtige karakteriseringen. Karamzadeh voldoet in mijn optiek aan de karakterisering van (de bovenlaag) van Iraanse mannen: ‘Uiters beleefd, zeer trots en overtuigd van zichzelf.’ Nuttige eigenschappen om bijvoorbeeld een bijna hopeloze asielprocedure vlot te trekken. In plat-Nederlands zouden we zeggen dat Iraanse mannen de neiging tot (zeer) lange tenen hebben.’
Dat neemt niet weg dat de auteur ons in ieder geval een zeer nuttige spiegel heeft voor gehouden, maar wel een spiegel op Iraanse leest gebouwd. Het geeft een impressie van de werkelijkheid, maar is niet louter een natuurgetrouwe weergave. Het zou goed zijn dat ieder land een fictieve lachspiegelzaal laat bouwen met spiegels vervaardigd door een zeer divers pluimage van buitenlanders. Het laat je even onbedaarlijke lachen, vervolgens goed nadenken en al die ‘rare’ spiegelbeelden samen moeten een goede voedingsbodem zijn voor een betrouwbaar (nationaal) zelfbeeld.
Zoals iedere boekervaring, krijgt ook dit boek een cijfermatige waardering van mij. Ik geef het boek een dik verdiende 8, niet zozeer om de literaire kwaliteiten, wel omdat het boek mij geestelijke op een prettige manier een tijd heeft bezig gehouden.
================================================================
Interesse in eerder verschenen boekervaringen, dat kan. Nu in één overzicht bij elkaar, volg de link.